Typologie(ën)

kantoorgebouw
appartementsgebouw

Ontwerper(s)

Fernand GORLIERarchitect1928

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 36263
lees meer

Beschrijving

Hoekkantoorgebouw in Beaux-Artsstijl, ontworpen door architect Fernand Gorlier i.o.v. de Caisse Générale de Reports et de Dépôts, 1928.

Gebouw van vijf bouwlagen onder pseudo-mansardedak. Op elke gevel, vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verbonden door een hoektravee. Witstenen opstand. Benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en voorzien van rondbogige muuropeningen gevat in arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingang naar de verdiepingen. Toegang voor de klanten op de hoek, met keellijst en een trappenpartij met schuine hoeken; imposante sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met cartouche met bloemmotief.
Benedenverdieping afgelijnd door een kroonlijst die op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. gewelfd is en op dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rust. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gescheiden door pilasters, met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op de eerste drie verdiepingen. Hoektravee geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en met rondboogvensters. Gewelfd balkon op de tweede verdieping, rechthoekig balkon op de derde, die wordt bekroond door een stenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. waarvan de fries oorspronkelijk was versierd met de opschriften “CAISSE GENERALE DE REPORTS ET DE DEPOTS” op elke gevel en “BUREAU C” op de hoek. Laatste verdieping behandeld als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., bekroond door een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. die op de hoek wordt onderbroken door een gewelfde geveltop met een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met een cartouchevormige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. die vroeger een horloge bevatte. Dak met bovenschild verbouwd in 1963 (n.o.v. architect C. Desmaré). Stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. in het ondervlak; oorspronkelijk, kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in het bovenschild.
Borstweringen en leuningen in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen…. Beglaasde smeedijzeren deuren met gewelfde dwarsregel. Volgens plan, traliewerk voor de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Raamwerk vervangen. Op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de kaaizijde, opening van de brievenbus op naam van de Caisse Générale.

Interieur. Oorspronkelijk, kluizenzaal in het souterrain. Op de benedenverdieping, op de hoek, publiekshal en kantoor van de bedienden; klein appartement achteraan. Op de vier verdiepingen, open kantoorruimten, verbouwd tot twee appartementen door architect Gorlier zelf, i.o.v. de Compagnie Bruxelloise de Gestion d’Immeubles, in 1937 (bovenverdiepingen) en 1939 (eerste verdieping).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 49908 (1928), 47529 (1937), 55212 (1939), 80664 (1963).