"Institut des Filles de Marie"
Sterckxstraat 8-10-12-14, 22-24-26
Théodore Verhaegenstraat 6-8
Parklaan 5-5a
Typologie(ën)
kapel
Ontwerper(s)
Georges DHAEYER – architect – 1902
Guy GORSEN – architect – 1965
Yves STEVENS – architect – 1953
Roger VANDENBRUL – architect – 1965
INCONNU - ONBEKEND – 1876
INCONNU - ONBEKEND – 1894
INCONNU - ONBEKEND – 1881
Jean HENDRICKX – architect – 1953
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Groot scholencomplex binnen bouwblok tussen T. Verhaegenstraat, Sterckxstraat, Wipstraat en Parklaan. Behoort tot Ordre des Filles de Marie, die zich in 1889 vestigt in lokalen van Institut Guillaume Lebrocquy, een kleine katholieke meisjesschool, hier gevestigd sinds 1876.
De nieuwe school breidt vanaf 1890 en gedurende XX uit door verwerving van verschillende terreinen en oprichting van nieuwe gebouwen aan straatzijde en binnen scholenblok. In Parklaan zelfs gevestigd op voormalige joods kerkhof. Meest intensieve bouwfase van 1876 tot 1902, met oprichting van gebouwen in T. Verhaeghenstraat en Parklaan. Kleine wijzigingen en bouw van kleinere constructies tijdens interbellum en in jaren 1950 en 1960; periode waarin twee gebouwen in Sterckxstraat worden gebouwd. De gebouwen uit verschillende periodes vormen allerminst een stilistisch geheel, evenmin is er sprake van een globale visie. Enkel gebouwen langs hoeken van bouwblok werden niet geannexeerd door het instituut.
Th. Verhaegenstraat. Geüniformiseerde gevel door samenvoeging van vijf gebouwen met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. inslag, respectievelijk 1902 (arch. Georges Dhaeyer), 1876, 1894, 1881 en 1894. Gevels van drie bouwlagen onder doorlopende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Nr. 6. Fraaie gevel met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Hardstenen benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Deur in linkertravee gewijzigd (arch. Jean Hendrickx, 1961). Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op verdiepingen geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; in tweede bouwlaag doorlopend balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en doorbroken door dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster..
Sterckxstraat nr. 8-14. Gebouw in modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl met turnzaal op benedenverdieping en klaslokalen op verdiepingen; gesigneerd en gedateerd “(Jean) hendrickx & (Yves) stevens arch. 1953”; vervangt vier huizen van tussen 1874 en 1879.
Drie bouwlagen. Gevel in baksteen en beton. Benedenverdieping lichtjes inspringend en geritmeerd door zes pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; langwerpige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en verluchtingsrooster onder groot reliëf met typisch en eigentijds stralenmotief, gesigneerd “castellani sc(ulptor)”. Op verdiepingen vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters.. Betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Sterckxstraat nr. 22-26. Kleuterschool in modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl, n.o.v. arch. Roger Vandenbrul, 1965.
Drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Modulaire gevel in baksteen, beton en simili-natuursteen.
In Parklaan afsluitingsmuur op rusticaIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Achterliggende koer afgesloten door lang gebouw in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, oorspronkelijk met één bouwlaag, 1881; tweede bouwlaag van 1886 en derde van 1913 (arch. Georges Dhaeyer); mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van 1928. Bakstenen gevel. In verlengde van deze vleugel, kapel n.o.v. arch. Roger Vandenbrul en Guy Gorsen, 1965.
In Parklaan tegenover Bareel. Gebouw met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. inslag n.o.v. arch. Georges Dhaeyer, 1902. Vier bouwlagen; hoogste van 1959. Benedenverdieping met hardsteen.
Bronnen
Archieven
GASG/DS T. Verhaegenstraat: 3776 (1876), 177 (1881), 1333 (1886), 3552 (1894), 2289 (1900), 95 (1902), 203 (1913), 215 (1928), 98 (1959), 65 (1961); Sterckxstraat nr. 8: 4358 (1877), 99 (1953); 10: 2519 (1874); 12: 2499 (1874); 14: 6365 (1879); 22-26: 97 (1965).
Verzameling postkaarten Dexia Bank.