Typologie(ën)
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Gaston IDE – architect – 1930
P. AGIE – architect – 1951
Juridisch statuut
Afgebroken en/of verbouwd
Stijlen
Modern classicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10532
Beschrijving
Afgebroken in 1996. Imposant handelspand dat verder loopt tot in de Liefdadigheidsstraat. Gebouwd in 1951 n.o.v. arch. P. AGIE, ter vervanging van twee herenhuizen (vroegere Nr. 6 en 7) uit 1847.
Een eerste project dateert van 1913 door arch. A. FRÈRE toen het herenhuis op Nr. 6 een nieuwe, commerciële bestemming kreeg. Zijn bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met klassieke opstand van drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onderging toen slechts kleine aanpassingen. In de tuin daarentegen werd een gebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van twee bouwlagen opgetrokken, met een structuur in gewapend beton en volgens een rechthoekig grondplan. Dit omvatte o.a. een enorme hal met een dak in gekleurd geslepen glas en een galerij die over de twee verdiepingen liep, geritmeerd door arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Het geheel was gedecoreerd met glasramen en houtwerk.
In 1930 werd er een pand van vijf bouwlagen in de Liefdadigheidsstraat bijgebouwd, n.o.v. arch. Gaston IDE (zie Liefdadigheidsstraat nr. 16).
Het plan tot uitbreiding van P. AGIE uit 1951 maakte de afbraak van Kunstlaan nr. 6 en 7 en Liefdadigheidsstraat Nr. 18 noodzakelijk. In de Kunstlaan werd een constructie van acht bouwlagen opgetrokken, in de Liefdadigheidsstraat een tweede pand van zes bouwlagen. Beide zijn binnen het woonblok onderling verbonden door een derde pand van twee bouwlagen met glazen bedaking.
Het pand in de Kunstlaan bestaat uit acht bouwlagen waarvan de laatste terugwijkend is, en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die telkens één provincie symboliseren. Structuur in gewapend beton. Gevelparement in natuursteen op arduinen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Strenge gevelopstand met rechthoekige muuropeningen voorzien van metalen kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. met roedenverdeling, afgewisseld door brede muurdammen. De drie rechtertraveeën op de begane grond bevatten portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. die via een draaideur met koperen kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. naar een beglaasde hal leidt. Op de verdiepingen, vijf centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingeschreven in rechthoekige velden die over twee bouwlagen lopen, bekronende entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; in tweede bouwlaag doorlopend balkon met ijzeren leuning waarin toortsen zijn verwerkt; zijtraveeën met ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van derde bouwlaag gedecoreerd met een arduinen cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. waarop telkens een wapenschild van één van de Belgische provincies staat afgebeeld. Boven de vierde bouwlaag bevond zich eertijds het opschrift "Les Provinces Réunies". Streng geritmeerde achtergevel in
Liefdadigheidsstraat met parementGevel- of muurbekleding. in baksteen, arduin en natuursteen die qua indeling en stijl aansluit op het aanpalende gebouw van arch. G. IDE.
Een eerste project dateert van 1913 door arch. A. FRÈRE toen het herenhuis op Nr. 6 een nieuwe, commerciële bestemming kreeg. Zijn bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met klassieke opstand van drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onderging toen slechts kleine aanpassingen. In de tuin daarentegen werd een gebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van twee bouwlagen opgetrokken, met een structuur in gewapend beton en volgens een rechthoekig grondplan. Dit omvatte o.a. een enorme hal met een dak in gekleurd geslepen glas en een galerij die over de twee verdiepingen liep, geritmeerd door arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Het geheel was gedecoreerd met glasramen en houtwerk.
In 1930 werd er een pand van vijf bouwlagen in de Liefdadigheidsstraat bijgebouwd, n.o.v. arch. Gaston IDE (zie Liefdadigheidsstraat nr. 16).
Het plan tot uitbreiding van P. AGIE uit 1951 maakte de afbraak van Kunstlaan nr. 6 en 7 en Liefdadigheidsstraat Nr. 18 noodzakelijk. In de Kunstlaan werd een constructie van acht bouwlagen opgetrokken, in de Liefdadigheidsstraat een tweede pand van zes bouwlagen. Beide zijn binnen het woonblok onderling verbonden door een derde pand van twee bouwlagen met glazen bedaking.
Het pand in de Kunstlaan bestaat uit acht bouwlagen waarvan de laatste terugwijkend is, en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die telkens één provincie symboliseren. Structuur in gewapend beton. Gevelparement in natuursteen op arduinen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Strenge gevelopstand met rechthoekige muuropeningen voorzien van metalen kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. met roedenverdeling, afgewisseld door brede muurdammen. De drie rechtertraveeën op de begane grond bevatten portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. die via een draaideur met koperen kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. naar een beglaasde hal leidt. Op de verdiepingen, vijf centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) ingeschreven in rechthoekige velden die over twee bouwlagen lopen, bekronende entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; in tweede bouwlaag doorlopend balkon met ijzeren leuning waarin toortsen zijn verwerkt; zijtraveeën met ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van derde bouwlaag gedecoreerd met een arduinen cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. waarop telkens een wapenschild van één van de Belgische provincies staat afgebeeld. Boven de vierde bouwlaag bevond zich eertijds het opschrift "Les Provinces Réunies". Streng geritmeerde achtergevel in
Liefdadigheidsstraat met parementGevel- of muurbekleding. in baksteen, arduin en natuursteen die qua indeling en stijl aansluit op het aanpalende gebouw van arch. G. IDE.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 3 (1847), 8692 (1913), 11275 (1930), 14518 (1951).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid