Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Félix MEGE – aannemer – 1884
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10841
Beschrijving
School in neo-Vlaamse renaissancestijl, gebouwd in 1884-1885 door aannemer Félix MÉGE op de onteigende terreinen van de Petit-Louis- en Rymenantsgang.
Bakstenen lijstgevels op gebosseerde, lichtjes naar binnen lopende arduinen plint met keldervensters. Veelvuldig gebruik van natuursteen en blauwe hardsteen voor o.a. kordons, omlijstingen van muuropeningen en sleutels.
U-vormig plan waarbij de drie vleugels gegroepeerd zijn rond een binnenplaats die toegankelijk is via een ingang met ijzeren hekken.
De acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de voorgevel zijn telkens per vier symmetrisch rond deze ingang geschaard: twee voor het aan het hekken aangrenzend paviljoen, één licht naar voor springende hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. die de zijgevel van de dwarsvleugels vormt en één daartussen gelegen traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met deur die, via een overdekte doorgang, naar de binnenplaats leidt. Rechthoekige muuropeningen met korfboogvormig timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. DrielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in de paviljoenen; in de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. dubbele kruiskozijnen met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., bekroond door in- en uitzwenkende top met kruiskozijn en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Paviljoenen met zijtrapgevels, œils-de-bœuf en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Centraal smeedijzeren hekken tussen gebosseerde pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Hierachter twee zij-ingangen die toegang verlenen tot de paviljoenen; deuren in arduinen en natuurstenen omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en vleugelstukken.
Tegen de achtergevel van beide paviljoenen twee smalle aanbouwen onder afdak die WC's huisvesten.
Zijvleugels van één bouwlaag waarin telkens drie klassen zijn ondergebracht, toegankelijk via beglaasde vleugeldeuren die geflankeerd worden door kruiskozijnen. Een marquise geschraagd door fijne gecanneleerde ijzeren zuiltjes gaat de zijgevels vooraf.
De hoofdvleugel, parallel lopend aan de straatzijde, telt elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, waarvan zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitkomen op de binnenplaats, de overige liggen in het verlengde van de twee zijvleugels.
Breed middenrisaliet met vleugeldeur waarboven dubbel bolkozijn; in tweede bouwlaag drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. bekroond door natuurstenen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat op twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. steunt. Aan weerszijden van de traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) twee andere pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die een bekronend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., tandlijst en modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. schragen, tussen de verschillende basementen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. voor borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Boven het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. natuurstenen aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en bekronend rondbogig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., verlicht door een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. tussen gebosseerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en vleugelstukken en voorafgegaan door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
De eerste en zevende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in het verlengde van de marquises, eveneens in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; vleugeldeur in eerste bouwlaag, gevelbekroning door frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met kleine trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., waarboven tweede, rondbogig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met bolornament. Overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dubbele kruiskozijnen.
De achterzijde van de hoofdgevel kijkt uit op een tweede binnenplaats. Gelijkaardige opstand als die van de voorgevel, maar met sobere decoratie, waaronder een eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur: de in de hoofdvleugel gehuisveste klaslokalen zijn gegroepeerd rond een overdekte binnenplaats. Een bordestrap uit drie delen leidt naar een galerij die toegang verleent tot de klaslokalen op de eerste verdieping.
Bakstenen lijstgevels op gebosseerde, lichtjes naar binnen lopende arduinen plint met keldervensters. Veelvuldig gebruik van natuursteen en blauwe hardsteen voor o.a. kordons, omlijstingen van muuropeningen en sleutels.
U-vormig plan waarbij de drie vleugels gegroepeerd zijn rond een binnenplaats die toegankelijk is via een ingang met ijzeren hekken.
De acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de voorgevel zijn telkens per vier symmetrisch rond deze ingang geschaard: twee voor het aan het hekken aangrenzend paviljoen, één licht naar voor springende hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. die de zijgevel van de dwarsvleugels vormt en één daartussen gelegen traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met deur die, via een overdekte doorgang, naar de binnenplaats leidt. Rechthoekige muuropeningen met korfboogvormig timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. DrielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in de paviljoenen; in de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. dubbele kruiskozijnen met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., bekroond door in- en uitzwenkende top met kruiskozijn en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Paviljoenen met zijtrapgevels, œils-de-bœuf en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Centraal smeedijzeren hekken tussen gebosseerde pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). Hierachter twee zij-ingangen die toegang verlenen tot de paviljoenen; deuren in arduinen en natuurstenen omlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., gebogen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en vleugelstukken.
Tegen de achtergevel van beide paviljoenen twee smalle aanbouwen onder afdak die WC's huisvesten.
Zijvleugels van één bouwlaag waarin telkens drie klassen zijn ondergebracht, toegankelijk via beglaasde vleugeldeuren die geflankeerd worden door kruiskozijnen. Een marquise geschraagd door fijne gecanneleerde ijzeren zuiltjes gaat de zijgevels vooraf.
De hoofdvleugel, parallel lopend aan de straatzijde, telt elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, waarvan zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitkomen op de binnenplaats, de overige liggen in het verlengde van de twee zijvleugels.
Breed middenrisaliet met vleugeldeur waarboven dubbel bolkozijn; in tweede bouwlaag drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. bekroond door natuurstenen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. dat op twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. steunt. Aan weerszijden van de traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) twee andere pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die een bekronend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., tandlijst en modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. schragen, tussen de verschillende basementen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. voor borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Boven het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. natuurstenen aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en bekronend rondbogig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., verlicht door een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. tussen gebosseerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en vleugelstukken en voorafgegaan door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
De eerste en zevende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in het verlengde van de marquises, eveneens in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; vleugeldeur in eerste bouwlaag, gevelbekroning door frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met kleine trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., waarboven tweede, rondbogig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met bolornament. Overige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dubbele kruiskozijnen.
De achterzijde van de hoofdgevel kijkt uit op een tweede binnenplaats. Gelijkaardige opstand als die van de voorgevel, maar met sobere decoratie, waaronder een eenvoudige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur: de in de hoofdvleugel gehuisveste klaslokalen zijn gegroepeerd rond een overdekte binnenplaats. Een bordestrap uit drie delen leidt naar een galerij die toegang verleent tot de klaslokalen op de eerste verdieping.
Bronnen
Archieven
Verzameling van Dexia Bank.
Publicaties en studies
JURION-DE WAHA, F., La mémoire des pierres. Découvrez l'architecture scolaire à Bruxelles, Fondation Roi Baudouin, Brussel, 1987, pp. 63-64.
Verzameling van Dexia Bank.
Publicaties en studies
JURION-DE WAHA, F., La mémoire des pierres. Découvrez l'architecture scolaire à Bruxelles, Fondation Roi Baudouin, Brussel, 1987, pp. 63-64.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid