Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Alfred CHAMBON – architect – 1912
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16429
Beschrijving
Op hoek met Emile Bouillotstraat, imposant residentieel appartementsgebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. met geometrische art-nouveau-elementen n.o.v. arch. Alfred Chambon, 1912.
Maakt deel uit van een fraaie aaneenschakeling van nr. 6 tot 9-9a.
Zes bouwlagen, waaronder tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op G. Brugmannplein, afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in E. Bouilliotstraat. Witstenen en simili-gevel op hardstenen sokkel; keldervensters afgesloten door geajoureerde metalen platen. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en getoogde muuropeningen; fraaie smeedijzeren opengewerkte vleugeldeur. TussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met smeedijzeren vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal., onder brede kooflijst. In drie volgende bouwlagen hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in- en uitzwenkend; in derde en vierde bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen gemeenschappelijke omlijsting; getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in vijfde bouwlaag en met elkaar verbonden door band op hangende kraallijsten. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met rechthoekige glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.; doorlopend balkon; afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. onder spits zinken koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. met smeedijzeren makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Fraai oorspronkelijk smeedwerk voor bijvoorbeeld vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. (tweede en vijfde bouwlaag) of borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. of terrassen (derde en zesde bouwlaag). Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Interieur. Per bouwlaag telkens twee luxeappartementen. Lift in half open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. , van het franse merk Abel Pifre. Gescheiden diensttrap.Voormalige telefooncel in de hall.
Maakt deel uit van een fraaie aaneenschakeling van nr. 6 tot 9-9a.
Zes bouwlagen, waaronder tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op G. Brugmannplein, afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in E. Bouilliotstraat. Witstenen en simili-gevel op hardstenen sokkel; keldervensters afgesloten door geajoureerde metalen platen. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en getoogde muuropeningen; fraaie smeedijzeren opengewerkte vleugeldeur. TussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met smeedijzeren vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal., onder brede kooflijst. In drie volgende bouwlagen hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in- en uitzwenkend; in derde en vierde bouwlaag rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. binnen gemeenschappelijke omlijsting; getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in vijfde bouwlaag en met elkaar verbonden door band op hangende kraallijsten. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. AttiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met rechthoekige glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.; doorlopend balkon; afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. onder spits zinken koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. met smeedijzeren makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Fraai oorspronkelijk smeedwerk voor bijvoorbeeld vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. (tweede en vijfde bouwlaag) of borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. of terrassen (derde en zesde bouwlaag). Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Interieur. Per bouwlaag telkens twee luxeappartementen. Lift in half open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. , van het franse merk Abel Pifre. Gescheiden diensttrap.Voormalige telefooncel in de hall.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 150-6.