Bekijk de weerhouden gebouwenDe Molièrelaan ligt gedeeltelijk op Elsene, Vorst en Ukkel en is een brede, twee kilometer lange verkeersader die de Alsembergsesteenweg verbindt met Waterloosesteenweg, aan het gehucht La Bascule.
Op grondgebied Elsene vormt de laan twee onderscheiden straatdelen ter hoogte van het Guido van Arezzoplein: het eerste ligt tussen het kruispunt met de Franz Merjaystraat en het kruispunt met de Mignot-Delstanchestraat (nr.128 tot nr.250 en nr.189 tot nr.307); het tweede ligt tussen het kruispunt met de Jean Chapeliéstraat en de Lincolnstraat en de Waterloosesteenweg (nr.456 tot nr.512 en nr.463 tot nr.525).
Op grondgebied Vorst volgt deze mooie, boomrijke laan een gebogen tracé tussen de Alsembergsesteenweg en de Brugmannlaan. Ze bestaat uit verscheidene straatdelen gescheiden door het Constantin Meunierplein, de Albertlaan en de Brugmannlaan. De Marconistraat mondt erop uit.
De laan werd begin 1900 aangelegd in het kader van de ontwikkeling van de Berkendaalwijk, een groot project op grondgebied Elsene, Ukkel en Vorst, voorgesteld en gedragen door bankier Georges Brugmann. Dit project omvatte twee delen: het eerste betrof de zone ten oosten van de Brugmannlaan (Elsene en Ukkel), en het tweede de terreinen ten westen ervan (Vorst). De uitvoering van het plan met betrekking tot de zones in Elsene en Ukkel werd toevertrouwd aan landmeter César Boon, die het Plan général d’alignement pour l’ouverture des rues du quartier Berkendael opstelde, vastgelegd bij K.B. van 12.07.1902 en nadien lichtjes gewijzigd door de K.B.’s van 02.05 en 31.05.1904. Het deel van de wijk in Vorst, uitgevoerd door ingenieur Désiré Van Ouwenhuysen, werd bepaald door het Plan général d’alignement et d’expropriation par zones vastgelegd bij K.B. van 12.07.1902. Dit plan zette het plan voort dat C. Boon een jaar eerder voor Elsene had ontworpen.
Het Vorstse gedeelte van de Molièrelaan, tussen de Rodenbachstraat en de Alsembergsesteenweg, werd aangelegd door en op kosten van de gemeente Sint-Gillis, krachtens een overeenkomst die ze op 29.12.1899 afsloot met bouwpromotor Georges Brugmann en de gemeente Vorst (gemeenteraadszitting van 05.12.1898). Als tegenprestatie stemde Vorst ermee in dat de Administration des Hospices Civils van Sint-Gillis op haar grondgebied, nabij de Alsembergsesteenweg, een ziekenhuis zou bouwen, het huidige Ziekenhuiscentrum Molière Longchamp (zie nr.32-34; 1908-1911). Dit is nog de enige en unieke getuige van de civiele bouwkunde langs deze residentiële laan.
Aanvankelijk werd de laan de Albert-Elisabethlaan genoemd, ter herinnering aan de prins en prinses van België. Maar om verwarring te vermijden met de Albertlaan, die er loodrecht op uitmondt, besliste de gemeente Vorst ze de Emile Zolalaan te noemen. De gemeente Elsene weigerde deze naam echter te gebruiken voor het gedeelte van de laan op haar grondgebied. Toen stelde Vorst voor ze te vernoemen naar de Franse theaterauteur en acteur Molière (1622-1673). Dit voorstel werd in 1907 goedgekeurd.
De Molièrelaan wordt gekenmerkt door heel homogene huizenrijen. De huizen hebben voortuintjes met ijzeren omheining die samen met de esdoorns en/of platanen waarmee de laan is beplant, bijdragen tot de verfraaiing van het straatbeeld van deze prestigieuze verkeersweg.
De laan werd uitsluitend met woningen bebouwd, in twee grote fases, de eerste rond 1910, de tweede tijdens het interbellum.
Naast de mooie burgerwoningen en luxueuze herenhuizen (zie nr.193, 209, 215, 265, 297; Huis Rizzo op nr.139; de persoonlijke woning van architect Jean-Baptiste Dewin op nr.151; Huis Philippot op nr.153-155 of de art-nouveaugebouwen van architect Paul Vizzavona op nr.177, 179) die het gros van de bebouwing van de laan vormen, verrezen er ook enkele appartementsgebouwen, een typologie die rond 1930 populair werd (zie nr.208-220 Molièrelaan – 29 Joseph Stallaertstraat; nr. 250: appartementsgebouw met invloed van de Beaux-Artsstijl voorzien van een lift in open schacht van het mert Otis, n.o.v. architect Emile Janlet, (1922). Kunstenaars als Firmin Baes (zie nr.166), Franz Charlet (zie nr.195) of Victor Gilsoul (zie nr.513) vestigden er hun atelier.
De eerste en belangrijkste bouwfase concentreerde zich rond 1910. Toen werden voornamelijk huizen gebouwd in de Beaux-Artsstijl die zich toen in Brussel ontwikkelde (zie de huizenrijen van nr.207 tot nr.215, en van nr.293 tot nr.305), met onder meer verscheidene ontwerpen van architect Paul Picquet, die het grootste deel van zijn carrière actief was in de Berkendaalwijk (zie op Elsene: nr. 128, 130 (persoonlijke woning), 132, 193, 207, 267 en het hoekgebouw nr. 57-59 Jean Stallaertstraat – 273 Molièrelaan). Talrijke gebouwen vertonen ook een eclectische stijl met classicistische inslag (zie de huizenrij van nr.249 tot nr.261; bijvoorbeeld: nr. 189, 191: ontworpen als geheel met nr.185, 187 op Vorst door architect Alex Desruelles, 1908, garage ingericht op nr.189 in 1928, op nr.191 in 1938; nr. 197: 1908; nr. 199: n.o.v. architect G. Dufas, 1910; nr. 227: 1907, garage van latere datum; nr. 231: ca. 1900, garage ingericht in 1951; nr. 233: n.o.v. architect Félix Gerin, 1908; nr. 291: n.o.v. architect Henri Pelsenner, 1911, benedenverdieping gewijzigd in 1992). Tussen deze bijzonder homogene huizenrijen bevinden zich enkele zeldzame gebouwen in art-nouveaustijl (zie nr. 134, 162, 164).
Tijdens deze eerste fase verrees op Vorst het ziekenhuis Molière Longchamp (1908-1911) aan het straatdeel tussen het Constantin Meunierplein en de Alsembergsesteenweg. Er werden ook enkele mooie huizenrijen gebouwd langs het deel tussen de Brugmannlaan en het Constantin Meunierplein (zie nr.62 tot 74 en 92 tot 114 aan pare zijde en, aan onpare zijde, nr.123 tot 133, 151 tot 159 en 163 tot 169). Helaas werden ook verscheidene woningen gesloopt, zoals, begin jaren 1960, Huis Danckaert van architect Jean-Baptiste Dewin (1925), vroeger gelegen op nr. 113-115, dat uit dezelfde periode stamde als het nog altijd bewaarde huis op nr.33 van de Meyerbeerstraat (zie dit adres).
Tijdens de tweede bouwfase, gedurende het interbellum, werd vrijwel uitsluitend gebouwd in Beaux-Artsstijl (zie onder meer op Elsene: nr. 128 tot nr.130, nr.148 tot nr.158, nr.207 tot nr.213 of nr.289 tot nr.305; en bijvoorbeeld: nr. 237: n.o.v. architect Fernand Petit, 1923; nr.239: n.o.v. architect Louis Puvrez, 1923; nr. 287: n.o.v. architecten G. Chr. Veraart en E. Richir, 1921). Niettemin zijn er ook enkele voorbeelden te vinden in art-decostijl (zie nr. 172, 196, 201, 242, 269, 271) en modernistische stijl (zie nr.503). Op Vorst bevinden de gebouwen uit deze periode zich vooral in de nabijheid van de Alsembergsesteenweg, zoals de kleine appartementsgebouwen gelegen op nr.12, n.o.v. architect Jean-Baptiste Dewin (1933), en dat gelegen op nr.14-14A n.o.v. architect Léon Janlet (1926).
