Typologie(ën)
winkel
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van engineering erfgoed (2011)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30622
Beschrijving
Markant
art nouveaugebouw, als warenhuis Old England volgens bouwaanvraag van
1898 opgetrokken naar ontwerp van architect Paul Saintenoy, in samenwerking met
architect J. De Becker en ingenieur E. Wyhowski; smeedijzerwerk toegeschreven
aan P. Desmedt.
Belangrijk gebouw met vernieuwende inbreng in de toenmalige Brusselse warenhuisarchitectuur door het exclusieve gebruik van ijzer en glas voor skelet- en gevelopbouw, in 1901 door architect Victor Horta hernomen en verder uitgewerkt in het voormalige warenhuis A l’Innovation.
Gevel oorspronkelijk met effectvoller decor, naderhand gewijzigd: in 1938 verwijdering van de “overtollige” smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… ornamentiek cf. oude zichten met rijkere terrasafsluiting en balkonleuningen waarin onder meer verwerking van initialen O.E., afbraak van de luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en herschildering van de voorheen gepolychromeerde gevel in een kleur aangepast aan het Koningsplein; in 1956 afbraak van de sierlijke hoekerker. Pand in 1974 tapijthandel Rêve d’Orient, in 1979 samen met Koningsplein nr. 13-14 door de Staat aangekocht voor inrichting als Instrumentenmuseum; renovatie naar ontwerp van de tijdelijke architectengroepering G + D D. Bontinck, GUS (D. Graux, F. Terlinden, G. Vanhamme) en I.D.P.O. Ph. Neerman thans aangevat. Rijzig afgerond hoekgebouw (Villa Hermosastraat) met vijf bouwlagen + dakverdieping. Vrij symmetrische en volledig opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. gevelstructuur: zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verticaal geaccentueerd door gevelhoge superpositie van smalle colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met uitgelengde basis en vegetale kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.; bredere middenpartij aan Hofberg vanaf de vierde bouwlaag uitgewerkt als rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op colonnetconsoles, verhoogd met imposante belvédère: eertijds gecombineerd met fraai omheind panoramisch dakterras. Transparante gevelcompositie door de ruime glaspartijen met rechthoekige twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en, in erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en op twee bovenverdiepingen, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. korf- en rondboogvensters; smallere drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. boven de afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. daterend van 1956 (architect J. Hendrickx-van den Bosch) ter vervanging van de voorheen uitgewerkte semi-octogonale hoeklantaarn met bekronende smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… uitzichtlantaarn. Bouwlagen horizontaal onderlijnd door de talrijke - thans vereenvoudigde - balkonleuningen met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. waarop eertijds warenhuisopschriften, verder door de sierlijke eclectischVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. getinte friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met rozet-, schelp-, kroon-, slangen-, vegetale en florale motieven en de panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met Engelse blazoenen onder de sterk overkragende bovenste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op drop en uitgewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Hoge begane grond (cf. sterke helling Hofberg/Villa Hermosastraat) met ingang tussen afgeronde beglazing, in oorsprong met luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Zijgevel aan Villa Hermosastraat verlengd met vrij traditioneelBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). aandoende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van hardsteen, met rustica-penant en steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., onder in 1914 (architect G. Hubrecht) toegevoegde dakzaal.
Binnenruimte met functionele indeling: opstapeling van verkoopsplateau’s met zichtbaar gehouden ijzeren structuur; vaksgewijze constructie met I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met klinkbouten als horizontale liggers en verticale steunen (bekleed op begane grond), naast in mindere mate sierlijke kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met typische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met bordestrap, decoratieve ijzeren trapleuning en lifthekken en -kooi. EclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. tearoominrichting met stucdecor, houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en raamomlijstingen.
In het inrichtingsproject voor het Instrumentenmuseum (cf. supra) zal het art nouveaugebouw voornamelijk fungeren als hoofdtoegang en als circulatieruimte tot de concert- en tentoonstellingszalen (Koningsplein nr. 13- 14) - waarvoor aanpassing van trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en lift - met inrichting van foyers en - op niveau van de belvédère - van cafetaria, vanwaaruit indrukwekkend panoramisch zicht op de stad; uitwendige restauratie met herstel van luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en hoekerker en in de Villa Hermosastraat nieuwe uitbreiding met hedendaagse vormgeving.
