Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Émile BOGAERSarchitect, bouwpromotor / vastgoedontwikkelaar1896

Stijlen

Eclectisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 2795
lees meer

Beschrijving

Groot eclectisch huis met neoclassicistische inslag n.o.v. arch. Émile Bogaers, 1896.

Oorspronkelijk drie bouwlagen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verhoogd met een bouwlaag (arch. De Greef, 1937). Bredere inspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Drie bouwlagen van 1896 met korfboogopeningen gevat in rechthoekige nis met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vierde bouwlaag. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met op benedenverdieping koetspoort, met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met cirkelmotief en in tweede en derde bouwlaag deurvensters met balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., in tweede bouwlaag tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Andere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., op benedenverdieping met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van tweede bouwlaag versierd met blazoenen, die van derde bouwlaag met balustradesHekwerk van spijlen of balusters..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 591 (1896), 163 (1937).