Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Florent VAN ROELENarchitect1904

Stijlen

Eclectisme
Eclectisme met pittoresk karakter
Art nouveau

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016-2017

id

Urban : 37737
lees meer

Beschrijving

Geheel van dertien opbrengstwoningen in eclectische stijl met invloed van de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. en met pittoreske elementen, ontworpen in 1904 door architect Florent Van Roelen i.o.v. de industrieel Gustave Schildknecht.

Het geheel leverde de eigenaar een prijs op in de gevelwedstrijd die de gemeente Laken in 1905 organiseerde.

Bakstenen gevels versierd met witte bakstenen, en met elementen in witsteen en hardsteen. Sokkels met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Oorspronkelijk, commerciële benedenverdieping op de hoekhuizen en op Lokvogelstraat nr. 6. Gevarieerde opstanden, de meeste van drie bouwlagen, sommige per twee of vier gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. volgens spiegelbeeldschema. Verspringende toegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht., behalve op Lokvogelstraat nr.6. Afwisseling van insprongen – loggia’s op de benedenverdieping, bovenste verdiepingen inspringend – en uitsprongen op een metalen basis – trapezoïdale houten balkons onder drieledig dak, uitspringende stijlen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. bekleed met latten, ondiepe rechthoekige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in metselwerk, met ankers. Muuropeningen in diverse vormen: steekboog, rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., onder spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. of archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog., onder stenen latei of I-balkIJzeren latei met I-profiel., onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,…, soms op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. Sommige muuropeningen met een of twee monelenStenen vensterstijl., andere per twee of drie gekoppeld. Inspringende muurvlakken. Daken versierd met vierkante torenvormige bekroningen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. of tentdak, of met veelhoekige topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. of houten klimmende dakkapellen. De meeste deuren, met verzorgd decor en traliewerk in art-nouveaustijl, zijn bewaard. Raamwerk, oorspronkelijk met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling, bijna overal vervangen.

Moorsledestraat

Moorsledestraat 71 tot 65 (foto 2017).

Op nr.71 en 69, opstanden van drie-en-een-halve bouwlaag en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. volgens spiegelbeeldschema. Toegangstraveeën uitmondend in een vierkant torentje met geveltop onder wolfdak en dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten). op nr.71, onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. op nr.69. Op de hoofdtravee, benedenverdiepingen opengewerkt met een loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., afgesloten door een houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met japoniserend motief. Trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de eerste verdieping. Laatste verdiepingen terugwijkend. Kroonlijsten, borstweringen, structuur van de erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. (behalve het onderste uiteinde van hun stijlen) en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. op nr.69 bewaard.

Op nr.67, opstand van twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Toegangstravee bekroond door een vierkant torentje onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., het eerste hoefijzerboogvormig, het tweede T-vormig en met een balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Klimmende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Vereenvoudigde kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Deur bewaard.

Op nr.65, hoekhuis met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan weerszijden van een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Commerciële benedenverdieping op latere datum bekleed met hout. Trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Klimmende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op de tweede verdieping, rechthoekige gestapelde erker onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Dakvenster met dakstoel. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., stenen balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door een vierkant torentje met vleugelstukken; koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. met lantaarn verwijderd in 1940. Klimmende dakkapel op de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Toegang op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Kroonlijsten en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  van de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bewaard.

Meyers-Hennaustraat

Meyers-Hennaustraat 2 tot 12 (foto 2017).

Op nr.2, opstand van drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met de toegang en bekroond door een vierkant torentje onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Op de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), groot hoefijzerboogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping; klimmende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), rechthoekige gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Deze traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) mondt uit in een veelhoekige puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met deels bewaarde dakstoel; drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. als dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Kroonlijsten en raamwerk van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en gekleurd glas, bewaard.

Op nr.4, 6 en 8, 10, twee gehelen van twee gevels, identiek volgens spiegelbeeldschema. Opstanden van twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de toegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. onder een veelhoekige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. onder wolfdak; dakstoelen verdwenen. Op de hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., loggia’s onder latei of steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. op de benedenverdieping, thans allemaal verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op de eerste verdieping, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op nr.4 en 10, trapezoïdale erker op nr.6 en 8. Terugwijkende tweede verdieping. Klimmende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. op nr.8, dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. op nr.10, de overige vervangen door dakramen. Kroonlijsten met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en deuren bewaard. Structuur van de erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bewaard, evenals het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van die op nr.6. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. op nr.8, met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en gekleurd glas, bewaard.

Op nr.12, hoekhuis van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met de toegang en bekroond door een vierkant torentje onder tentdak. De volgende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) symmetrisch ingedeeld op de hoek: zijtraveeën met etalage onder houten entablement en houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; op de schuine middentravee, rechthoekige gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Dakvenster met dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Kroonlijsten bewaard.

Lokvogelstraat

Meyers-Hennaustraat 12 en Lokvogelstraat 2 tot 6 (foto 2017).

Op nr.2, 4, opstanden gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. volgens spiegelbeeldschema, met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Toegangstraveeën bekroond door een vierkant torentje onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen neggen, en een trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Klimmende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Kroonlijsten, structuur van de erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op nr.2 bewaard.

Op nr.6, opstand van drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenverdieping thans in het wit geschilderd. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., winkelpui in 1979 vervangen door een garagepoort, met behoud van het houten entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. onder drieledig dak. Op de verdiepingen, rechthoekige gestapelde erker onder drieledig dak op kraagstenen en korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. Dakvenster onder wolfdak en dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Toegang op de tweede travee. Klimmende dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verspringend, opengewerkt met smalle gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in de eerste bouwlaag getralied, met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Kroonlijsten en deur bewaard.

Binnenindeling

Analoge binnenindeling, variërend volgens de vorm van de percelen.
Trappenhuizen aan de straatkant, met per verdieping één appartement. Kleine hal waarop drie vertrekken uitgeven, achteraan aangevuld met een terras met toilet.

Bronnen

Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).

SAB/OW Laken PV Reg. 81 (13.06.1904); Meyers-Hennaustraat 4: 43468 (1935); Moorsledestraat 65: 53250 (1940); Lokvogelstraat 6: 86947 (1979).


Publicaties en studies
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Le logement ouvrier et social à Laeken. Étude historique et architecturale débouchant sur des propositions de mesures de protection, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1997, pp. 40-41.