Typologie(ën)

burgerwoning
opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Jean MICHIELSarchitect1929

R. MICHIELSarchitect1929

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2012-2013

id

Urban : 21847
lees meer

Beschrijving

Geheel in art-decostijl, bestaande uit een burgerhuis (nr. 27) en een opbrengsthuis (nr. 28), n.o.v. architecten Jean en R. Michiels, 1929. Gesigneerd op de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. op nr. 28 “J. et R. MICHIELS / ARCHITECTES”.

Het ensemble maakt deel uit van een bijzonder homogene huizenrij, overwegend in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, van nr. 8-9 tot nr. 67.

Verschillend uitgewerkte gevels, in baksteen met elementen in pleisterwerk en hardsteen. Trapezoïdale uitbouwen: vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping en gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op nr. 27, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op nr. 28. Decor van uitsprongen: omlijstingen, pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., vlakken in baksteen. Bakstenen in rollagenLaag van op hun kant gemetselde (bak)stenen.. Bewaarde deuren met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk met geometrische motieven; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.

Op nr. 27, opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van vier bouwlagen in dunne “Boomse plaveien” in grijze tinten. Gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. die tot aan de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). reiken. Bewaarde, breed uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met canneluresParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. en Dorische klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. SmeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuningen met hetzelfde volutemotief als de deur.

Op nr. 28, gevel in oranjekleurige baksteen van drie bouwlagen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., onder inspringende pseudomansarde en plat dak daterend van vóór 1972.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 27: 20-27; 28: 20-28.