Typologie(ën)
villa
Ontwerper(s)
Jacques DUPUIS – architect – 1946-1948
Jacques DUPUIS – architect – 1951-1954
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006
id
Urban : 22432
Beschrijving
Modernistisch huis gebouwd tussen 1946 en 1948 naar de plannen van architect Jacques Dupuis. Het wordt beschouwd als een van de eerste belangrijke naoorlogse architecturale verwezenlijkingen en is een van de belangrijkste ontwerpen van de architect. Het is ook het eerste ontwerp dat hij volledig alleen uitvoerde. De opdrachtgever, zijn broer Paul-Victor, verwierf het terrein op het toen nog volledig landelijke plateau van Stokkel.
Het programma van de eigenaar was erg strikt: het huis moest zowel beantwoorden aan zijn professionele als familiale eisen. De architect kreeg wel carte blanche voor de uitwerking. Hij tekende niet alleen de plannen voor het huis en de tuin, maar ook die voor het smalle bronzen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en zelfs voor de, vaak ingebouwde, meubelen. J. Dupuis had ook een actief aandeel in de inrichting van de villa, ofwel rechtstreeks, ofwel als raadgever van zijn opdrachtgever.
Het huis ligt op een onregelmatig terrein tussen de Louis Jasminlaan en de Montgolfierlaan. Het bestaat uit een smal centraal, oost-westelijk georiënteerd volume van twee bouwlagen onder een dak met één helling. Dit wordt aangevuld met twee naar het noorden gerichte zijvleugels en een klein tuinpaviljoen dat via een muurtje schuin met de villa verbonden is. Het centrale volume wordt aan tuinkant gedomineerd door een toren van drie bouwlagen. De westelijke vleugel werd in 1951 of 1954 (zie Cohen, M., et al., 1999 en Idem, 2000) door de architect in de richting van de laan uitgebreid.
De villa is vrijelijk georiënteerd op de baan van de zon en niet, zoals gebruikelijk op de rooilijn van de straat. De insprong ten opzichte van deze rooilijn garandeert bovendien een zekere intimiteit voor de bewoners.
In het noorden, aan de straatzijde, omklemt het gebouw een grasveld, een soort ontvangsttuin van waaruit de volumes van het gebouw almaar meer zichtbaar worden. Zoals in meerdere latere ontwerpen van de architect, zijn de straatgevels vrijwel blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Ze zijn witgeschilderd en vormen gesloten platte vlakken, alleen doorbroken door smalle schietgatvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en de centrale toegangsdeur in een diepe stenen omlijsting. Door deze gevels lijkt het gebouw op een fort dat niets van zijn interieur prijsgeeft.
Trouwens de gemeentelijke overheid had weinig oog voor het bijzondere aspect van het gebouw. De bouwtoelating werd gegeven op voorwaarde dat een ‘écran de peupliers soit planté pour cacher la vue de la façade, estimée ‘laide' [een rij populieren zou worden geplant, om het zicht op de als lelijke ervaren gevel, af te schermen] (Cohen, M., et al., 1999, p. 31).
De gevel van de uitbreiding die aan straatzijde in de jaren 1950 werd toegevoegd, contrasteert met zijn grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met die van de andere vleugels. Deze venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. waren nodig om te zorgen voor voldoende licht in dit volume aan de rand van het terrein.
In het zuiden geven talrijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. uit op de tuin. De door de toren gedomineerde achtergevel is verdeeld in vier gelijke delen, die echter contrasteren door de afwisseling van transparantie en ondoorzichtigheid, het geheel onder een breed vooruitspringend dak.
Dupuis gebruikte traditionele materialen zoals baksteen, hardsteen of Ardeense breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. De zogenaamde Spaanse bakstenen werden gerecupereerd van gesloopte gebouwen van het ancien régime in het centrum van de stad.
De architectuur getuigt van buitenlandse, en dan vooral Scandinavische, invloeden, die in het hele oeuvre van de architect zijn terug te vinden. Met de vierkante toren en schietgatvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die naar het idioom van versterkte burchten verwijzen, putte hij ook inspiratie uit de geschiedenis. De bekroning met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. boven de toegangsdeur is bovendien een historiserend ornamentNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. dat typisch was voor de naoorlogse periode. Dergelijke historische referenties zijn niet meer terug te vinden in de latere ontwerpen van de architect.
