Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Joseph DIONGREarchitect1908

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 13130
lees meer

Beschrijving

Twee burgerhuizen n.o.v. arch. J. Diongre, 1908.

Bakstenen gevels met hardstenen en simili-elementen. Twee of drie bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadel- of mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..

Nr. 49. Begane grond op blauwe hardstenen plint met getralied keldervenster. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en similiversiering; breed steekboogvenster met similiversiering op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in de tweede bouwlaag. In linkertravee deur met twee zijlichten waarboven entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; tweezijdige houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met leien dak op centrale consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de tweede bouwlaag; moderne kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbroken door rechthoekige geveltop met arduinen bekroning waarin tweelicht, rechts mansardevenster.

Nr. 51. Begane grond op arduinen plint met twee getraliede kelderopeningen waarboven breed steekboogvenster; in de tweede en derde bouwlaag deurvenster met rechthoekig balkon op voluutconsoles; friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met slecht bewaarde sgrafitto en steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. met art-nouveauversiering. In de deurtravee verdiepte ingang met twee deuren en zijlicht (vroeger mogelijk gebruikt voor vrij beroep), oorspronkelijk afgesloten met ijzeren hek. In tweede bouwlaag bakstenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met leien dak en getoogd vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., rustend op fraaie consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. In laatste bouwlaag drie muuropeningen waaronder opvallend halfrondvenster. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gebogen frontonbekroning boven de venstertravee.

Bronnen

Archieven

GAEtt./indic. Gén. 177, 193 (1908).

Tijdschriften
Vers L'Art, 1910, pl. 44-46.