Typologie(ën)
kantoorgebouw
appartementsgebouw
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Fernand GORLIER – architect – 1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36263
Beschrijving
Hoekkantoorgebouw in
Beaux-Artsstijl, ontworpen door architect Fernand Gorlier i.o.v. de Caisse Générale de Reports et de Dépôts,
1928.
Gebouw van vijf bouwlagen onder pseudo-mansardedak. Op elke gevel, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verbonden door een hoektravee. Witstenen opstand. Benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en voorzien van rondbogige muuropeningen gevat in arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingang naar de verdiepingen. Toegang voor de klanten op de hoek, met keellijst en een trappenpartij met schuine hoeken; imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met cartouche met bloemmotief.
Benedenverdieping afgelijnd door een kroonlijst die op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. gewelfd is en op dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rust. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gescheiden door pilasters, met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op de eerste drie verdiepingen. Hoektravee geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en met rondboogvensters. Gewelfd balkon op de tweede verdieping, rechthoekig balkon op de derde, die wordt bekroond door een stenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. waarvan de fries oorspronkelijk was versierd met de opschriften “CAISSE GENERALE DE REPORTS ET DE DEPOTS” op elke gevel en “BUREAU C” op de hoek. Laatste verdieping behandeld als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., bekroond door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. die op de hoek wordt onderbroken door een gewelfde geveltop met een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met een cartouchevormige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. die vroeger een horloge bevatte. Dak met bovenschild verbouwd in 1963 (n.o.v. architect C. Desmaré). Stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. in het ondervlak; oorspronkelijk, kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het bovenschild.
Borstweringen en leuningen in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…. Beglaasde smeedijzeren deuren met gewelfde dwarsregel. Volgens plan, traliewerk voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Raamwerk vervangen. Op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de kaaizijde, opening van de brievenbus op naam van de Caisse Générale.
Interieur. Oorspronkelijk, kluizenzaal in het souterrain. Op de benedenverdieping, op de hoek, publiekshal en kantoor van de bedienden; klein appartement achteraan. Op de vier verdiepingen, open kantoorruimten, verbouwd tot twee appartementen door architect Gorlier zelf, i.o.v. de Compagnie Bruxelloise de Gestion d’Immeubles, in 1937 (bovenverdiepingen) en 1939 (eerste verdieping).
Gebouw van vijf bouwlagen onder pseudo-mansardedak. Op elke gevel, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verbonden door een hoektravee. Witstenen opstand. Benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en voorzien van rondbogige muuropeningen gevat in arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingang naar de verdiepingen. Toegang voor de klanten op de hoek, met keellijst en een trappenpartij met schuine hoeken; imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met cartouche met bloemmotief.
Benedenverdieping afgelijnd door een kroonlijst die op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. gewelfd is en op dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rust. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gescheiden door pilasters, met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op de eerste drie verdiepingen. Hoektravee geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en met rondboogvensters. Gewelfd balkon op de tweede verdieping, rechthoekig balkon op de derde, die wordt bekroond door een stenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. waarvan de fries oorspronkelijk was versierd met de opschriften “CAISSE GENERALE DE REPORTS ET DE DEPOTS” op elke gevel en “BUREAU C” op de hoek. Laatste verdieping behandeld als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., bekroond door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. die op de hoek wordt onderbroken door een gewelfde geveltop met een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met een cartouchevormige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. die vroeger een horloge bevatte. Dak met bovenschild verbouwd in 1963 (n.o.v. architect C. Desmaré). Stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. in het ondervlak; oorspronkelijk, kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het bovenschild.
Borstweringen en leuningen in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…. Beglaasde smeedijzeren deuren met gewelfde dwarsregel. Volgens plan, traliewerk voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Raamwerk vervangen. Op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de kaaizijde, opening van de brievenbus op naam van de Caisse Générale.
Interieur. Oorspronkelijk, kluizenzaal in het souterrain. Op de benedenverdieping, op de hoek, publiekshal en kantoor van de bedienden; klein appartement achteraan. Op de vier verdiepingen, open kantoorruimten, verbouwd tot twee appartementen door architect Gorlier zelf, i.o.v. de Compagnie Bruxelloise de Gestion d’Immeubles, in 1937 (bovenverdiepingen) en 1939 (eerste verdieping).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 49908 (1928), 47529 (1937), 55212 (1939), 80664 (1963).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid