Typologie(ën)

herenhuis
paleis
Parlement

Ontwerper(s)

Barnabé GUIMARD1779

Louis MONTOYER1783-1784

L.-J. BAUDOUR1780

Charles VANDER STRAETEN1816-1818

Henri BEYAERTarchitect1883-1886

Léon-Pierre SUYSarchitect1847-1849

Tilman-François SUYSarchitect1847-1849

Gédéon BORDIAUarchitect1902-1903

Charles VANDER STRAETEN1821-1822

Léon-Pierre SUYSarchitect1863-1864

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30397
lees meer

Beschrijving

Opgericht als zetel van de Raad van Brabant, Kanselarij en Rekenkamer, heden Parlementsgebouw, betrokken door de Kamer en de Senaat. Classicistisch gebouwenensemble van 1778-1783, oorspronkelijk op U-vormige plattegrond, met ereplein, ingeplant in de as van de noord-zuid-middenlaan van het park, als eindperspectief vanop het Paleizenplein. Middenvleugel (parallel met de straat) en westelijke vleugel (loodrecht op de straat) gebouwd voor rekening van de Stad, respectievelijk als zetel van de Souvereine Raad van Brabant en als residentie van de Kanselier. Bouw bekrachtigd door keizerlijke patentbrief van 14/4/1778, funderingen aangevat in juli 1778, eerstesteenlegging op 24/8/1779. Gevelontwerpen door architect Barnabé Guimard, interieurontwerpen door architecten Ph.J. Sandrié. Oostelijke vleugel (loodrecht op de straat) op last van de Regering naar ontwerp van Barnabé Guimard in 1779 aangevat voor de vestiging van de Rekenkamer, met bijkomende haakse oostelijke vleugel aan binnenplaats naar ontwerp van ingenieur-architect L.J. Baudour, in 1783-1784 naar ontwerp van architect Louis Montoyer uitgebreid met een aanleunende noordelijke vleugel (zie nr. 10).

Nodige aanpassingen en uitbreidingen volgden in functie van de latere bestemmingen.
De 
middenvleugel wordt onder Frans Bewind zetel van diverse rechterlijke instellingen; in de Hollandse Tijd in 1816-1818 naar ontwerp van architect Charles Vander Straeten aangepast voor de vestiging van de Staten-Generaal: op gelijkvloerse verdieping, vernieuwing van de inkompartij met vestibules en eretrappen (aan westkant gerealiseerd na 1820); op de eerste bovenverdieping, bouw van een imposante vergaderzaal voor de Eerste Kamer (huidige leeszaal aan straatzijde) en, aan noordzijde, een ruime halfronde vergaderzaal voor de Tweede Kamer, met galerijen en tribunes, na de brand van 1820 door dezelfde architect in 1821-1822 wederopgebouwd. Vanaf 1830 “Paleis der Natie”: rotonde nu vergaderzaal van de Kamer voor Volksvertegenwoordigers, na de brand van 1883 door architect Henri Beyaert in 1883-1886 herbouwd met gewijzigde galerijen-opstelling. In 1847-1849 noordwestelijke uitbouw met een tweede halfronde vergaderzaal voor de Senaat (tot dan zetelend in de huidige leeszaal), eveneens voorzien van galerijen en tribunes, naar ontwerp van architect Tilman-François Suys in samenwerking met zoon Léon Pierre Suys; bijkomende houten lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, koepelbeschildering en -vergulding en nieuwe glaskap in 1863-1864 onder leiding van L.P. Suys; uitbreiding in 1902-1903 naar ontwerp van architect Gédéon Bordiau door integratie van de omlopende zuidelijke galerij.


Haakse westelijke vleugel: in 1798-1802 verhuurd aan een particulier en uitgebaat als Hotel des Etrangers; in 1816-1820 residentie van prins Willem van Oranje; na brand, samen met de middenvleugel, overgedragen aan de Staat; in 1827-1829 wederopgebouwd onder leiding van Tilman-François Suys; vanaf 1831 betrokken door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, sinds 1961 door de Senaat voornameljk als ambtswoning van de Senaatsvoorzitter.

Haakse oostelijke vleugel: onder Frans en Hollands Bewind betrokken door het Nationaal Archief en de rechtbanken van Eerste Aanleg en Koophandel, vanaf 1830 door diverse ministeriële departementen; sinds 1949 ambtswoning van de Kamervoorzitter.

Paleis verder in 1872/1873-1878 naar ontwerp van ingenieurs Wellens (1866) en Van Schoubroeck (1871) aan noordkant, zijde Leuvenseweg en
Henri Beyaertstraat, uitgebreid met twee parallelle haakse vleugels voor commissiezalen van Kamer en Senaat, waardoor het complex in zijn geheel heden een asymmetrische H-vormige plattegrond vertoont.

