Typologie(ën)
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Richard NEYBERGH – 1902
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37635
Beschrijving
Op de hoek met de Leopold
I-straat, geheel van drie opbrengstgebouwen in eclectische stijl en met
commerciële benedenverdieping, ontworpen in 1902 door architect Richard
Neybergh voor een zekere Jean Thys.
De drie gebouwen werden bekroond in de gevelwedstrijd die de gemeente Laken in 1903 organiseerde. Dezelfde opdrachtgever en architect lagen stonden ook in voor de aangrenzende gebouwen (zie nr.217-221, 223-227, 229 en 233).
De huizen vormen het begin van een bijzonder homogene huizenrij met dezelfde typologie en van dezelfde architect, tot nr.233.
Gebouwen van vier bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Op de hoek (nr.211-213), gebouw van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de laan en drie aan de straat, verbonden door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Aan weerszijden hiervan, analoge gebouwen met symmetrische opstand van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), nr.215 Bockstaellaan vroeger onder geveltop, het oude nr.127 Leopold I-straat thans toegevoegd aan het hoekgebouw.
Op nr.211-213, benedenverdieping vroeger met café, in hardsteen met diamantkopbossage. Markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. verdwenen. Boogvormige muuropeningen onder doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bovenste bouwlagen in Gobertangesteen en hardsteen. Op de verdiepingen, doorlopende balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. over vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan elke verkeersweg. Op de tweede, vensters onder timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met een bas-reliëf met een voorstelling, in een cartouche met rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen., van de instrumenten van de muzikant, het gereedschap van de schilder en dat van de bouwer. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.. Stenen erker bekroond door een terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder fronton en bolvormige topstukken; halfcirkelvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en een ruitvormige diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. doorlopend op de verdiepingen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen, behalve de toegangsdeur, met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.
Op nr.215 Bockstaellaan en op het oude nr.127 Leopold I-straat, hardstenen benedenverdieping met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.; die aan de laan gewijzigd, die aan de straat met zijdeuren omgebouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Bovenste bouwlagen in crèmekleurige baksteen met hardstenen elementen. Bredere inspringende centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een balkon op de verdiepingen; balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de eerste, stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. traliewerk op de tweede (balusters verwijderd en traliewerk vervangen aan de Bockstaellaan).
Op nr.215, dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. vervangen door een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met een brede dakkapel. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Op het oude nr. 127, borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de verdiepingen en timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. op de tweede versierd met sgraffiti met floraal decor. Laatste verdieping van latere datum. Gerecupereerde kroonlijst. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
De drie gebouwen werden bekroond in de gevelwedstrijd die de gemeente Laken in 1903 organiseerde. Dezelfde opdrachtgever en architect lagen stonden ook in voor de aangrenzende gebouwen (zie nr.217-221, 223-227, 229 en 233).
De huizen vormen het begin van een bijzonder homogene huizenrij met dezelfde typologie en van dezelfde architect, tot nr.233.
Gebouwen van vier bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Op de hoek (nr.211-213), gebouw van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de laan en drie aan de straat, verbonden door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Aan weerszijden hiervan, analoge gebouwen met symmetrische opstand van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), nr.215 Bockstaellaan vroeger onder geveltop, het oude nr.127 Leopold I-straat thans toegevoegd aan het hoekgebouw.
Op nr.211-213, benedenverdieping vroeger met café, in hardsteen met diamantkopbossage. Markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. verdwenen. Boogvormige muuropeningen onder doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bovenste bouwlagen in Gobertangesteen en hardsteen. Op de verdiepingen, doorlopende balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. over vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan elke verkeersweg. Op de tweede, vensters onder timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met een bas-reliëf met een voorstelling, in een cartouche met rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen., van de instrumenten van de muzikant, het gereedschap van de schilder en dat van de bouwer. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.. Stenen erker bekroond door een terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder fronton en bolvormige topstukken; halfcirkelvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en een ruitvormige diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. doorlopend op de verdiepingen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen, behalve de toegangsdeur, met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.
Op nr.215 Bockstaellaan en op het oude nr.127 Leopold I-straat, hardstenen benedenverdieping met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.; die aan de laan gewijzigd, die aan de straat met zijdeuren omgebouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Bovenste bouwlagen in crèmekleurige baksteen met hardstenen elementen. Bredere inspringende centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een balkon op de verdiepingen; balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de eerste, stenen wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. traliewerk op de tweede (balusters verwijderd en traliewerk vervangen aan de Bockstaellaan).
Op nr.215, dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. vervangen door een mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met een brede dakkapel. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Op het oude nr. 127, borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de verdiepingen en timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. op de tweede versierd met sgraffiti met floraal decor. Laatste verdieping van latere datum. Gerecupereerde kroonlijst. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Bronnen
Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/OW Laken 5608 (1902); 215: 81600 (1963).