Belangrijk gebouw met vernieuwende inbreng in de toenmalige Brusselse warenhuisarchitectuur door het exclusieve gebruik van ijzer en glas voor skelet- en gevelopbouw, in 1901 door architect Victor Horta hernomen en verder uitgewerkt in het voormalige warenhuis A l’Innovation.
Gevel oorspronkelijk met effectvoller decor, naderhand gewijzigd: in 1938 verwijdering van de “overtollige” smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… ornamentiek cf. oude zichten met rijkere terrasafsluiting en balkonleuningen waarin onder meer verwerking van initialen O.E., afbraak van de luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en herschildering van de voorheen gepolychromeerde gevel in een kleur aangepast aan het Koningsplein; in 1956 afbraak van de sierlijke hoekerker. Pand in 1974 tapijthandel Rêve d’Orient, in 1979 samen met Koningsplein nr. 13-14 door de Staat aangekocht voor inrichting als Instrumentenmuseum; renovatie naar ontwerp van de tijdelijke architectengroepering G + D D. Bontinck, GUS (D. Graux, F. Terlinden, G. Vanhamme) en I.D.P.O. Ph. Neerman thans aangevat. Rijzig afgerond hoekgebouw (Villa Hermosastraat) met vijf bouwlagen + dakverdieping. Vrij symmetrische en volledig opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. gevelstructuur: zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verticaal geaccentueerd door gevelhoge superpositie van smalle colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met uitgelengde basis en vegetale kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.; bredere middenpartij aan Hofberg vanaf de vierde bouwlaag uitgewerkt als rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op colonnetconsoles, verhoogd met imposante belvédère: eertijds gecombineerd met fraai omheind panoramisch dakterras. Transparante gevelcompositie door de ruime glaspartijen met rechthoekige twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en, in erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en op twee bovenverdiepingen, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. korf- en rondboogvensters; smallere drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. boven de afgeronde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. daterend van 1956 (architect J. Hendrickx-van den Bosch) ter vervanging van de voorheen uitgewerkte semi-octogonale hoeklantaarn met bekronende smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… uitzichtlantaarn. Bouwlagen horizontaal onderlijnd door de talrijke - thans vereenvoudigde - balkonleuningen met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. waarop eertijds warenhuisopschriften, verder door de sierlijke eclectischVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. getinte friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met rozet-, schelp-, kroon-, slangen-, vegetale en florale motieven en de panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met Engelse blazoenen onder de sterk overkragende bovenste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op drop en uitgewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Hoge begane grond (cf. sterke helling Hofberg/Villa Hermosastraat) met ingang tussen afgeronde beglazing, in oorsprong met luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Zijgevel aan Villa Hermosastraat verlengd met vrij traditioneelBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). aandoende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van hardsteen, met rustica-penant en steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., onder in 1914 (architect G. Hubrecht) toegevoegde dakzaal.
Binnenruimte met functionele indeling: opstapeling van verkoopsplateau’s met zichtbaar gehouden ijzeren structuur; vaksgewijze constructie met I-balkenIJzeren latei met I-profiel. met klinkbouten als horizontale liggers en verticale steunen (bekleed op begane grond), naast in mindere mate sierlijke kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met typische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. TrappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met bordestrap, decoratieve ijzeren trapleuning en lifthekken en -kooi. EclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. tearoominrichting met stucdecor, houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en raamomlijstingen.
In het inrichtingsproject voor het Instrumentenmuseum (cf. supra) zal het art nouveaugebouw voornamelijk fungeren als hoofdtoegang en als circulatieruimte tot de concert- en tentoonstellingszalen (Koningsplein nr. 13- 14) - waarvoor aanpassing van trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en lift - met inrichting van foyers en - op niveau van de belvédère - van cafetaria, vanwaaruit indrukwekkend panoramisch zicht op de stad; uitwendige restauratie met herstel van luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en hoekerker en in de Villa Hermosastraat nieuwe uitbreiding met hedendaagse vormgeving.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 17055 (1898-1899), 31310 (1914), 48296 (1938), 65057 (1956).
Archief KCML, dossier 2071.
Publicaties en studies
BORSI Fr., Bruxelles 1900, Brussel, 1974, pp. 52- 53, fig. 181-185.
GRAUX D., TERLINDEN F., VANHAMME G., Le musée instrumental à l’Old England, une priorité culturelle, Livre Blanc, nr. 3, Brussel, 1985-1986, pp. 47-77.
Ministerie van Openbare Werken, Regie der Gebouwen, Instrumentenmuseum, Inrichtingsprojekt van de vroegere Old England-gebouwen, Luik,1987.