Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
Florent VAN ROELEN – architect – 1912
André JONNIAUX – architect – 1953
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Inventaris van de orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DMS-DML - 2000)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 22723
Beschrijving
Oost-west georiënteerd op een perceel tussen de Portaelsstraat en de d'Anethanstraat, parochiekerk in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl, n.o.v. architect Florent Van Roelen, 1912.
Geschiedenis
Begin 20e eeuw nam de bevolking van de wijk van het Verboekhovenplein sterk toe. Daarom stelde kardinaal Mercier op 24.06.1911 de oprichting van een nieuwe parochie voor. Ondanks negatief advies van de gemeente, tekende koning Albert op 11.05.1912 het besluit houdende de oprichting van de Sint-Elisabethparochie. Op 07.07 van dat jaar vond de eerste vergadering van de kerkfabriek plaats, en op 15.10.1913 legde de kardinaal de eerste steen van de kerk. Hij wijdde de nieuwe kerk in op 10.07.1916, een gebeurtenis waaraan wordt herinnerd door een gedenksteen in de sacristie. In 1932 kocht de parochie van de firma De Witte Lietaer een naastliggend gebouw dat als opslagplaats werd gebruikt (zie nr. 13-17 d'Anethanstraat) om er de parochiekring te vestigen, ook het maison des oeuvres genoemd. In 1953 werd de pastorie gebouwd op nr. 24 van de Portaelsstraat (n.o.v. architect André Jonniaux). Om de verwarmingskosten te drukken, werd in 1985 in de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip een kapel ingericht.
Plan
Lichtjes inspringend t.o.v. de straten, basiliekkerk onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met hoofdgevel aan de Portaelsstraat. Schip van acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geflankeerd door zijbeuken. Koor met veelhoekige koorafsluiting. Aan de Portaelsstraat bevindt zich vóór de noordelijke zijbeuk een uitspringende veelhoekige doopkapel onder een drieledig dak, geflankeerd door een torentje onder een kegelvormig dak. Aan de d'Anethanstraat is tegen het koor in het noorden een kapel aangebouwd en in het zuiden een imposante vierkante klokkentoren waarin zich een tweede kapel bevindt. Traptorentje aan de straatkant. In 1917 werd een sacristie van één bouwlaag onder plat dak tegen de noordelijke kapel aangebouwd.

Beschrijving exterieur
Bakstenen gevel met witstenen elementen, gescandeerd door steunberen. Spitsboogvormige muuropeningen, sommige onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met maaswerk. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder voorstevenvormig dak of topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten)..
Hoofdgevel onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., met een uitspringende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., eveneens onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.; afschuiningSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. met zuiltjes en timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met maaswerk. Erboven, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een rozetRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., gevat in eenzelfde arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. voorzien van een smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond door een kruis. De zuidelijke zijbeuk is voorzien van een secundaire ingang die vergelijkbaar is met de hoofdingang in het noorden, achter de doopkapel, allebei met een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Deuren met bewaarde hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen..
Klokkentoren met schietgatvormige of gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in de laatste bouwlaag voorzien van galmborden. Achthoekige spits met ingesnoerde vierkante dakgoot. Deur vervangen.
Interieur
Muren bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met imitatievoegen. Oude betegeling in beige, oranje en zwarte keramiek in het schip, okerkleurige, beige en rode keramiek en tegels versierd met lelies in het koor. Schip en zijbeuken geritmeerd door spitse arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met hardstenen zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., onder kruisribgewelven in zichtbare baksteen. De witstenen ribben van het schip rusten op halfzuiltjes. De gewelven van het koor en van de doopkapel zijn gelambriseerd. Schip met triforium. Orgeltribune met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met drielobbigeVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. In de doopkapel bevindt zich thans een Lourdesgrot; hardstenen doopvont verplaatst naar de kapel van 1985. Houten draaideuren. Glas-in-loodramen van het koor ontworpen door schilder-glazenier Gabriel Huygens, met een dedicatie uit 1962. Eikenhouten hoofdaltaar, zijaltaren, preekstoel, communiebank, biechtstoelen en beelden in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl, gebeeldhouwd door A. en H. De Wispelaere. Aan het koor, preekstoel waarvan het klankbord is verwijderd. Communiebank gedeeltelijk verplaatst naar de voorzijde van het schip. NeogotischHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. orgel vervaardigd in 1917 door Jean-Émile Kerkhoff.
