Typologie(ën)

bank

Ontwerper(s)

Henri RIECKarchitect1900

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30422
lees meer

Beschrijving

Monumentaal bankgebouw in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. inslag, n.o.v. architect H. Rieck uit 1900 voor de zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links, met symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.. Uitgebreid met twee bijkomende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts in 1906.

Gevel van drie bouwlgen bovenop souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., opgetrokken uit natuur- en hardsteen, met door kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. gemarkeerde registersVensterstrook in een topgevel.. Centrale risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met centrale inkom, op de hoofdverdieping gemarkeerd door een balkon met bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Benedenverdieping met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geriemde omlijstingen, doorgetrokken entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., lekdrempels en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; getraliede beneden- en souterrainvensters. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. onder de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Uitbreiding rechts (1906) gemarkeerd door een risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met zwaarder
entablement op Dorische driekwartzuilen en zelfde balkons op de bel-etage. Huidige mansarde met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. n.o.v. architecten C. en J.R Housiaux (1969), ter vervanging van de in 1906 aangebrachte attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..

Interieur met bewaarde suite van fraai gelambriseerde kantoren met marmeren schouwen en parket, op de eerste verdieping

Ruime aanbouw achteraan in Nieuwe Zakelijkheid n.o.v. architect R Devadder, 1937. Markante lokettenzaal over twee verdiepingen, onder een betonnen booggewelf met glasvulling; trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..

Bronnen

Archieven
SAB/OW 19282 (1900, 1906), 81661 (1969), 48718 (1937).