Typologie(ën)
opbrengsthuis
drukkerij
drukkerij
Ontwerper(s)
J. TEUGHELS – architect – 1924
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 22724
Beschrijving
Halfopen opbrengsthuis met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., ontworpen in 1924 door architect J. Teughels i.o.v. de firma Verger, gespecialiseerd in kalenders en reclameborden. Achteraan liggen de kantoren en de werkplaatsen; ze worden sinds 1937 ingenomen door de firma Verdoodt, die op hetzelfde gebied actief is.
Opstand van vier bouwlagen onder mansarde met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen gevel met witstenen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. elementen. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. als torentje van drie bouwlagen onder een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met schubvormige leibedekking en makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de middelste bouwlagen onder getande latei; de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de laatste bouwlaag doorbreken de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., onder een gewelfde bekroning. Inrijpoort naar de achtergebouwen, met daarnaast de toegangsdeur. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met monelenStenen vensterstijl., bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. bekroond door een terras voor twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum. Deuren en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen. Oorspronkelijke smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Opstand van vier bouwlagen onder mansarde met schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Bakstenen gevel met witstenen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. elementen. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. als torentje van drie bouwlagen onder een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met schubvormige leibedekking en makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de middelste bouwlagen onder getande latei; de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de laatste bouwlaag doorbreken de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., onder een gewelfde bekroning. Inrijpoort naar de achtergebouwen, met daarnaast de toegangsdeur. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met monelenStenen vensterstijl., bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. bekroond door een terras voor twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum. Deuren en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen. Oorspronkelijke smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Bronnen
Archieven
GAS/DS 216-26-28-30.
Publicaties en studies
CULOT, M. [ed.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 59.
GAS/DS 216-26-28-30.
Publicaties en studies
CULOT, M. [ed.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 59.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid