Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1926-1927
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 35978
Beschrijving
Vier opbrengstpanden in
art-decostijl, ontworpen i.o.v. eenzelfde eigenaar in 1926 (nr. 60) en 1927
(nr. 62 tot 66). Ze vertonen overeenkomsten met Emile Bockstaellaan nr. 274, dat
in hetzelfde bouwblok is gelegen en in 1924 werd
ontworpen door
architect Robberechts (zie dit nummer).
Gevels in oranjekleurige baksteen met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., witsteen en hardsteen. Opstanden met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Op nr.62 tot 66, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door een geveltop. Smeedijzeren leuningen.
Op nr.60, onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in oranjekleurige zandsteen. Deur en venster met omlijsting met diepe dagkantBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind.. Trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met geprofileerde omlijsting en met muuropeningen met twee monelenStenen vensterstijl.. Op het traveevlak van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. en op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., decor van panelen versierd met ovalen, die op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met het ingesneden jaartal “ANNO / 1926” in een floraal decor. Bewaard schrijnwerk. Kroonlijst met caissons. Schrijnwerk met roedeverdeling met gebogen motieven in de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. op de benedenverdieping en verticale op de verdiepingen.
Op nr.62, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilasters. Inrijpoort en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpel-waterlijst en vier of twee monelenStenen vensterstijl.. Borstweringen en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. versierd met rechthoekige panelen. Op de hoofdtravee, bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. van twee bouwlagen onder een rechthoekig schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met holronde vlakken. Trapgevel met boogvormige bekroning, voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. onder een floraal bas-reliëf. Bewaarde kroonlijst. Schrijnwerk vervangen.
Op nr.64, deur en rondboogvenster geflankeerd door ovale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd. en traliewerk, het geheel onder kordonband. Boven de deur, rond vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met zwaar maaswerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met doorlopende tussendorpel-waterlijst, die op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met plantendecor. Trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper, sterker uitspringend op de tweede verdieping en bekroond door een terras met een opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met dezelfde motieven als het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de deur. Daarachter een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met, centraal, een in de geveltop ingewerkt driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met vleugelstukken. Bewaarde deur met getralied ovaal raam.
Op nr.66, benedenverdieping met drie rondboogarcades en gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met trapezoïdale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., gescheiden door een smal getralied venster bekroond door een bas-reliëf met bloemenvaas. Rechts, deur met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met een analoog motief, geflankeerd door eenzelfde klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Verspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met smalle, per drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. vensters tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met doorlopende monelenStenen vensterstijl. in de vorm van gecanneleerde zuilen, onder een drieledig holrond dak bekroond door een terras; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. opengewerkt met kruismotieven, met daarachter een trapezoïdale geveltop met een serlianaDrielicht met centraal hoger venster onder rondboog en laterale vensters onder architraaf. met gecanneleerde zuilen. Borstweringen versierd met panelen met ruitmotieven. Oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Schrijnwerk vervangen.
Gevels in oranjekleurige baksteen met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., witsteen en hardsteen. Opstanden met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Op nr.62 tot 66, hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door een geveltop. Smeedijzeren leuningen.
Op nr.60, onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in oranjekleurige zandsteen. Deur en venster met omlijsting met diepe dagkantBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind.. Trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met geprofileerde omlijsting en met muuropeningen met twee monelenStenen vensterstijl.. Op het traveevlak van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. en op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., decor van panelen versierd met ovalen, die op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met het ingesneden jaartal “ANNO / 1926” in een floraal decor. Bewaard schrijnwerk. Kroonlijst met caissons. Schrijnwerk met roedeverdeling met gebogen motieven in de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. op de benedenverdieping en verticale op de verdiepingen.
Op nr.62, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilasters. Inrijpoort en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpel-waterlijst en vier of twee monelenStenen vensterstijl.. Borstweringen en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. versierd met rechthoekige panelen. Op de hoofdtravee, bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. van twee bouwlagen onder een rechthoekig schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met holronde vlakken. Trapgevel met boogvormige bekroning, voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. onder een floraal bas-reliëf. Bewaarde kroonlijst. Schrijnwerk vervangen.
Op nr.64, deur en rondboogvenster geflankeerd door ovale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd. en traliewerk, het geheel onder kordonband. Boven de deur, rond vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met zwaar maaswerk met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Op de verdiepingen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met doorlopende tussendorpel-waterlijst, die op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met plantendecor. Trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper, sterker uitspringend op de tweede verdieping en bekroond door een terras met een opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met dezelfde motieven als het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de deur. Daarachter een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met, centraal, een in de geveltop ingewerkt driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met vleugelstukken. Bewaarde deur met getralied ovaal raam.
Op nr.66, benedenverdieping met drie rondboogarcades en gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met trapezoïdale borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., gescheiden door een smal getralied venster bekroond door een bas-reliëf met bloemenvaas. Rechts, deur met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met een analoog motief, geflankeerd door eenzelfde klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Verspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met smalle, per drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. vensters tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met doorlopende monelenStenen vensterstijl. in de vorm van gecanneleerde zuilen, onder een drieledig holrond dak bekroond door een terras; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. opengewerkt met kruismotieven, met daarachter een trapezoïdale geveltop met een serlianaDrielicht met centraal hoger venster onder rondboog en laterale vensters onder architraaf. met gecanneleerde zuilen. Borstweringen versierd met panelen met ruitmotieven. Oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Schrijnwerk vervangen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 60: 54001 (1926); 62 tot 66: 55088 (1927).