Le Parador wordt bovendien gekenmerkt door het gebruik van schuine en gebogen lijnen of, zoals Pierre Puttemans het formuleert, door ‘het sytematische loslaten van het orthogonale, zodat de binnenruimten in elkaar kunnen “overvloeien”, de bewegingen en trajecten door het huis worden begeleid, de bewoner of bezoeker op een aangename manier naar het binnenste van het huis wordt geleid.' (Maisons d'hier et d'aujourd'hui, 79, 1988, pp. 87-95).
Interieur
Dupuis paste het programma volledig aan de strikte wensen van zijn broer aan. Deze wilde de ontvangst- en werkruimten groeperen op de benedenverdieping en de leefruimten op de verdieping.
De benedenverdieping wordt beheerst door de as van de gewelfde inkomgang, die de voortuin rechtstreeks verbindt met de grote achtertuin.
De ontvangstsalon is een van de belangrijkste ruimten van de benedenverdieping. Hij werd enkele jaren na de bouw van het huis lichtjes vergroot door de afschaffing van de gang die hem scheidde van de benedenverdieping van de toren. Vier hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geven uit op de tuin. Tegen de noordelijke muur bevindt zich een indrukwekkende asymmetrische schouw met stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Aan weerszijden daarvan werd de muur in 1978 gedecoreerd met een muurschildering van P. Boelman. Deze had samen met Z. Busine, ook een muurschildering gemaakt op de muur die werd gesloopt. Een klein, in 1958 afgebroken fonteinbekken, droeg ook bij tot de originaliteit van de ruimte. De spuwende draak die oorspronkelijk als fontein fungeerde, is thans bevestigd op een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
De roze salon gelegen op de benedenverdieping van de toren, was oorspronkelijk bedoeld als bibliotheek. Hij werd echter als speelkamer voor de kinderen en daarna als kleine salon gebruikt. Eertijds was hij van de ontvangstsalon gescheiden door de gang naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., maar is er vandaag direct mee verbonden. De overgang tussen beide ruimten wordt op een originele manier gemarkeerd door tegenover elkaar aangebrachte spiegels die het beeld tot in het oneindige reflecteren. Het decor van deze intieme salon, waarvan de sfeer de jaren 1950 ademt, werd volledig ontworpen door Dupuis, die alle meubelen, waaronder de ingebouwde bar, tekende.
Het trappenhuis aan de straatzijde is van de inkomhal gescheiden door een massieve eiken deur die aan de kant van de hal is wit geschilderd. Het wordt verlicht door een van de schietgatvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en krijgt ook licht vanaf de verdieping via een in de muur van de eetkamer ingebouwd aquarium. De treden in Italiaanse travertijn contrasteren met de eerste trede in Franse steen. De leuning wordt gevormd door dunne, wit beschilderde en in zigzag aangebrachte bronzen staafjes en een gewelfde handgreep van esdoorn.
Op de verdieping bevinden zich in het hoofdvolume een kleine salon gevolgd door de eetkamer. De salon heeft een lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in flexwood (ceder van Honduras) en ingebouwd meubilair, wat het geheel een gevoel van intiem comfort verleent. Het plafond is versierd met indrukwekkend stervormig lijstwerk. De eetkamer is de belangrijkste ruimte van het huis en geeft volop uit op de tuin via een groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en een terras met naar binnen hellende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Net als de salon zijn de muren bekleed met hout en is de vloer van een parket voorzien.
De tuin was oorspronkelijk groter. Hij eindigde in een bosje dat bij de aanleg van de Montgolfierlaan moest verdwijnen. De tuin werd eveneens ontworpen door Dupuis en past volledig in zijn architecturaal concept. Hij bestaat uit een groot grasveld waardoor in rechte lijn een betegeld pad loopt en dat omzoomd is met hoge bomen, die de villa van de omgeving afzonderen. In de centrale aanleg van een vrij grasperk dat de tuin groter doet lijken en in het artificiële heuveltje vlakbij het betegelde pad, is de invloed merkbaar van de Zweedse architect Gunnar Asplund.
In het westen bevindt zich een klein tuinpaviljoen met trapezoïdaal grondplan. In de muur dat het met de villa verbindt is een fontein ingewerkt. Voor het geheel ligt een kleine, door heesters omgeven waterpartij.
