Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Gustave HUBRECHTarchitect1906

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 3786
lees meer

Beschrijving

Opbrengsthuis in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie. n.o.v. arch. Gustave Hubrecht, 1906.

Vier bouwlagen, tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., en vier, op verdiepingen gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Hardstenen benedenverdieping; lichtgekleurde bakstenen verdiepingen, met gele en rode bakstenen en hardstenen elementen. Benedenverdieping geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; onder doorlopende  I-balkIJzeren latei met I-profiel. met rozetten; twee grote centrale vitrines, gescheiden door fijne metalen pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en geflankeerd door toegangsdeuren. TussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. eveneens onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met stenen kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in derde en vierde bouwlaag verticaal gescheiden door spiegels. In derde bouwlaag voor centrale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vroeger doorlopend  balkon waarvan hekwerk waarschijnlijk werd gerecupereerd als Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.; andere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. voorzien van vensterleuningLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. In vierde bouwlaag rondboogvensters. Op benedenverdieping bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , o.a. bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 97 (1906).