Typologie(ën)
architectenwoning
historische lift
Ontwerper(s)
André DARCHE – architect – 1928
Jean DARCHE – architect – 1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Appartementsgebouw en architectenwoning in art decostijl met karakteristiek volumespel en materiaalgebruik, i.o.v. gebroeders Darche en gesigneerd op sokkel ‘A(ndré). Darche / architecte', 1928.
Half open bebouwing van vijf bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., straatgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), zijgevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en verspringende achtergevel. Tuin wordt aan straatzijde afgebakend door poort binnen bakstenen omlijsting.
Overwegend gele bakstenen gevels met verdiept voegwerk verlevendigd met lateien in rood staand metselwerk, uitspringende volumes als erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en vijfde bouwlaag eveneens in rode baksteen, naast witstenen elementen op dito (rustica) sokkel.

Benedenverdieping met op nr. 9c toegangsdeur tot appartementen met witstenen dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. onder smeedijzeren lantaren met Tiffany-glas, luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met geometrisch glas-in-lood; nr. 9b toegang tot burelen via verdiepte smeedijzeren opengewerkte deur tussen afgeschuinde dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. en onder witstenen latei op dito kraagstukken en trapezoïdaal impostraam met geometrisch glas-in-lood; vervolgens blokramen en op nr. 9 poort met spion binnen witstenen getrapte omlijsting en onder traliewerk en witstenen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Op eerste drie verdiepingen links telkens centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op eerste verdieping tevens centraal trapezoïdaal balkon, en rechts gestapelde trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van twee bouwlagen op getrapte sokkel en op derde verdieping evoluerend tot rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Vierde verdieping vooruitspringend en op witstenen kraagstenen; links trapezoïdaal blokraam op bakstenen lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker. en tussen smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en rechts brede glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat..
![Louis Hymansstraat 9-9a-9b-9c, achtergevels ([i]Le Document[/i], 77, 1930, s.p.).](/medias/500/buildings/10502120_0009_W02.jpg)
Zijgevel met op benedenverdieping links bogengalerij en rechts hoofdingang met zijvensters; op eerste drie verdiepingen links vooruitspringend blindZonder opening; blind venster, schijnopening. parementGevel- of muurbekleding. geleed door witstenen banden en rechts gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met balkon op eerste verdieping en tweede verdieping onder leien dakje; smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in schuine hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.; op vierde verdieping trapezoïdale blokramen op bakstenen lampettenNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Driehoekig terras op eerste verdieping tussen zijgevel en verspringende achtergevel.
Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op schuine witstenen band en lateraal telkens ondersteund door getrapte dito consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Leien mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met blokramen.
Smeedwerk bewaard, maar meeste schijnwerk zoals de blokramen, vervangen door PVC.
![Louis Hymansstraat 9-9a-9b-9c, grondplan benedenverdieping en eerste verdieping ([i]Le Document[/i], 77, 1930, s.p.).](/medias/500/buildings/10502120_0009_W03.jpg)
Interieur. Op nr. 9c hal en traphal met lift naar appartementen (één per verdieping) van tweede tot en met derde verdieping. Op nr. 9b toegang tot architectenbureau met wachtzaal, bureau en sterk opengewerkt naar de tuin gericht tekenbureaus. Eigenlijke architectenwoning ligt op eerste verdieping met hall op benedenverdieping bereikbaar via bureau, de galerij op nr. 9 of via aangrenzende poort die tevens leidt naar garage achter aan de tuin. Mansardeverdieping met kamers en leefruimtes voor het dienstpersoneel.
Bronnen
GAE/DS 212-9.
Tijdschriften
TAELEMANS, E., « L'Intérieur Moderne », Le Document, 72, 1930, s.p.
TAELEMANS, E., « Les maisons à loyers en Belgique », Le Document, 77, 1930, s.p.
VAN MONTFORT, H., « La Maison (suite) », L'Émulation, 9, 1924, pp. 129-137, fig. 19.