Dupuis ontwikkelde in Le Parador een verhalende vormentaal door in het huis tal van symbolische elementen, tekeningen en teksten te verwerken. Op de stenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. boven de ingang staat een vrouwelijk silhouet dat uit een putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. oprijst, omgeven door een slang en verlicht door de zon; onder de putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. staat de inscriptie ‘vérité'. Deze symbolen van de putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. (die verwijst naar de familienaam Dupuis) en de zon en ook de ster komen vaak terug. Ze zijn onder meer terug te vinden op de tegels van de inkomgang, op de deuren en het plafond. In het blauwe en gele mozaïekdecor met zon van de halfronde fontein in de tuin is het volgende chronogram verwerkt: ‘eCCe beneDICetVr hoMo IVstVs Vt pVteVs aLtus aqVae pLenVs' (‘hier is de mens gezegend, net als de diepe putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. gevuld is met water'). Op de achterkant van de deur tussen de hoofdingang en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. is de volgende zin gegraveerd: dans la paix et la tiédeur de tes murs, dans leur lumière contre la nuit, le froid, la peur, garde-nous maison familière [Binnen de vrede en milde warmte van uw muren, in hun licht, tegen de nacht, de koude, de angst, behoed ons familiehuis].
Beschermd op 07.09.2000.
Het programma van de eigenaar was erg strikt: het huis moest zowel beantwoorden aan zijn professionele als familiale eisen. De architect kreeg wel carte blanche voor de uitwerking. Hij tekende niet alleen de plannen voor het huis en de tuin, maar ook die voor het smalle bronzen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en zelfs voor de, vaak ingebouwde, meubelen. J. Dupuis had ook een actief aandeel in de inrichting van de villa, ofwel rechtstreeks, ofwel als raadgever van zijn opdrachtgever.
Het huis ligt op een onregelmatig terrein tussen de Louis Jasminlaan en de Montgolfierlaan. Het bestaat uit een smal centraal, oost-westelijk georiënteerd volume van twee bouwlagen onder een dak met één helling. Dit wordt aangevuld met twee naar het noorden gerichte zijvleugels en een klein tuinpaviljoen dat via een muurtje schuin met de villa verbonden is. Het centrale volume wordt aan tuinkant gedomineerd door een toren van drie bouwlagen. De westelijke vleugel werd in 1951 of 1954 (zie Cohen, M., et al., 1999 en Idem, 2000) door de architect in de richting van de laan uitgebreid.
De villa is vrijelijk georiënteerd op de baan van de zon en niet, zoals gebruikelijk op de rooilijn van de straat. De insprong ten opzichte van deze rooilijn garandeert bovendien een zekere intimiteit voor de bewoners.
In het noorden, aan de straatzijde, omklemt het gebouw een grasveld, een soort ontvangsttuin van waaruit de volumes van het gebouw almaar meer zichtbaar worden. Zoals in meerdere latere ontwerpen van de architect, zijn de straatgevels vrijwel blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Ze zijn witgeschilderd en vormen gesloten platte vlakken, alleen doorbroken door smalle schietgatvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en de centrale toegangsdeur in een diepe stenen omlijsting. Door deze gevels lijkt het gebouw op een fort dat niets van zijn interieur prijsgeeft.
Trouwens de gemeentelijke overheid had weinig oog voor het bijzondere aspect van het gebouw. De bouwtoelating werd gegeven op voorwaarde dat een ‘écran de peupliers soit planté pour cacher la vue de la façade, estimée ‘laide' [een rij populieren zou worden geplant, om het zicht op de als lelijke ervaren gevel, af te schermen] (Cohen, M., et al., 1999, p. 31).
De gevel van de uitbreiding die aan straatzijde in de jaren 1950 werd toegevoegd, contrasteert met zijn grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met die van de andere vleugels. Deze venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. waren nodig om te zorgen voor voldoende licht in dit volume aan de rand van het terrein.
In het zuiden geven talrijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. uit op de tuin. De door de toren gedomineerde achtergevel is verdeeld in vier gelijke delen, die echter contrasteren door de afwisseling van transparantie en ondoorzichtigheid, het geheel onder een breed vooruitspringend dak.
