Typologie(ën)
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Albert DELCORDE – architect – 1923-1925
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 35798
Beschrijving
Op de hoek met de Ketelsstraat,
opbrengstgebouw met commerciële benedenverdieping, in eclectische stijl met
invloed van de Vlaamse renaissance, ontworpen door architect Albert Delcorde in
1923 en gedateerd “1925” in de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..
Dit perceel, evenals de andere hoek van de square (zie nr.1), behoorde tot de terreinen die het voorwerp waren van de wedstrijd die de gemeente in 1910 had uitgeschreven voor het ontwerp van de gebouwen langs het toekomstige Emile Bockstaelplein. Nr.1 werd aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog gebouwd, naar de plannen van architect Charles Thomisse, maar zijn tegenhanger werd pas in 1923 ontworpen. Delcorde moest de voorschriften van het bestek voor de verkoop van het terrein naleven, die bepaalden dat het gebouw dezelfde stijl moest hebben als dat van 1914, evenals een vergelijkbare breedte en compositie én identieke materialen.
Opstand van vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszijden van een brede hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Bakstenen gevel met elementen in hardsteen en Euvillesteen.
Oorspronkelijk, toegangsdeur op de benedenverdieping, op de hoek geflankeerd door twee kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; pui met aan weerszijden een deur; vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In 1986 werd het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verbouwd tot toegangsdeur en werd de rest van de benedenverdieping omgebouwd tot één enkele handelszaak met toegang op de hoek; verlaagde zijvensters en twee grote laterale etalages.
Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., trapezoïdale gestapelde erker van twee bouwlagen bekroond door een terras, voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. geflankeerd door twee kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) mondt uit in een grote uitspringende geveltop opengewerkt met stenen drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met het jaartal, onder toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel..
Aan weerszijden van de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., traveeën achter een breed balkon op de eerste verdieping en minder brede balkons op de volgende; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. Houten dakkapellen aan de uiteinden.
Terras met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., een stenen handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen. en gietijzeren traliewerk. Balkons met stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. hekwerk; postamenten en handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen. aan de kant van de square. Franse balkons met smeedijzeren traliewerk.
Kroonlijst bewaard. Schrijnwerk vervangen.
Dit perceel, evenals de andere hoek van de square (zie nr.1), behoorde tot de terreinen die het voorwerp waren van de wedstrijd die de gemeente in 1910 had uitgeschreven voor het ontwerp van de gebouwen langs het toekomstige Emile Bockstaelplein. Nr.1 werd aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog gebouwd, naar de plannen van architect Charles Thomisse, maar zijn tegenhanger werd pas in 1923 ontworpen. Delcorde moest de voorschriften van het bestek voor de verkoop van het terrein naleven, die bepaalden dat het gebouw dezelfde stijl moest hebben als dat van 1914, evenals een vergelijkbare breedte en compositie én identieke materialen.
Opstand van vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszijden van een brede hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Bakstenen gevel met elementen in hardsteen en Euvillesteen.
Oorspronkelijk, toegangsdeur op de benedenverdieping, op de hoek geflankeerd door twee kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; pui met aan weerszijden een deur; vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In 1986 werd het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verbouwd tot toegangsdeur en werd de rest van de benedenverdieping omgebouwd tot één enkele handelszaak met toegang op de hoek; verlaagde zijvensters en twee grote laterale etalages.
Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., trapezoïdale gestapelde erker van twee bouwlagen bekroond door een terras, voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. geflankeerd door twee kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) mondt uit in een grote uitspringende geveltop opengewerkt met stenen drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. in rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. met het jaartal, onder toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel..
Aan weerszijden van de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., traveeën achter een breed balkon op de eerste verdieping en minder brede balkons op de volgende; dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. achter een Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. Houten dakkapellen aan de uiteinden.
Terras met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., een stenen handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen. en gietijzeren traliewerk. Balkons met stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. hekwerk; postamenten en handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen. aan de kant van de square. Franse balkons met smeedijzeren traliewerk.
Kroonlijst bewaard. Schrijnwerk vervangen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 53776 (1923-1924), 50453 (1938), 90105 (1986).
Tijdschriften
“Concours pour la construction de façades à ériger Place Communale et ses abords”, L’Emulation, 1910, p. 62.