Hoofdvleugel. Voorgevel met drie bouwlagen en totaal elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gemarkeerd door een imposant centraal
tempelfront, en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) diepe hoekrisalieten. Zandstenen gevelparement en blauwe hardsteen voor decoratieve elementen, ontpleisterd sinds 1921. Door imitatiebanden belijnde benedenbouw onder gelede puilijst. Rechthoekige vensters: beneden met lekdrempels en voluutsluitstenen; boven in geriemde omlijsting, op de bel-etage met bijkomende orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en balusterleuningen. Rondbogig omlijste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hoekpartijen, oorspronkelijk toegangsdeuren tot de haakse vleugels. Gevelaflijning door omlopend geleed kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. onder steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel., kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en bekronende Lodewijk XVI-attiek (ter vervanging van de oorspronkelijke die blijkbaar in 1820-1822 tijdelijk werd vervangen door een balustrade). Monumentaal uitgewerkt middenrisaliet van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): sokkelvormende benedenbouw geritmeerd door rondboogarcade met verbonden imposten; bovenbouw over twee bouwlagen in portiekstructuur, met gecanneleerde Ionische zuilen - gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. op de hoeken - op door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. verbonden basementen; breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gelede architraaf onder driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met tandlijst. In het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. allegorische voorstelling van de Gerechtigheid, door Gilles-Lambert Godecharle in 1781 gebeeldhouwd, in 1810-1811 hersteld en nogmaals in 1821- 1822, na de brand; gerestaureerd in 1860 door Guillaume Geefs, in 1898 door A. de Tombay, in 1965-1969 door M. Rau en G. en R. De Jonckheere.

Lagere symmetrische zijvleugels (loodrechte hoekpartijen op hoofdvleugel) met twee bouwlagen + mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en drie (Wetstraat) en acht (binnenplein) traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Grosso modo zelfde gevelbehandeling en venstervormen als hoofdvleugel; straatgevel en uiterste zuidelijke travee van pleingevel in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., rijker uitgewerkt: verdiepte benedenvensters met panelendecor onder de lekdrempels; bovenvensters onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., al of niet gemarkeerd door balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en aan Wetstraat door centraal balkon met siervazen op dubbele acanthusbladconsoles. Overige bovenvensters van pleingevels verdiept onder spiegels in spaarvelden. Aflijnende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossen en gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. - waartussen versierde casementen aan oostzijde - en bekronende omlopende balustrade-attiek. Sobere vlak bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. west- en oostgevels van respectievelijk acht en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met rechthoekige omlijste openingen, waarop van bij oorsprong aansluitend bijgebouwen en poortgebouwen, zie Wetstraat nr. 8 en 10.

Paleis aan Leuvenseweg/Henri Beyaertstraat heden met U-vormig verbredende uitleg: resultaat van verruimde vergaderzaal van Kamer aan oostkant (1816-1818, Charles Vander Straeten) en uitbreiding met Senaatszaal aan westkant (1847-1849, 1863- 1864, architecten Tilman-François en Léon Pierre Suys), waarop twee haakse noordelijke vleugels (1872- 1878, architecten Wellens en Van Schoubroeck). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels (aan hoofdgebouw mogelijk deels aangepast ca. 1872-1878?) met belijnde benedenbouw, omlopende kordons, kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., balustrade-attieken en spaarvelden, vensteromlijstingen, panelendecor, entablementen grosso modo naar concept van de voor- en pleingevels aan de Wetstraat. Centrale gevelpartij met drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in het drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede middenrisaliet rijker gedecoreerd, met gevelbreed balkon met siervazen en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. verfraaid door gebeeldhouwde liggende leeuw. Uitspringende hoekpartijen met zelfde bouwlaag-hoogte, twee op één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) diep. Twee parallelle, symmetrische haakse vleugels van zes op drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen + mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst..

Wetstraat 8-10. Paleis der Natie (foto 1991).

Binnenplein van straat afgesloten door ijzeren hek. Plantsoen sinds 1935 verfraaid door “
Fontein met de geknielde knapen” van 1898 door G. Minne. Twee zij-opritten en centrale steektrap naar verhoogde parking. Terras vóór de middenpartij bereikbaar via centrale bordestrap, ontdubbeld in rechte linkse en rechtse steektrap; balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met centrale postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. bekroond door imposante bronzen vaas met gepersonifieerde uitbeelding van het grondwetsartikel “Alle machten gaan uit van de Natie”, van 1883 door Ch. Brunin.


Interieur.
Hoofdtoegang via ruime witbepleisterde vestibule (1816-1818, hersteld 1883-1886) met vlakke zoldering en witmarmeren vloer; door dubbele rijen Dorische zuilen verdeeld in een centrale hal met rondbogige pijlerarcade en een westelijke en oostelijke hal respectievelijk leidend naar Senaat en Kamer. In de zes rondboognissen vorstenstandbeelden (besteld in 1845): Pepijn van Herstal door E. Simonis, Dirk van den Elzas door L. Jéhotte, graaf Boudewijn van Vlaanderen door J. Geefs, Jan I van Brabant door Ch. Geerts, Filips de Goede door J.-B. de Cuyper en Karel V door J.-B. De Bay sr. Eretrappen (1816-1818, 1821-1822) van koninklijk rood marmer van Beaumont, leidend naar de bovenverdieping: tongewelf met door rozetten versierde caissons; overlopen door twee rijen Ionische zuilen opgesplitst in galerijen; zijde Kamer, decoratief glas-in-loodraam met allegorische voorstelling door Ch. Baes (1921). Enfilade van drie zalen (Wetstraat) met bronzen Lodewijk XVI-kroonluchters.