Vermelden we uit die periode ook het burgerhuis in art-decostijl gelegen op nr.95, ontworpen door architect T. Libert in 1934 maar helaas sindsdien gewijzigd.
Tijdens een derde bouwfase in de jaren 1950 werden de meeste nog braakliggende percelen tussen de Waterloosesteenweg (La Bascule) en het Guido van Arezzoplein (zoals nr.475, n.o.v. architect Robert Schuiten, 1950) bebouwd, evenals de percelen tegenover het ziekenhuis Molière Longchamp.
Bronnen
Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925).
GAE/OW Convention Berkendael (plan naar de hand van landmeter C. BOON, Elsene, 20 september 1898).
GAV/OW dossier 12 (Brugmannwijk).
Survey Communal de la commune d'Ixelles entamé en 1946 et approuvé par la tutelle en 1951 – troisième direction – Travaux Publics et urbanisme – Service de l'Urbanisme.
GAE/DS 189: 233-189; 191: 233-191; 197: 233-197; 199: 233-199; 227: 233-227; 231: 233-231; 233: 233-233; 237: 233-237; 239: 233-239; 250: 233-250; 287: 233-287; 291: 233-291; 475: 233-475.
GAV/DS 12: 12050 (1933); 14-14A: 8854 (1926), 25885 (2015); 95: 12420 (1934), 15620 (1950), 23383 (2004-2005), 23711 (2006), 24550 (2009-2010); 113-115: 7882 (1910), 17409 (1958).
Publicaties en studies
DEL MARMOL, B., De Molièrelaan en de Berkendaalwijk, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2002 (Bruxelles ville d'art et d'histoire, 33).
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp. 35-40, 159-172.
VAN LIL, A., Wegwijs te Vorst, Brussel, 1986.
VERNIERS, L., Histoire de Forest lez Bruxelles, Brussel, 1949.
Tijdschriften
HAINAUT, M., ‘Une rue d'Ixelles porte leur nom, 2e partie de H à Z', Mémoire d'Ixelles, 29, 1988, p. 27.
WANSON, I., ‘Georges Brugmann', Ucclensia, Cercle d'histoire, d'archéologie et de folklore d'Uccle et environs, 148, 1993, pp. 3-12.
Verzameling van Dexia Bank.
GAE/OW Historique des rues (1925).
GAE/OW Convention Berkendael (plan naar de hand van landmeter C. BOON, Elsene, 20 september 1898).
GAV/OW dossier 12 (Brugmannwijk).
Survey Communal de la commune d'Ixelles entamé en 1946 et approuvé par la tutelle en 1951 – troisième direction – Travaux Publics et urbanisme – Service de l'Urbanisme.
GAE/DS 189: 233-189; 191: 233-191; 197: 233-197; 199: 233-199; 227: 233-227; 231: 233-231; 233: 233-233; 237: 233-237; 239: 233-239; 250: 233-250; 287: 233-287; 291: 233-291; 475: 233-475.
GAV/DS 12: 12050 (1933); 14-14A: 8854 (1926), 25885 (2015); 95: 12420 (1934), 15620 (1950), 23383 (2004-2005), 23711 (2006), 24550 (2009-2010); 113-115: 7882 (1910), 17409 (1958).
Publicaties en studies
DEL MARMOL, B., De Molièrelaan en de Berkendaalwijk, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2002 (Bruxelles ville d'art et d'histoire, 33).
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp. 35-40, 159-172.
VAN LIL, A., Wegwijs te Vorst, Brussel, 1986.
VERNIERS, L., Histoire de Forest lez Bruxelles, Brussel, 1949.
Tijdschriften
HAINAUT, M., ‘Une rue d'Ixelles porte leur nom, 2e partie de H à Z', Mémoire d'Ixelles, 29, 1988, p. 27.
WANSON, I., ‘Georges Brugmann', Ucclensia, Cercle d'histoire, d'archéologie et de folklore d'Uccle et environs, 148, 1993, pp. 3-12.
Verzameling van Dexia Bank.