Typologie(ën)

octrooipaviljoen

Ontwerper(s)

Auguste PAYENarchitect1832-1834

Juridisch statuut

Beschermd sinds 10 september 1998

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

id

Urban : 36651
lees meer

Beschrijving

Geopend in 1816, aan de westelijke flank van de 14e eeuwse-stadswal, tegenover de Fabrieksstraat. In 1820 wederopbouw van de gedemonteerde tolhuisjes en pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) van de «Porte Napoléon» (1807, architect Auguste Payen sr.), cf. Lakensestraat. Na het graven van het kanaal van Charleroi (1827-1832; ten westen omgeleid in 1948-1949), in 1833-1834 vervangen door de octrooipaviljoenen naar ontwerp van architect Auguste Payen van 1832, met links wachtpost en paspoortcontrole en rechts brugwachter en octrooibureel, ten oosten van de brug over het kanaal. Bewaarde paviljoenen heden te midden van een deels geplaveid en gekasseid plein, met plantsoenen en hekafsluiting, ten oosten van de verkeersring.

Octrooipaviljoenen in neoclassicistische stijl, op rechthoekig plattegrond en één bouwlaag hoog onder zadelbedaking (roofing, leien). Opgetrokken uit baksteen, met blauwe hardsteenbekleding in afgevlakte bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Gevels met rondbogige arcadestructuur in drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder booglijst op geprofileerde imposten, voortgezet in de over de muren omlopende gelede cordons; verdiepte, thans deels gedichte rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en deuren onder halfcirkelvormig bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Smalle hoofdgevels opgevat als portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., met Toscaanse middenzuilen, aan linker paviljoen afgesloten door ijzeren hekwerk; achteruitwijkende gevel met gelijkaardige muuropeningen als in overige gevels. Bredere oost- en westelijke zijgevels met risalietvormende middenpartij.
Centraal oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in lauwerkrans in de bekronende pseudofrontons met vrij sterk overkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..

Bronnen

Archieven
SAB/OW83257 (1807), 44096 (1820), 44094 (1833-1834); A.A., 1820, vol. 18, fol. 110, 1833, vol. 30, rep. 11, pl. 270-281.

Publicaties en studies
Poelaert en zijn tijd, Brussel, 1980, p. 139-141.