Typologie(ën)

relicten van de stadsomwalling

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1000-1299

Juridisch statuut

Beschermd sinds 20 februari 1992, 26 september 2002

Stijlen

Romaans

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30130
lees meer

Beschrijving

Overblijfsel van de eerste stadsomwalling (11e -13e eeuw). Verkeerdelijk zo genoemd naar de, volgens de legende, vermelde gevangenisplaats (in werkelijkheid was dit de nabijgelegen Steenpoort) van Fr. Anneessens (1660-1719), deken van de gilde der Vier Gekroonden.

Hoektoren met flankerende traptoren en bewaarde muurgedeelten : 5 m ten noordoosten 13 m 50 ten noordwesten Later aangepast en geïntegreerd in de omringende bebouwing; ontmanteld in 1957 (noord-zuid-verbinding) en door de Stad gerestaureerd in 1967 onder leiding van architect J. Rombaux. Opgetrokken uit zandsteen, met latere toevoegsels van baksteen.


Toren enigszins afwijkend van de overige bewaarde torens door de hoekinplanting: hoefijzervormige plattegrond, uitgelengd en versmallend aan keelzijde. In zijn huidige vorm drie
bouwlagen hoog, met ontruimde uitgebogen funderingsbasis met onregelmatig steenverband. Aan stadszijde geopend door twee ruime spitsbogen met verkleinende ordonnantie. Veldzijde gedeeltelijk uitgehold ingevolge latere aanleunende bebouwing. Oorspronkelijk platform met weergang vermoedelijk in 16e eeuw gewijzigd met bijkomende bouwlaag van baksteen, aan veldzijde doorbroken door deels gedichte en deels getraliede gedrukte spitsboogvensters en afgedekt met kegelvormige spits (leien). Hoge eerste bouwlaag resultaat van denivellatie en supprimeren van de vroegere kelderverdieping; heden afgesloten door middel van ijzeren hekwerk. Overwelving door middel van gedrukt spitsbooggewelf overgaand in halfkoepelgewelf, aanzettend boven kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Vijf schietgaten met vernauwende wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. naar veldzijde toe. rechthoekige doorgangen – één met latei op kwartronde karbelen - geven ten oosten en ten westen, via een trap uitgespaard in de muurdikte, respectievelijk toegang tot weergang walmuur en traptoren. Bovenverdieping met gelijkaardige overwelving. Aanleunende rechthoekige constructie ten westen met ingebouwde wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt., overgaand in octogonale bovenbouw van bak- en zandsteen, vermoedelijk daterend uit 16e eeuw. Verleent toegang tot twee bovenste waltoren verdiepingen
Gedeeltelijk bewaarde verdedigingsmuren met thans zichtbare funderingen : ruw gehouwen metselwerk en steunbogen van onregelmatige vorm (ten oosten met baksteenopvulling). Muren aan stadszijde geritmeerd door ruime rondbogige spaarbogen; halve boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. ten oosten en twee bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. ten westen Gelijkaardige schietgaten als in toren. Licht overkragende gekanteelde weergang geschraagd door kwartronde karbelen.


Bronnen

Archieven
SAB/NPP, A 17.

Publicaties en studies
MARTINY V.-G., DIERKENS-AUBRY F., Bruxelles. L’architecture des origines à 1900, Brussel, 1980, p. 24.

Tijdschriften
COMBAZ P., DE BEHAULT A., «La première enceinte de Bruxelles» (A.S.R.A.B., dl. 1, 1888, p.174-176).