Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Adolphe SAMYN – architect – 1899-1906
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30510
Beschrijving
Oorspronkelijk lagere
school, n.o.v. architect A. Samyn van 1899-1901, opgetrokken vanaf 1902 en
ingehuldigd in 1906. Nadien Normaalschool Karel Buls, heden Ecole primaire Henriette Dachsbeck.
Schoolgebouw in eclectische stijl met neorenaissance-inslag, bestemd voor 1080
leerlingen, sterk verwant met de kort voordien gebouwde Gemeenteschool Nr. 7
(zie Hoogstraat nr. 255) door dezelfde architect.
De plattegrond beschrijft een voorbouw aan de straat, met inkom en dienstlokalen. Aansluitend het eigenlijke klassengebouw met overdekte speelplaats, over drie verdiepingen omringd door in totaal 21 klaslokalen, bibliotheek, twee turnzalen, auditorium, projectiezaal en atelier, en centrale trappenhuizen ; refter en douches in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Open speelplaatsen ten westen en oosten.
Klassiek gevelfront met parementGevel- of muurbekleding. van Gobertange verwerkt met hardsteen. Gevel met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geleed door de plint, puilijst en het klassieke hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Hoger opgaand rechter ingangsrisaliet bekroond door een blinde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Hardstenen rondboogpoort in geblokt veld, omlijst door vlakke pilasters op hoog basement, entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met trigliefen en opschrift “ecole communal n° 10”, onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met wapen van de Stad Brussel. Aansluitend rondboognis met verguld bronzen Sint-Michielsbeeld door beeldhouwer G. Van Hove. Opschrift “gemeenteschool Nr. 10” onder de kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., getralied op benedenverdieping, in de traveeën links.
Klassengebouw in eenvoudige baksteenbouw met schaarse verwerking van hardsteen. Ritmerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met ijzeren sierankers, centrale risalieten van de trappenhuizen, en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.; brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met typisch raamwerk en I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Overdekte speelplaats van elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder een deels beglaasde, deels met hout beklede kap met gebogen ijzeren portiekspanten op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Twee omlopende ijzeren galerijen met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., troggewelven en schuine deelzuiltjes. Vierledige opstand geritmeerd door steekbooglisenen, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd, deels met tegelbekleding, aan west- en oostzijde: hooggeplaatste drielichtvensters, alternerend boven deuren met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. van de klaslokalen, en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. topgeleding met centraal rooster; volledig beglaasde topgeleding met ijzerskelet ten noorden. Centrale windroos in de bevloering.
Model van het ’t Serclaesmonument (zie Grote Markt nr. 8) in de inkomhal.
De plattegrond beschrijft een voorbouw aan de straat, met inkom en dienstlokalen. Aansluitend het eigenlijke klassengebouw met overdekte speelplaats, over drie verdiepingen omringd door in totaal 21 klaslokalen, bibliotheek, twee turnzalen, auditorium, projectiezaal en atelier, en centrale trappenhuizen ; refter en douches in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Open speelplaatsen ten westen en oosten.
Klassiek gevelfront met parementGevel- of muurbekleding. van Gobertange verwerkt met hardsteen. Gevel met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geleed door de plint, puilijst en het klassieke hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Hoger opgaand rechter ingangsrisaliet bekroond door een blinde attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Hardstenen rondboogpoort in geblokt veld, omlijst door vlakke pilasters op hoog basement, entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met trigliefen en opschrift “ecole communal n° 10”, onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met wapen van de Stad Brussel. Aansluitend rondboognis met verguld bronzen Sint-Michielsbeeld door beeldhouwer G. Van Hove. Opschrift “gemeenteschool Nr. 10” onder de kroonlijst met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., getralied op benedenverdieping, in de traveeën links.
Klassengebouw in eenvoudige baksteenbouw met schaarse verwerking van hardsteen. Ritmerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met ijzeren sierankers, centrale risalieten van de trappenhuizen, en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.; brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met typisch raamwerk en I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Overdekte speelplaats van elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder een deels beglaasde, deels met hout beklede kap met gebogen ijzeren portiekspanten op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Twee omlopende ijzeren galerijen met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., troggewelven en schuine deelzuiltjes. Vierledige opstand geritmeerd door steekbooglisenen, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd, deels met tegelbekleding, aan west- en oostzijde: hooggeplaatste drielichtvensters, alternerend boven deuren met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. van de klaslokalen, en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. topgeleding met centraal rooster; volledig beglaasde topgeleding met ijzerskelet ten noorden. Centrale windroos in de bevloering.
Model van het ’t Serclaesmonument (zie Grote Markt nr. 8) in de inkomhal.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 2326-2422 (1899-1905).
SAB/AA, 1902, rep. 4986, 1905, rep. 5639, 5664 en 5775.
SAB/NPP, Q 10.
Tijdschriften
L’Emulation, 1889, kol. 174.