Geschiedenis
Begin 20e eeuw nam de bevolking van de wijk van het Verboekhovenplein sterk toe. Daarom stelde kardinaal Mercier op 24.06.1911 de oprichting van een nieuwe parochie voor. Ondanks negatief advies van de gemeente, tekende koning Albert op 11.05.1912 het besluit houdende de oprichting van de Sint-Elisabethparochie. Op 07.07 van dat jaar vond de eerste vergadering van de kerkfabriek plaats, en op 15.10.1913 legde de kardinaal de eerste steen van de kerk. Hij wijdde de nieuwe kerk in op 10.07.1916, een gebeurtenis waaraan wordt herinnerd door een gedenksteen in de sacristie. In 1932 kocht de parochie van de firma De Witte Lietaer een naastliggend gebouw dat als opslagplaats werd gebruikt (zie nr. 13-17 d'Anethanstraat) om er de parochiekring te vestigen, ook het maison des oeuvres genoemd. In 1953 werd de pastorie gebouwd op nr. 24 van de Portaelsstraat (n.o.v. architect André Jonniaux). Om de verwarmingskosten te drukken, werd in 1985 in de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip een kapel ingericht.
Plan
Lichtjes inspringend t.o.v. de straten, basiliekkerk onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met hoofdgevel aan de Portaelsstraat. Schip van acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), geflankeerd door zijbeuken. Koor met veelhoekige koorafsluiting. Aan de Portaelsstraat bevindt zich vóór de noordelijke zijbeuk een uitspringende veelhoekige doopkapel onder een drieledig dak, geflankeerd door een torentje onder een kegelvormig dak. Aan de d'Anethanstraat is tegen het koor in het noorden een kapel aangebouwd en in het zuiden een imposante vierkante klokkentoren waarin zich een tweede kapel bevindt. Traptorentje aan de straatkant. In 1917 werd een sacristie van één bouwlaag onder plat dak tegen de noordelijke kapel aangebouwd.

Beschrijving exterieur
Bakstenen gevel met witstenen elementen, gescandeerd door steunberen. Spitsboogvormige muuropeningen, sommige onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met maaswerk. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder voorstevenvormig dak of topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten)..
Hoofdgevel onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., met een uitspringende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., eveneens onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.; afschuiningSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. met zuiltjes en timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met maaswerk. Erboven, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een rozetRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood., gevat in eenzelfde arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. voorzien van een smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond door een kruis. De zuidelijke zijbeuk is voorzien van een secundaire ingang die vergelijkbaar is met de hoofdingang in het noorden, achter de doopkapel, allebei met een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Deuren met bewaarde hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen..
Klokkentoren met schietgatvormige of gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in de laatste bouwlaag voorzien van galmborden. Achthoekige spits met ingesnoerde vierkante dakgoot. Deur vervangen.
Interieur
Muren bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met imitatievoegen. Oude betegeling in beige, oranje en zwarte keramiek in het schip, okerkleurige, beige en rode keramiek en tegels versierd met lelies in het koor. Schip en zijbeuken geritmeerd door spitse arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met hardstenen zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., onder kruisribgewelven in zichtbare baksteen. De witstenen ribben van het schip rusten op halfzuiltjes. De gewelven van het koor en van de doopkapel zijn gelambriseerd. Schip met triforium. Orgeltribune met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met drielobbigeVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. In de doopkapel bevindt zich thans een Lourdesgrot; hardstenen doopvont verplaatst naar de kapel van 1985. Houten draaideuren. Glas-in-loodramen van het koor ontworpen door schilder-glazenier Gabriel Huygens, met een dedicatie uit 1962. Eikenhouten hoofdaltaar, zijaltaren, preekstoel, communiebank, biechtstoelen en beelden in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl, gebeeldhouwd door A. en H. De Wispelaere. Aan het koor, preekstoel waarvan het klankbord is verwijderd. Communiebank gedeeltelijk verplaatst naar de voorzijde van het schip. NeogotischHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. orgel vervaardigd in 1917 door Jean-Émile Kerkhoff.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 63-Église, 216-Église.
GAS/OW 216.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., Répertoire photographique du mobilier des sanctuaires de Belgique, Province de Brabant, Canton de Schaarbeek I-II-III, Ministerie van de Franse Cultuur, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, 1979, p. 14.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Neogotisch galerijorgel (Kerkhoff, 1917).
GAS/DS 63-Église, 216-Église.
GAS/OW 216.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., Répertoire photographique du mobilier des sanctuaires de Belgique, Province de Brabant, Canton de Schaarbeek I-II-III, Ministerie van de Franse Cultuur, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, 1979, p. 14.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Neogotisch galerijorgel (Kerkhoff, 1917).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid