Typologie(ën)
stadhuis/gemeentehuis
Ontwerper(s)
Léon GOVAERTS – architect – 1911
G. CHARLES – 1911
Stijlen
Art nouveau
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10914
Beschrijving
De gemeente Sint-Joost kocht in 1868 een paviljoen dat aan de vioolvirtuoos Charles de Bériot had toebehoord. Dit gebouw in neoclassicistische stijl werd verbouwd tot gemeentehuis.
In 1908 schreef de gemeenteraad een architectuurwedstrijd uit om het pand te vergroten. De jury bekroonde het ontwerp van de arch. VAN WASSENHOVEN en G. CHARLE, de gemeenteraad daarentegen verkoos dat van arch. L. GOVAERTS die uiteindelijk de opdracht kreeg. G. CHARLE zou echter de binnenhuisinrichting verzorgen.
De inwijding, zoals ook blijkt uit een bronzen gedenkplaat die tegen één van de muren van de inkom hangt, gebeurde door burgemeester H. Frick op 14 mei 1911.
De hoofdgevel, n.o.v. L. GOVAERTS is in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en wordt voorafgegaan door een met een hek afgesloten tuin.
Opstand van drie bouwlagen bestaande uit een licht terugwijkend centraal deel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee zijvleugels van telkens één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
De halfronde centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) wordt bekroond door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met lantaarn, de zijvleugels hebben een tentdak (leien). Natuurstenen lijstgevel op arduinen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Centrale ingang met smeedijzeren deur en twee zijlichten voorafgegaan door ronde stenen bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.; bekronende smeedijzeren markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met voluutdecoratie, steunend op twee uitgelengde voluutconsoles. Hierboven drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rondboogvensters, booglijst geaccentueerd door afhangende guirlandes met figuratieve sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. In derde bouwlaag flankeren twee rechthoekige muuropeningen een uurwerk onder een gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in alle overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Zijvleugels met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in eerste bouwlaag; in tweede bouwlaag deurvensters voorafgegaan door een stenen balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en bekroond met een gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst en klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. waarboven een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met guirlandeversiering. Oeils-de-bœuf.
Rechts van het hoofdgebouw lagere vleugel die de raadszaal huisvest.
Zijgevel (de Bériotstraat): door het niveauverschil van het terrein, onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van twee i.p.v. één bouwlaag. Op begane grond twee centrale houten garagepoorten waarboven een brede houten rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Op de hoek met de Verbondstraat paviljoen uit 1967 n.o.v. arch. J. P. VANDENHOUTTE, naar het voorbeeld van dat op de hoek met de Sterrenkundelaan. De gevel in glas en beton die de overgang vormt tussen eerst genoemde paviljoen en een appartementsgebouw in de Verbondstraat is eveneens van de hand van deze arch.
In 1908 schreef de gemeenteraad een architectuurwedstrijd uit om het pand te vergroten. De jury bekroonde het ontwerp van de arch. VAN WASSENHOVEN en G. CHARLE, de gemeenteraad daarentegen verkoos dat van arch. L. GOVAERTS die uiteindelijk de opdracht kreeg. G. CHARLE zou echter de binnenhuisinrichting verzorgen.
De inwijding, zoals ook blijkt uit een bronzen gedenkplaat die tegen één van de muren van de inkom hangt, gebeurde door burgemeester H. Frick op 14 mei 1911.
De hoofdgevel, n.o.v. L. GOVAERTS is in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en wordt voorafgegaan door een met een hek afgesloten tuin.
Opstand van drie bouwlagen bestaande uit een licht terugwijkend centraal deel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee zijvleugels van telkens één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
De halfronde centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) wordt bekroond door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met lantaarn, de zijvleugels hebben een tentdak (leien). Natuurstenen lijstgevel op arduinen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Centrale ingang met smeedijzeren deur en twee zijlichten voorafgegaan door ronde stenen bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.; bekronende smeedijzeren markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met voluutdecoratie, steunend op twee uitgelengde voluutconsoles. Hierboven drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rondboogvensters, booglijst geaccentueerd door afhangende guirlandes met figuratieve sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. In derde bouwlaag flankeren twee rechthoekige muuropeningen een uurwerk onder een gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in alle overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Zijvleugels met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in eerste bouwlaag; in tweede bouwlaag deurvensters voorafgegaan door een stenen balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en bekroond met een gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Gekorniste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst en klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. waarboven een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met guirlandeversiering. Oeils-de-bœuf.
Rechts van het hoofdgebouw lagere vleugel die de raadszaal huisvest.
Zijgevel (de Bériotstraat): door het niveauverschil van het terrein, onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van twee i.p.v. één bouwlaag. Op begane grond twee centrale houten garagepoorten waarboven een brede houten rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Op de hoek met de Verbondstraat paviljoen uit 1967 n.o.v. arch. J. P. VANDENHOUTTE, naar het voorbeeld van dat op de hoek met de Sterrenkundelaan. De gevel in glas en beton die de overgang vormt tussen eerst genoemde paviljoen en een appartementsgebouw in de Verbondstraat is eveneens van de hand van deze arch.
Interieur: hal met vloer in mozaïek. Centrale bordestrap op elke verdieping. Bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. verlicht door brede glasramen met wapenschilden van Sint-Joost.
Smeedijzeren trapbomen en leuning, afgewerkt met hout. Polygonale trappalenHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. in wit marmer. Treden in hout, behalve de licht gebogen bloktredes en de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. die eveneens in marmer zijn.
De bureaus van de burgemeester, de gemeentesecretaris en de raadszaal zijn toegankelijk via de brede overloop op de eerste verdieping. De raadszaal wordt verlicht door een groot glas-in-loodraam dat omboord is met bladwerk en rozetten in geschilderd glas. Art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. geïnspireerde lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en meubilair - stoelen, bureaus, gestoelte enz. - ontworpen door G. CHARLE met vegetale motieven - zonnebloemen - en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer..
Bescherming 22.10.1992.
Bronnen
Publicaties en studies
JURION-DE WAHA, F., Het huis in het midden: gemeentehuizen van de Brusselse Agglomeratie, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1988, pp. 109-113.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid