Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
J. TEUGHELS – architect – 1922
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 35882
Beschrijving
Op de hoek met de Draps-Domstraat,
halfvrijstaand burgerhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., n.o.v. architect J. Teughels,
1922.
Gevel in baksteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. versierd met witsteen (natuursteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., thans beschilderd). Sokkel in groene zandsteen in rustica en hardsteen.
Gebouw bestaande uit een rechthoekig hoofdvolume van drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de de Vrièrestraat. Op elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorbouw, de eerste ondiep en boogvormig en bekroond door een terras, de tweede trapezoïdaal en in de vorm van een traptorentje, onder een veelhoekig klokvormig dak en een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Op de hoek, volume van twee bouwlagen met een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Aan de kant van de tuin, gevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste achter een groot bordes waarop een terras rust.
Hoekvolume opengewerkt met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en voorzien van een kleine houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Linkertravee van het hoofdvolume onder gewelfde bekroning; terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op het dak van het torentje, oorspronkelijk drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Bordes en het bovenliggende terras met geronde hoeken, met respectievelijk een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten en rond smeedijzeren traliewerk. Twee gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. zuilen. Verwijdende toegangstrap. Rondboogdeuren in de twee bouwlagen; beglaasde smeedijzeren deurvleugel. Rechts, trap naar de dienstingang en de kelderverdieping.
Kroonlijsten bewaard. Raamwerk vervangen, oorspronkelijk met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. Smeedijzeren tuinhek bewaard.
Interieur. Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, eetkamer achter de linkertravee van het hoofdvolume, hal achter de rechtertravee; dienstruimte op de hoek. Op de eerste verdieping, grote salon links in het hoofdvolume, hal rechts; klein salon op de hoek. Op de tweede verdieping, slaapkamer links, badkamer rechts; boudoir op de hoek.
Gevel in baksteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. versierd met witsteen (natuursteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., thans beschilderd). Sokkel in groene zandsteen in rustica en hardsteen.
Gebouw bestaande uit een rechthoekig hoofdvolume van drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de de Vrièrestraat. Op elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorbouw, de eerste ondiep en boogvormig en bekroond door een terras, de tweede trapezoïdaal en in de vorm van een traptorentje, onder een veelhoekig klokvormig dak en een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Op de hoek, volume van twee bouwlagen met een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Aan de kant van de tuin, gevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste achter een groot bordes waarop een terras rust.
Hoekvolume opengewerkt met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en voorzien van een kleine houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Linkertravee van het hoofdvolume onder gewelfde bekroning; terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op het dak van het torentje, oorspronkelijk drie dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Bordes en het bovenliggende terras met geronde hoeken, met respectievelijk een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten en rond smeedijzeren traliewerk. Twee gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. zuilen. Verwijdende toegangstrap. Rondboogdeuren in de twee bouwlagen; beglaasde smeedijzeren deurvleugel. Rechts, trap naar de dienstingang en de kelderverdieping.
Kroonlijsten bewaard. Raamwerk vervangen, oorspronkelijk met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. Smeedijzeren tuinhek bewaard.
Interieur. Op de benedenverdieping, oorspronkelijk, eetkamer achter de linkertravee van het hoofdvolume, hal achter de rechtertravee; dienstruimte op de hoek. Op de eerste verdieping, grote salon links in het hoofdvolume, hal rechts; klein salon op de hoek. Op de tweede verdieping, slaapkamer links, badkamer rechts; boudoir op de hoek.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 49751 (1922).