Typologie(ën)
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Marc POONS – architect – 1990
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Postmodernisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2006
id
Urban : 16032
Beschrijving
Op hoek met Abdijstraat. Gebouw in postmodernistischeTegenbeweging (sinds ca. 1980) van het modernisme. Het functionalisme wordt in vraag gesteld, terwijl vormelementen uit het verleden (classicisme, art deco, enz.) opnieuw en op eigentijdse wijze worden toegepast. stijl n.o.v. architect Marc Poons, 1990.
Volledig nieuw gebouw dat refereert aan een gebouw dat hier vroeger stond: de woning Sigart, n.o.v. architect Paul Hamesse uit 1911. Deze herenwoning werd in 1941 verbouwd en uitgebreid n.o.v. architect J.J. Eggericx en in 1967 gesloopt. Toen vervangen door handelspand in bijzonder uitgepuurde modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl, n.o.v. architecten M. J. Demey en Victor Demeester, met uithangbord “La maison du chasseur et du pêcheur”; gesloopt en vervangen door huidig gebouw van 1990 (restauratie door architecten Corbisier & Associés, 2006). Diverse gebouwen die elkaar op dit perceel opvolgden, worden afgebeeld op keramische panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de gevel in de Abdijstraat.
Kantoren, woningen en handelsruimten. Vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Louizalaan, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met torenuitbouw en zes ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Abdijstraat. Enkele grote monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. lopen door over verschillende bouwlagen. Gevel getuigt van typische voorliefde voor historische metafoor van postmodernisten: witsteen waarop grote muurvakken in geglazuurde baksteen aangebracht zijn als een huid, die zou kunnen worden afgetrokken om oorspronkelijk gebouw terug te vinden (ondertussen verdwenen). Rijkelijk beglaasde benedenverdieping. Verdiepingen hernemen architecturaal vocabularium van Paul Hamesse: trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen stijl, ruiten, staande ovalen, gewelfde bekroning van dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Rood schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Volledig nieuw gebouw dat refereert aan een gebouw dat hier vroeger stond: de woning Sigart, n.o.v. architect Paul Hamesse uit 1911. Deze herenwoning werd in 1941 verbouwd en uitgebreid n.o.v. architect J.J. Eggericx en in 1967 gesloopt. Toen vervangen door handelspand in bijzonder uitgepuurde modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl, n.o.v. architecten M. J. Demey en Victor Demeester, met uithangbord “La maison du chasseur et du pêcheur”; gesloopt en vervangen door huidig gebouw van 1990 (restauratie door architecten Corbisier & Associés, 2006). Diverse gebouwen die elkaar op dit perceel opvolgden, worden afgebeeld op keramische panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op de gevel in de Abdijstraat.
Kantoren, woningen en handelsruimten. Vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Louizalaan, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met torenuitbouw en zes ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Abdijstraat. Enkele grote monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. lopen door over verschillende bouwlagen. Gevel getuigt van typische voorliefde voor historische metafoor van postmodernisten: witsteen waarop grote muurvakken in geglazuurde baksteen aangebracht zijn als een huid, die zou kunnen worden afgetrokken om oorspronkelijk gebouw terug te vinden (ondertussen verdwenen). Rijkelijk beglaasde benedenverdieping. Verdiepingen hernemen architecturaal vocabularium van Paul Hamesse: trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen stijl, ruiten, staande ovalen, gewelfde bekroning van dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Rood schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Bronnen
Archieven
SAB/OW 1865 (1911-1912), 55116 (1941), 96629 (1988).
Tijdschriften
« La maison du chasseur et du pêcheur », La Maison, 1, 1969, pp. 33-36.
« Monte-Carlo », Neuf/Nieuw, 152, 1991, p.102.
Websites
Brussel, stad van architecten - Paul Hamesse
Andere
Transformation de l'immeuble, dépliant publicitaire de la SA Grand Loft, 2005.
SAB/OW 1865 (1911-1912), 55116 (1941), 96629 (1988).
Tijdschriften
« La maison du chasseur et du pêcheur », La Maison, 1, 1969, pp. 33-36.
« Monte-Carlo », Neuf/Nieuw, 152, 1991, p.102.
Websites
Brussel, stad van architecten - Paul Hamesse
Andere
Transformation de l'immeuble, dépliant publicitaire de la SA Grand Loft, 2005.