Typologie(ën)

opslagplaats/loods
tramstelplaats
garage

Ontwerper(s)

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Wetenschappelijk
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 1064
lees meer

Beschrijving

Ontworpen in 1882 voor Compagnie des Petites Voitures de Bruxelles, als staanplaats voor 110 rijtuigen en bijhorende stallen. Omstreeks 1898 eigendom van nv les Tramways bruxellois, staanplaatsen verbouwd tot herstelplaats (1908). Gebouw op bouwblok doorkruisend perceel tot aan Belgradostraat.

In Fonsnylaan, lange bakstenen hoofdgevel van 96 m in neo-Vlaamse renaissancestijl met hardstenen elementen. Symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. met indrukwekkend centraal volume tussen twee langwerpige vleugels begrensd door iets hogere laterale gebouwen. Overwegend getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., sommige gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. met tussenstijl, andere met bijkomende tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt..

Centraal volume (kantoren) met twee bouwlagen en zeven ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met inrijpoort en bekroond door indrukwekkend tentdak met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op kraagstenen.
Zijrisalieten onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met klimmend getrapt boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met tentdak.

Fonsnylaan 122-124 en Belgradostraat 114-116, gevels Fonsnylaan (foto 2004).

Longitudinale vleugels met één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met opengewerkte nok. Smalle, maar hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..

Zijgebouwen met twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan één onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) heeft inrijpoort onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.; die van links gebouw nu echter afgesloten.

Achtergevel in Belgradostraat minder uitgewerkt, verhoogd met bouwlaag in 1938 en 1939.

Interieur hoofdzakelijk samengesteld uit twee grote evenwijdige hallen, gescheiden door rij houten zuilen over nagenoeg hele lengte van complex. Gebinte van hout en metaal. Rond volledige omtrek van hallen kleine lokalen onder gebinte, met steekboogvensters die uitkijken op hallen, eveneens gebruikt als werkplaats of kantoor.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 344 (1882), 1653 (1898), 364 (1908), 260 (1938), 152 (1939).

Publicaties en studies
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Etterbeek, Archives d'Architecture Moderne, Brussel, 1980-1982, fiche 29.