Typologie(ën)
beeldhouwwerk en herdenkingsmonument
Ontwerper(s)
Joseph POELAERT – architect – 1850-1859
Joseph GEEFS – beeldhouwer – 1850-1859
Guillaume GEEFS – beeldhouwer – 1850-1859
Eugène SIMONIS – beeldhouwer – 1850-1859
Charles-Auguste FRAIKIN – beeldhouwer – 1850-1859
Louis MÉLOT – beeldhouwer – 1850-1859
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Urban : 37870
Beschrijving
Herdenkingszuil
voor het Nationaal Congres en de Belgische Grondwet, opgericht in 1850-1859, naar
ontwerp van architect Joseph Poelaert, met beeldhouwwerk door Guillaume Geefs,
E. Simonis, J. Geefs, C.-A. Fraikin en L. Melot.
Voor het ontwerp werd in 1849 een wedstrijd uitgeschreven, waarvan het programma een zuilvorm voorschreef. Uit 53 inzendingen werd een gedeelde eerste prijs toegekend aan de architecten J. Poelaert en P. Dens, waarna eerst genoemde met de uiteindelijke realisatie werd belast. Eerstesteenlegging door koning Leopold I op 25 september 1850, na een lang aanslepend bouwverloop ingehuldigd op 26 september 1859. Herhaaldelijke herstellingswerken te wijten aan materiaalgebreken vanaf 1870. Bijzetting van de “Onbekende Soldaat” op 11 november 1922, cf. plaket en vuurpot.
Veruit het voornaamste en meest monumentale gedenkteken opgericht door het Koninkrijk België. Eertijds de vierde grootste herdenkingszuil ter wereld, geïnspireerd op het archetype van de Romeinse Trajanuszuil. Later belangrijk perspectivisch merkpunt voor de aanleg van de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk. Gevarieerd, polychroom materiaalgebruik: zuilschacht van natuursteen (Herzogenrath), getrapte, vierkante sokkel van hardsteen (Soignies), bekronende, verguld koperen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en bronzen beeldhouwwerk. Totale hoogte van 47 m, diameter van de zuilschacht van 3,45 m. Ornamentatie naar Second-Empiremodel.
Stylobaat met monogram van Leopold I binnen trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van Kunsten, Wetenschappen, Nijverheid en Landbouw, data “SEPTEMBRE 1830” (omwenteling), “10 NOVEMBRE 1830” (installatie van het Congres), “7 FEVRIER 1831” (stemming van de grondwet) en “21 juillet 1831” (inhuldiging van Leopold I) en zware guirlandes door Melot; namen van de leden van het Voorlopig Bewind, het Nationaal Congres en het Regentschap rond de lage, bewerkte deur. Voorafgaand twee bronzen leeuwen door Simonis. Op de vier afgeschuinde hoeken bronzen zitbeelden, allegorieën van de grondwettelijke vrijheden: Eredienst door Simonis (1858), Vereniging door Fraikin, Onderricht en Pers door J. Geefs (1858). Voetstuk met onder meer palmetfriezen, bekleed met witmarmeren plaketten met de namen van de 237 leden van het Congres en de belangrijkste artikelen van de grondwet. Gecanneleerde zuilschacht met vier geledingen aangegeven door rankwerkringen, met eierlijstkapiteel: onderaan halfverheven beeldengroep met de Genius der Natie, omringd door allegorieën van de negen provincies van België door Simonis, erboven wapens van België en de provincies; symbolen van Wijsheid, Kracht, Roem en Onsterfelijkheid onder het kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Fraai opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met monogram en chimeren door Melot. Versmallend topstuk met palmetringen, waarop bronzen standbeeld van Leopold I door Guillaume Geefs.
Inwendig stenen slingertrap (193 treden); lichtopeningen ingewerkt in de ornamentatie.
Voor het ontwerp werd in 1849 een wedstrijd uitgeschreven, waarvan het programma een zuilvorm voorschreef. Uit 53 inzendingen werd een gedeelde eerste prijs toegekend aan de architecten J. Poelaert en P. Dens, waarna eerst genoemde met de uiteindelijke realisatie werd belast. Eerstesteenlegging door koning Leopold I op 25 september 1850, na een lang aanslepend bouwverloop ingehuldigd op 26 september 1859. Herhaaldelijke herstellingswerken te wijten aan materiaalgebreken vanaf 1870. Bijzetting van de “Onbekende Soldaat” op 11 november 1922, cf. plaket en vuurpot.
Veruit het voornaamste en meest monumentale gedenkteken opgericht door het Koninkrijk België. Eertijds de vierde grootste herdenkingszuil ter wereld, geïnspireerd op het archetype van de Romeinse Trajanuszuil. Later belangrijk perspectivisch merkpunt voor de aanleg van de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk. Gevarieerd, polychroom materiaalgebruik: zuilschacht van natuursteen (Herzogenrath), getrapte, vierkante sokkel van hardsteen (Soignies), bekronende, verguld koperen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en bronzen beeldhouwwerk. Totale hoogte van 47 m, diameter van de zuilschacht van 3,45 m. Ornamentatie naar Second-Empiremodel.
Stylobaat met monogram van Leopold I binnen trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van Kunsten, Wetenschappen, Nijverheid en Landbouw, data “SEPTEMBRE 1830” (omwenteling), “10 NOVEMBRE 1830” (installatie van het Congres), “7 FEVRIER 1831” (stemming van de grondwet) en “21 juillet 1831” (inhuldiging van Leopold I) en zware guirlandes door Melot; namen van de leden van het Voorlopig Bewind, het Nationaal Congres en het Regentschap rond de lage, bewerkte deur. Voorafgaand twee bronzen leeuwen door Simonis. Op de vier afgeschuinde hoeken bronzen zitbeelden, allegorieën van de grondwettelijke vrijheden: Eredienst door Simonis (1858), Vereniging door Fraikin, Onderricht en Pers door J. Geefs (1858). Voetstuk met onder meer palmetfriezen, bekleed met witmarmeren plaketten met de namen van de 237 leden van het Congres en de belangrijkste artikelen van de grondwet. Gecanneleerde zuilschacht met vier geledingen aangegeven door rankwerkringen, met eierlijstkapiteel: onderaan halfverheven beeldengroep met de Genius der Natie, omringd door allegorieën van de negen provincies van België door Simonis, erboven wapens van België en de provincies; symbolen van Wijsheid, Kracht, Roem en Onsterfelijkheid onder het kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Fraai opengewerkte balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met monogram en chimeren door Melot. Versmallend topstuk met palmetringen, waarop bronzen standbeeld van Leopold I door Guillaume Geefs.
Inwendig stenen slingertrap (193 treden); lichtopeningen ingewerkt in de ornamentatie.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 1314.
Archief KCML, dossier 4464.
Publicaties en studies
STAPPAERTS F., La Colonne du Congrès à Bruxelles, Brussel, 1860.