Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1922
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16612
Beschrijving
Geheel van zes paar vergelijkbare typewoningen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. volgens repeterend schema, i.o.v. V. Beauduin en weduwe Gilmont, 1922.
Bakstenen of similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. gevels van drie bouwlagen met witstenen elementen. Gelijkvormige gevelindeling met brede muuropening naast deur op benedenverdieping, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op eerste verdieping, tweelicht op hoogste verdieping (met uitzondering van nr. 28 en 30) en centraal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. of dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr. 16, 18 en 32, 34. Verschil in materiaal gebruik: nr. 16 en 18 met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., terwijl nr. 32 en 34 in baksteen. Dezelfde gevelopbouw met op benedenverdieping bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.; bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. op eerste verdieping bekroond door terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; drieledige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Garages op nr. 16 en 18. Bewaard schrijn- en smeedwerk, behalve op nr. 16.
Louis Hymansstraat 20 en 22 (foto 2006).
Nr. 20, 22 en 36, 38. Verschil in materiaal gebruik: nr. 20 en 22 in baksteen met wit- en hardstenen elementen, terwijl nr. 36 en 38 in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Dezelfde gevelopbouw met schouderboogvormige muuropeningen; op eerste verdieping trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met balusterborstwering, meerledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder leien dakje; op tweede verdieping tweelicht binnen dezelfde schouderboogvormige omlijsting en onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; tweeledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met centraal bolornament. Garages op nr. 22, 36 en 38. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Nr. 24-24a, 26. SimiliBepleistering ter imitatie van natuursteen. gevels met witstenen elementen. Op benedenverdieping garage naast deur, beiden onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. en tussen geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; op eerste verdieping bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en met panelen op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; op tweede verdieping vensteromlijstingen met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en onder gemeenschappelijk entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op fijne modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bewaard schrijn- en smeedwerk.
Nr. 28, 30. Enige neo-Vlaamse renaissancegevels binnen het overwegend Beaux-Artsgeheel. Bakstenen gevel met hard- en witstenen elementen. Op benedenverdieping deur en brede muuropening binnen hardstenen omlijsting. Op eerste verdieping trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met meerledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder leien dakje. Op tweede verdieping gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. met ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Bogenfries in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Op nr. 28 vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. verbouwd tot garage.
Bakstenen of similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. gevels van drie bouwlagen met witstenen elementen. Gelijkvormige gevelindeling met brede muuropening naast deur op benedenverdieping, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op eerste verdieping, tweelicht op hoogste verdieping (met uitzondering van nr. 28 en 30) en centraal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. of dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr. 16, 18 en 32, 34. Verschil in materiaal gebruik: nr. 16 en 18 met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., terwijl nr. 32 en 34 in baksteen. Dezelfde gevelopbouw met op benedenverdieping bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. en rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.; bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. op eerste verdieping bekroond door terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; drieledige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Garages op nr. 16 en 18. Bewaard schrijn- en smeedwerk, behalve op nr. 16.
Louis Hymansstraat 20 en 22 (foto 2006).
Nr. 20, 22 en 36, 38. Verschil in materiaal gebruik: nr. 20 en 22 in baksteen met wit- en hardstenen elementen, terwijl nr. 36 en 38 in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Dezelfde gevelopbouw met schouderboogvormige muuropeningen; op eerste verdieping trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met balusterborstwering, meerledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder leien dakje; op tweede verdieping tweelicht binnen dezelfde schouderboogvormige omlijsting en onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.; tweeledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met centraal bolornament. Garages op nr. 22, 36 en 38. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Nr. 24-24a, 26. SimiliBepleistering ter imitatie van natuursteen. gevels met witstenen elementen. Op benedenverdieping garage naast deur, beiden onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. en tussen geboste pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; op eerste verdieping bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en met panelen op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; op tweede verdieping vensteromlijstingen met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en onder gemeenschappelijk entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op fijne modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Bewaard schrijn- en smeedwerk.
Nr. 28, 30. Enige neo-Vlaamse renaissancegevels binnen het overwegend Beaux-Artsgeheel. Bakstenen gevel met hard- en witstenen elementen. Op benedenverdieping deur en brede muuropening binnen hardstenen omlijsting. Op eerste verdieping trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met meerledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en onder leien dakje. Op tweede verdieping gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. met ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Bogenfries in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Op nr. 28 vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. verbouwd tot garage.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 16 tot 38: 212-10; 212-16-18; 212-22; 212-32; 212-34; 212-36.