Dupuis gebruikte traditionele materialen zoals baksteen, hardsteen of Ardeense breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. De zogenaamde Spaanse bakstenen werden gerecupereerd van gesloopte gebouwen van het ancien régime in het centrum van de stad.
De architectuur getuigt van buitenlandse, en dan vooral Scandinavische, invloeden, die in het hele oeuvre van de architect zijn terug te vinden. Met de vierkante toren en schietgatvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die naar het idioom van versterkte burchten verwijzen, putte hij ook inspiratie uit de geschiedenis. De bekroning met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. boven de toegangsdeur is bovendien een historiserend ornamentNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. dat typisch was voor de naoorlogse periode. Dergelijke historische referenties zijn niet meer terug te vinden in de latere ontwerpen van de architect.
Le Parador wordt bovendien gekenmerkt door het gebruik van schuine en gebogen lijnen of, zoals Pierre Puttemans het formuleert, door ‘het sytematische loslaten van het orthogonale, zodat de binnenruimten in elkaar kunnen “overvloeien”, de bewegingen en trajecten door het huis worden begeleid, de bewoner of bezoeker op een aangename manier naar het binnenste van het huis wordt geleid.' (Maisons d'hier et d'aujourd'hui, 79, 1988, pp. 87-95).
Interieur
Dupuis paste het programma volledig aan de strikte wensen van zijn broer aan. Deze wilde de ontvangst- en werkruimten groeperen op de benedenverdieping en de leefruimten op de verdieping.
De benedenverdieping wordt beheerst door de as van de gewelfde inkomgang, die de voortuin rechtstreeks verbindt met de grote achtertuin.
De ontvangstsalon is een van de belangrijkste ruimten van de benedenverdieping. Hij werd enkele jaren na de bouw van het huis lichtjes vergroot door de afschaffing van de gang die hem scheidde van de benedenverdieping van de toren. Vier hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. geven uit op de tuin. Tegen de noordelijke muur bevindt zich een indrukwekkende asymmetrische schouw met stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Aan weerszijden daarvan werd de muur in 1978 gedecoreerd met een muurschildering van P. Boelman. Deze had samen met Z. Busine, ook een muurschildering gemaakt op de muur die werd gesloopt. Een klein, in 1958 afgebroken fonteinbekken, droeg ook bij tot de originaliteit van de ruimte. De spuwende draak die oorspronkelijk als fontein fungeerde, is thans bevestigd op een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
De roze salon gelegen op de benedenverdieping van de toren, was oorspronkelijk bedoeld als bibliotheek. Hij werd echter als speelkamer voor de kinderen en daarna als kleine salon gebruikt. Eertijds was hij van de ontvangstsalon gescheiden door de gang naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., maar is er vandaag direct mee verbonden. De overgang tussen beide ruimten wordt op een originele manier gemarkeerd door tegenover elkaar aangebrachte spiegels die het beeld tot in het oneindige reflecteren. Het decor van deze intieme salon, waarvan de sfeer de jaren 1950 ademt, werd volledig ontworpen door Dupuis, die alle meubelen, waaronder de ingebouwde bar, tekende.
Het trappenhuis aan de straatzijde is van de inkomhal gescheiden door een massieve eiken deur die aan de kant van de hal is wit geschilderd. Het wordt verlicht door een van de schietgatvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en krijgt ook licht vanaf de verdieping via een in de muur van de eetkamer ingebouwd aquarium. De treden in Italiaanse travertijn contrasteren met de eerste trede in Franse steen. De leuning wordt gevormd door dunne, wit beschilderde en in zigzag aangebrachte bronzen staafjes en een gewelfde handgreep van esdoorn.
Op de verdieping bevinden zich in het hoofdvolume een kleine salon gevolgd door de eetkamer. De salon heeft een lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in flexwood (ceder van Honduras) en ingebouwd meubilair, wat het geheel een gevoel van intiem comfort verleent. Het plafond is versierd met indrukwekkend stervormig lijstwerk. De eetkamer is de belangrijkste ruimte van het huis en geeft volop uit op de tuin via een groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en een terras met naar binnen hellende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Net als de salon zijn de muren bekleed met hout en is de vloer van een parket voorzien.
