Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1895

Gaspard DEVALCKarchitect1903

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Art nouveau
Neoclassicisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30225
lees meer

Beschrijving

Geheel van opbrengsthuizen, gebouwd tussen 1895 en 1903.

Vijf bouwlagen waaronder entresol, en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Afwijkende gevelbehandeling en materiaal, doch telkens een gelijkaardige, conventionele opbouw: winkelpui met privéingang, verdiepingen met rechthoekige vensters belijnd door kordons, gevelbrede of centrale balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

Nr. 28, naar ontwerp van architect G. Devalck van 1903, met art nouveau-elementen. Parement van contrasterende baksteenlagen en hardsteen, verlevendigd met tegelpanelen onder en boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolerij.

Nr. 30 in eclectische stijl, ca. 1900. Bekleding van similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. in de benedenbouw, de eerste twee verdiepingen gemarkeerd door drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., de hoogste door een rondbogig vierlicht.

Nr. 32-34 met neoclassicistische inslag, 1897. Gevel in stucbepleistering met geriemde vensteromlijstingen op de verdiepingen - geen entresol - strak geordonneerd en belijnd door gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. balkonpartijen op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; bijkomende attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. in plaats van mansarde.

Nr. 36-38 met neo-Vlaamse-renaissance-inslag, 1895. ParementGevel- of muurbekleding. van bak- en hardsteen, verlevendigd met tegelpanelen waarin onder meer bouwjaar “1896” in de boogvelden van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met diamantkopsleutels; registerindeling door geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. balkonpartijen op zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op gekoppelde consolerij en oeil-de-boeufs aan weerszij van de centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..



Bronnen

Archieven
SAB/OW 13081 (1903), 3625 (1897), 13085 (1895).