Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
François MALFAIT – architect – 1923-1927
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30151
Beschrijving
Huidige
Athénée Robert Catteau. Vroegere Ecole Moyenne A, één der
twee gemeentelijke middelbare scholen voor jongens opgericht in 1851 (andere is
het Athénée Léon Lepage, zie Rijkeklarenstraat
nr. 30).
Voorheen gehuisvest in het Granvellepaleis, de Lorreinenkazerne, nieuwe schoolgebouwen (1891-1892, architect T. Serrure) aan de Ijzerenkruisstraat, tenslotte, vanaf 1921, in voorlopige lokalen aan de Filips de Goedestraat, in afwachting van de nieuwe bouw. Atheneum sinds 1941.
Huidig complex n.o.v. architect François Malfait van 1923, ingehuldigd in 1927. Typische schoolarchitectuur met functioneel en monumentaal karakter uit het vroege interbellum, in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. Markante inplanting in de helling tussen de Minimenstraat en het Poelaertplein, gebonden aan strikte hoogtebeperkingen ter vrijwaring van het panorama vanaf laatst genoemde.
Terrein eertijds ingenomen door de woning van de geneeskundige Andreas Vesalius (1515-1564), cf. gedenkplaat op de westgevel, minimenklooster vanaf 1616, dat voor de huidige bouw werd gesloopt. Omvat een ingangspaviljoen op het niveau van de Ernest Allardstraat, bovenop lager gelegen schoolgebouwen, gegroepeerd rondom twee speelplaatsen op het niveau van de Minimenstraat, alwaar monumentaal gevelfront. Geheel opgetrokken uit gele en rode baksteen, met decoratief gebruik van metselverbandenWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. in borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en penanten, verwerkt met witsteen en hardsteen onder meer voor sokkel, dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). en de omlopende opengewerkte attiekbekroning; typisch ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Ingangspaviljoen met transparante, trapezoïdale middenpartij met luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., binnen massieve zijrisalieten; aanplakpanelen met hoofding “AVIS – BERICHTEN”, rechts opschrift “VILLE DE BRUXELLES – STAD BRUSSEL / ECOLE MOYENNE – MIDDELBARE SCHOOL”.
Langgerekte hoofdgevel in Minimenstraat met drie bouwlagen en negen brede traveeën, met geboste sokkel, en gemarkeerd door hoekpaviljoenen met ruim rondboogvenster en uitkragende bekroning. Centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. voorafgegaan door inkomportaal van één bouwlaag, heden gedicht, met zelfde aanplakpanelen, en bekroond door halfverheven beeldengroepen en soort frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met zelfde opschrift. Overige traveeën met oplopende drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. binnen verdiepte penanten, en kwartholle kroonlijst. Rechts flankerende, afzonderlijke ingang met opschrift “JARDIN D’ENFANTS – KINDERTUIN”, recent overbouwd door een nieuwe turnzaal (Group Structures, 1987). Aanverwante, eenvoudiger opstand rond de speelplaatsen.
Voorheen gehuisvest in het Granvellepaleis, de Lorreinenkazerne, nieuwe schoolgebouwen (1891-1892, architect T. Serrure) aan de Ijzerenkruisstraat, tenslotte, vanaf 1921, in voorlopige lokalen aan de Filips de Goedestraat, in afwachting van de nieuwe bouw. Atheneum sinds 1941.
Huidig complex n.o.v. architect François Malfait van 1923, ingehuldigd in 1927. Typische schoolarchitectuur met functioneel en monumentaal karakter uit het vroege interbellum, in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. Markante inplanting in de helling tussen de Minimenstraat en het Poelaertplein, gebonden aan strikte hoogtebeperkingen ter vrijwaring van het panorama vanaf laatst genoemde.
Terrein eertijds ingenomen door de woning van de geneeskundige Andreas Vesalius (1515-1564), cf. gedenkplaat op de westgevel, minimenklooster vanaf 1616, dat voor de huidige bouw werd gesloopt. Omvat een ingangspaviljoen op het niveau van de Ernest Allardstraat, bovenop lager gelegen schoolgebouwen, gegroepeerd rondom twee speelplaatsen op het niveau van de Minimenstraat, alwaar monumentaal gevelfront. Geheel opgetrokken uit gele en rode baksteen, met decoratief gebruik van metselverbandenWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. in borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en penanten, verwerkt met witsteen en hardsteen onder meer voor sokkel, dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). en de omlopende opengewerkte attiekbekroning; typisch ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Ingangspaviljoen met transparante, trapezoïdale middenpartij met luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., binnen massieve zijrisalieten; aanplakpanelen met hoofding “AVIS – BERICHTEN”, rechts opschrift “VILLE DE BRUXELLES – STAD BRUSSEL / ECOLE MOYENNE – MIDDELBARE SCHOOL”.
Langgerekte hoofdgevel in Minimenstraat met drie bouwlagen en negen brede traveeën, met geboste sokkel, en gemarkeerd door hoekpaviljoenen met ruim rondboogvenster en uitkragende bekroning. Centraal risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. voorafgegaan door inkomportaal van één bouwlaag, heden gedicht, met zelfde aanplakpanelen, en bekroond door halfverheven beeldengroepen en soort frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met zelfde opschrift. Overige traveeën met oplopende drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. binnen verdiepte penanten, en kwartholle kroonlijst. Rechts flankerende, afzonderlijke ingang met opschrift “JARDIN D’ENFANTS – KINDERTUIN”, recent overbouwd door een nieuwe turnzaal (Group Structures, 1987). Aanverwante, eenvoudiger opstand rond de speelplaatsen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 63036 (1923-1927).
SAB/PP 2546.
SAB/NPP R6.
Publicaties en studies
BOCKSTAEL, D., L’Athénée Robert Catteau, Brussel, 1960.
Websites
BALat KIK-IRPA