De tuin was oorspronkelijk groter. Hij eindigde in een bosje dat bij de aanleg van de Montgolfierlaan moest verdwijnen. De tuin werd eveneens ontworpen door Dupuis en past volledig in zijn architecturaal concept. Hij bestaat uit een groot grasveld waardoor in rechte lijn een betegeld pad loopt en dat omzoomd is met hoge bomen, die de villa van de omgeving afzonderen. In de centrale aanleg van een vrij grasperk dat de tuin groter doet lijken en in het artificiële heuveltje vlakbij het betegelde pad, is de invloed merkbaar van de Zweedse architect Gunnar Asplund.
In het westen bevindt zich een klein tuinpaviljoen met trapezoïdaal grondplan. In de muur dat het met de villa verbindt is een fontein ingewerkt. Voor het geheel ligt een kleine, door heesters omgeven waterpartij.
Dupuis ontwikkelde in Le Parador een verhalende vormentaal door in het huis tal van symbolische elementen, tekeningen en teksten te verwerken. Op de stenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. boven de ingang staat een vrouwelijk silhouet dat uit een putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. oprijst, omgeven door een slang en verlicht door de zon; onder de putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. staat de inscriptie ‘vérité'. Deze symbolen van de putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. (die verwijst naar de familienaam Dupuis) en de zon en ook de ster komen vaak terug. Ze zijn onder meer terug te vinden op de tegels van de inkomgang, op de deuren en het plafond. In het blauwe en gele mozaïekdecor met zon van de halfronde fontein in de tuin is het volgende chronogram verwerkt: ‘eCCe beneDICetVr hoMo IVstVs Vt pVteVs aLtus aqVae pLenVs' (‘hier is de mens gezegend, net als de diepe putEen vrije ruimte in het onderste gedeelte van de schacht waarin zich bepaalde technische onderdelen bevinden, zoals buffers en de schijf voor de snelheidsbegrenzer. gevuld is met water'). Op de achterkant van de deur tussen de hoofdingang en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. is de volgende zin gegraveerd: dans la paix et la tiédeur de tes murs, dans leur lumière contre la nuit, le froid, la peur, garde-nous maison familière [Binnen de vrede en milde warmte van uw muren, in hun licht, tegen de nacht, de koude, de angst, behoed ons familiehuis].
Beschermd op 07.09.2000.
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 92 (1946).
Bibliografie
BERCKMANS, C., BERNARD, P., Bruxelles '50 '60. Architecture moderne au temps de l'Expo 58, Brussel, Aparté, 2007, pp. 192-193.
COHEN, M., THOMAES, J., Jacques Dupuis architect, La lettre volée/Ministère de la Communauté française, Brussel, 2000, pp. 152-158.
COHEN, M., THOMAES, J., Le Parador: une maison de Jacques Dupuis, Les carnets d'architecture contemporaine, 4, Brussel, 1999.
DUBUISSON, E., EGGERICX, L, Région de Bruxelles-Capitale. Monuments et Sites protégés 1998-2003, La Renaissance du Livre, Brussel, pp. 153-155.
Tijdschriften
Maisons d'hier et d'aujourd'hui, 79, 1988, pp. 87-95.
Le Soir – Woluwe-Saint-Pierre…, buiten reeks, 2006, pp. 40-42.
Internetsite
Jacques Dupuis
GASPW/DS 92 (1946).
Bibliografie
BERCKMANS, C., BERNARD, P., Bruxelles '50 '60. Architecture moderne au temps de l'Expo 58, Brussel, Aparté, 2007, pp. 192-193.
COHEN, M., THOMAES, J., Jacques Dupuis architect, La lettre volée/Ministère de la Communauté française, Brussel, 2000, pp. 152-158.
COHEN, M., THOMAES, J., Le Parador: une maison de Jacques Dupuis, Les carnets d'architecture contemporaine, 4, Brussel, 1999.
DUBUISSON, E., EGGERICX, L, Région de Bruxelles-Capitale. Monuments et Sites protégés 1998-2003, La Renaissance du Livre, Brussel, pp. 153-155.
Tijdschriften
Maisons d'hier et d'aujourd'hui, 79, 1988, pp. 87-95.
Le Soir – Woluwe-Saint-Pierre…, buiten reeks, 2006, pp. 40-42.
Internetsite
Jacques Dupuis