Conferentiezaal
en groen salon met marmeren schouwen en parketvloeren.

Leeszaal
met monumentale neoclassicistische schouw (1818) van wit marmer van Carrara: flankerende composiete zuilen; schouwmantel met rondbogige spiegelomlijsting op Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en gebeeldhouwd tafereel met gevleugelde genieën, oorspronkelijk stucbas-reliëf naar ontwerp van F. Rude, na de brand van 1883 door C.-A. Fraikin in marmer hermaakt. Overlopen en zalen voorts versierd met bustes van leden van Voorlopig Bewind en van eerste ministers, met geschilderde portretten van leden van de Koninklijke Familie, Kamer- en Senaatsvoorzitters e.a.

Rookzaal
met wandtapijten naar ontwerp van W. Geets, uit de ateliers Bracquenié.

Halfronde voornamelijk witbepleisterde vergaderzaal van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (herbouwd in 1883-1886), met dubbele galerij-opstelling. In de zuidelijke muur centrale portiekstructuur met rondboognis tussen Ionische driekwartzuilen en standbeeld van koning Leopold I door C.-A. Fraikin (na 1883) ter vervanging van het oorspronkelijke door J. Geefs (1856); bas-reliëfs met uitbeelding van de Belgische Leeuw en twee genieën die het koninklijk monogram onthullen. Aan weerszij, stemtableaus beneden, tribunes tussen de Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. erboven. Tweeledige en halfronde galerij met superpositie van Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en Ionische zuilen; zelfde pilastergeleding in de gebogen muurwanden; dubbele tribunes op het tweede niveau, enkelvoudige boven de toegangsdeuren met frontonbekroning in de rechte aanzetmuren. Omlopend gesculpteerd friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). onder de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; koepelgewelf met door rozetten versierde caissons en centrale glaskap; decoratieve wapenschilden van de oorspronkelijke negen Belgische provincies aan zuidzijde. Groen gestoffeerd acajouhouten meubilair: voorzittersgestoelte met twee zijtrappen en tafels bestemd voor vertalers en redacteurs frontaal ten opzichte van de trapsgewijze halfrond opgebouwde zitbanken van volksvertegenwoordigers.

Vergaderzaal van de Senaat
(1847-1849, 1863-1864), met halfronde plattegrond en twee niveaus, waarvan omlopende bovengalerij geritmeerd door beige marmeren Corinthische zuilen. Decor in Lodewijk XVI-/Louis-Philippestijl. In de rechte zuidelijke muur fraaie lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, onder centraal kuifstuk met uurwerk, marmeren bustes van Louisa Maria en Leopold I en kleine rondboogtribunes aan weerszij. Erboven, ruime rondboognis en zelfde zuilenstructuur als galerij en waartussen schilderijen (ca. 1896) van J. de Lalaing met uitbeelding van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Belgische geschiedenis en een allegorische voorstelling van Verleden en Toekomst. Gebogen benedenwand met decoratieve mahoniehouten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … waarin vijftien geschilderde portretten van vorsten uit het Ancien Régime door L. Gallait (in 1863 besteld, in 1878 geplaatst), later aangevuld door twee bijkomende portretten door A. Hennebicq en J. de Vriendt; rechthoekige omlijste toegangsdeuren, waaronder twee gedichte, onder druiplijst op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Rondbogige arcadestructuur met pilasters op niveau van tribunes en in de achterwand. Rijkelijk gesculpteerd en verguld koepelgewelf met geëmailleerde blazoenen van de negen Belgische provincies rondom de cirkelvormige glaskap, uitgevoerd door Charle-Albert. Granaatkleurig gestoffeerd acajouhouten meubilair met - tegenover het voorzittersgestoelte - halfcirkelvormige opstelling van senatorenzetels.

Verder commissiezalen en diverse paleisgangen verfraaid met kunstwerken betrekking hebbend op de Belgische institutionele geschiedenis.



Bronnen

Publicaties en studies
DUCHATEAU M., Het Paleis der Natie, Brussel, 1989.
DUQUENNE X., De oorsprong van het Paleis der Natie (overdruk B.N.B., 12, 1980, pp. 1-36). 
GOETGHEBUER P.J., Choix des monumens, édifices et maisons les plus remarquables du royaume des Pays-Bas, Gent, 1827, pp. 15-18, pl. 23-26.
MEIRSSCHAUT R, Les sculptures de plein air a Bruxelles, Brussel, 1900, p. 79.
VAN DEN STEENE W., Het Paleis der Natie, Brussel, 1981.

Tijdschriften
DHUICQUE E., La restauration du Palais de la Nation (L’Emulation, 1921, pp. 135-138).