Typologie(ën)
kinderbewaarplaats
school
school
Ontwerper(s)
Fernand SYMONS – architect – 1911
Fernand SYMONS – architect – 1934
Stijlen
Eclectisme met pittoresk karakter
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2009-2011
id
Urban : 19520
Beschrijving
Kinderkribbe en bewaarschool in eclectische stijl met pittoreske inslag, n.o.v. architect Fernand Symons, gedateerd met ‘1911' op de centrale topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. (nr. 9-11-13). Ze werd in 1934 door dezelfde architect uitgebreid met een huishoudschool (nr. 5-7).
Het architecturale programma van de kinderkribbe Le Nid was in het begin specifiek gericht op deze functie, zoals blijkt uit de materiaalkeuze en de interne organisatie van het gebouw. Het is een esthetisch en functioneel geheel in eclectische stijl met elementen van de cottagestijl (houtwerk, portiek) en van de Vlaamse renaissance (topgevel, dakkapellen…). De ornamentatie ligt voornamelijk in haar polychrome materiaalgebruik.
Architect Fernand Symons was een veelzijdig architect die ook actief was in de gemeentepolitiek van Elsene. Hij was ook de drijvende kracht achter liefdadige organisaties zoals de kinderkribbe Le Nid, waarvan hij voorzitter was, of van L'Adoption dat oorlogsslachtoffers opving.
Beschrijving
Nr. 9-11-13. Gebouw met kenmerkend halfrond grondplan rond korte hellende tuin, afgesloten met een muurtje en hekwerk.
Gevel in rode baksteen met elementen in hardsteen en decor van witte baksteen op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Kribbe bestaande uit hoofdvolume van twee bouwlagen onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., geflankeerd door twee concave vleugels van één bouwlaag, die doorlopen tot aan de rooilijn van de straat. Hoge schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met aan tuinkant kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak.
In hoofdvolume drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; dat van benedenverdieping onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. (lessenaarsdak). PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). (vrouw die drie kinderen voedt, verwijzend naar bestemming van gebouw, en jaartal); bekroning met bas-reliëf met els, symbool van Elsene.
Zijvleugels telkens met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Voorafgegaan door portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met kunstig bewerkte houten pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Kopgevels van zijvleugels met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geritmeerd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). die met elkaar verbonden zijn door boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Groot centraal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
In achtergevel Engelse koer die souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. verlicht (getoogde vensters).
Achteraan bijgebouw van één verdieping voor de bewaarschool; daarvoor speelplaats die thans deels afgesloten is. Gevels in baksteen met elementen in hardsteen en witte baksteen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak verdwenen.
Schrijnwerk en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. bewaard.
Interieur
Op benedenverdieping van hoofdvolume kantoor van directrice, keuken en personeelsrefter, alle uitgevend op hal; op verdieping privéappartement van directrice. In zijvleugels ruimten voor onthaal van de kinderen (‘wiegzaal', speelzaal, linnenzaal… …); zolderkamers oorspronkelijk ingericht als kamers voor weeskinderen. Ze zijn bereikbaar via een eenvoudige houten trap.
Vloer met twee verschillende bekledingen: rode en witte tegels (refter, keuken, loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., kinderbewaarplaats) en parket (kantoor, ‘wiegzaal', badkamers,…). Onderkant van muren bekleed met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in keramische tegels met geornamenteerde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., naargelang ruimte met geometrische, florale of kindermotieven (laatste motief in portiek).
Nr. 5-7. Gebouw in 1934 ontworpen door dezelfde architect. Zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in rode baksteen met elementen in hardsteen en witte baksteen. Op verdieping blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met stenen bekroning. Vier centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) hoger en drie daarvan met inscriptie in steen ‘CRÈCHE ROYALE "LE NID"'. Op benedenverdieping rechthoekige muuropeningen; twee toegangsdeuren, boven die van links inscriptie ‘ÉCOLE MÉNAGÈRE' en uitgevend op sas dat gebouw met hoofdgebouw verbindt. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Beschermd op 28.04.2011
Het architecturale programma van de kinderkribbe Le Nid was in het begin specifiek gericht op deze functie, zoals blijkt uit de materiaalkeuze en de interne organisatie van het gebouw. Het is een esthetisch en functioneel geheel in eclectische stijl met elementen van de cottagestijl (houtwerk, portiek) en van de Vlaamse renaissance (topgevel, dakkapellen…). De ornamentatie ligt voornamelijk in haar polychrome materiaalgebruik.
