Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1916
Maurice DE GRAVE – aannemer – 1916
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Barok
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36083
Beschrijving
Burgerhuis in eclectische
stijl met barokinvloed, wellicht ontworpen in 1916 i.o.v. aannemer Maurice De
Grave.
Gevel met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van twee bouwlagen, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. achter een centraal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gevel, thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., met hardstenen elementen. Sommige muuropeningen met een of meer monelenStenen vensterstijl.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., voorbouw van twee bouwlagen onder afgeplat klokdak; schuine sokkel met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van veelkleurige zandsteen en centrale consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Achter een trappenpartij, deur met stijlen gevormd door verdikte halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Muuropeningen op de benedenverdieping met boogvormige tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. met guirlandedecor; monelenStenen vensterstijl. van het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met voluten. Venster op de verdieping met gewelfde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Gewelfde geveltop met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., voorzien van een drielicht met centrale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen verdikte zuiltjes, onder een ovale oculus en een gewelfde bekroning met kegelvormig topstuk. Opengewerkte smeedijzeren deur in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Bewaard raamwerk, met roedeverdeling, de meeste ramen met gewelfde dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en een medaillonmotief in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Smeedijzeren traliewerk van de achteruitbouwstrook deels bewaard, doorlopend op het aanpalende perceel op de hoek met de Duysburghstraat, dat thans afhangt van nr.3 van deze straat.
Achteraan, bijgebouw met keuken, in 1920 ontworpen voor dezelfde opdrachtgever, met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt..
Gevel met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van twee bouwlagen, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. achter een centraal dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Gevel, thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., met hardstenen elementen. Sommige muuropeningen met een of meer monelenStenen vensterstijl.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., voorbouw van twee bouwlagen onder afgeplat klokdak; schuine sokkel met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van veelkleurige zandsteen en centrale consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Achter een trappenpartij, deur met stijlen gevormd door verdikte halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Muuropeningen op de benedenverdieping met boogvormige tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. met guirlandedecor; monelenStenen vensterstijl. van het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met voluten. Venster op de verdieping met gewelfde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Gewelfde geveltop met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., voorzien van een drielicht met centrale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen verdikte zuiltjes, onder een ovale oculus en een gewelfde bekroning met kegelvormig topstuk. Opengewerkte smeedijzeren deur in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Bewaard raamwerk, met roedeverdeling, de meeste ramen met gewelfde dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. en een medaillonmotief in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Smeedijzeren traliewerk van de achteruitbouwstrook deels bewaard, doorlopend op het aanpalende perceel op de hoek met de Duysburghstraat, dat thans afhangt van nr.3 van deze straat.
Achteraan, bijgebouw met keuken, in 1920 ontworpen voor dezelfde opdrachtgever, met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt..
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken PV Reg. 166 (07.04.1916), Laken 5128 (1920).