Architect Fernand Symons was een veelzijdig architect die ook actief was in de gemeentepolitiek van Elsene. Hij was ook de drijvende kracht achter liefdadige organisaties zoals de kinderkribbe Le Nid, waarvan hij voorzitter was, of van L'Adoption dat oorlogsslachtoffers opving.
Beschrijving
Nr. 9-11-13. Gebouw met kenmerkend halfrond grondplan rond korte hellende tuin, afgesloten met een muurtje en hekwerk.
Gevel in rode baksteen met elementen in hardsteen en decor van witte baksteen op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Kribbe bestaande uit hoofdvolume van twee bouwlagen onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., geflankeerd door twee concave vleugels van één bouwlaag, die doorlopen tot aan de rooilijn van de straat. Hoge schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met aan tuinkant kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak.
In hoofdvolume drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; dat van benedenverdieping onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. (lessenaarsdak). PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). (vrouw die drie kinderen voedt, verwijzend naar bestemming van gebouw, en jaartal); bekroning met bas-reliëf met els, symbool van Elsene.
Zijvleugels telkens met zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Voorafgegaan door portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met kunstig bewerkte houten pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Kopgevels van zijvleugels met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geritmeerd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). die met elkaar verbonden zijn door boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Groot centraal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
In achtergevel Engelse koer die souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. verlicht (getoogde vensters).
Achteraan bijgebouw van één verdieping voor de bewaarschool; daarvoor speelplaats die thans deels afgesloten is. Gevels in baksteen met elementen in hardsteen en witte baksteen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak verdwenen.
Schrijnwerk en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. bewaard.
Interieur
Op benedenverdieping van hoofdvolume kantoor van directrice, keuken en personeelsrefter, alle uitgevend op hal; op verdieping privéappartement van directrice. In zijvleugels ruimten voor onthaal van de kinderen (‘wiegzaal', speelzaal, linnenzaal… …); zolderkamers oorspronkelijk ingericht als kamers voor weeskinderen. Ze zijn bereikbaar via een eenvoudige houten trap.
Vloer met twee verschillende bekledingen: rode en witte tegels (refter, keuken, loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., kinderbewaarplaats) en parket (kantoor, ‘wiegzaal', badkamers,…). Onderkant van muren bekleed met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in keramische tegels met geornamenteerde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., naargelang ruimte met geometrische, florale of kindermotieven (laatste motief in portiek).
Nr. 5-7. Gebouw in 1934 ontworpen door dezelfde architect. Zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in rode baksteen met elementen in hardsteen en witte baksteen. Op verdieping blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met stenen bekroning. Vier centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) hoger en drie daarvan met inscriptie in steen ‘CRÈCHE ROYALE "LE NID"'. Op benedenverdieping rechthoekige muuropeningen; twee toegangsdeuren, boven die van links inscriptie ‘ÉCOLE MÉNAGÈRE' en uitgevend op sas dat gebouw met hoofdgebouw verbindt. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Beschermd op 28.04.2011
Bronnen
Archieven
GAE/OW 47 map Construction d'une crèche, d'une garderie et d'une école ménagère. Rues de l'Aunaie et du Presbytère = Rues du Nid et A. de Witte.
Publicaties en studies
AMAND, M., Fernand Symons (mémoire en architecture), La Cambre, Institut supérieur d'architecture de l'État, 1984-1985.
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Ixelles-Village et le quartier des Étangs, Gemeente Elsene, Brussel, 1998 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 3).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid