Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Albert DELCORDEarchitect1922

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Beaux-Artsstijl

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016-2017

id

Urban : 35771
lees meer

Beschrijving

Op de hoek van de twee straten, vier opbrengstgebouwen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. of eclectische stijl, wellicht ontworpen als geheel, nr. 18 in 1922, naar plannen van architect Albert Delcorde.

Gebouwen van drie of vier bouwlagen. Boogvormige Franse balkons met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Op nr. 18 Chrysantenstraat en 64-64a Kunstenaarsstraat, gevels in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en versierd met witsteen. Sommige muuropeningen met bandlijst.
Op nr. 18, symmetrische opstand van vier traveeën, die aan de zijkant breder. Centrale deur gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Hoofdgestel waarvan het middendeel een boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. vormt. Kroonlijsten bewaard. Oorspronkelijke deur met smeedijzeren traliewerk.
Per bouwlaag, twee appartementen volgens spiegelbeeldschema.
Op nr. 64-64a, hoekgebouw van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Chrysantenstraat en vier aan de Kunstenaarsstraat, verbonden door een brede hoektravee. Inspringende buitenste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Tegen de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) opengewerkt met vensters in de vorm van langwerpige oculussen. Aan de Chrysantenstraat, eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de twee volgende blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Holrond afgeschuind vlak op de benedenverdieping, behandeld als toegangsportiek onder een bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. op vier zuilen.
Twee toegangsdeuren flankeren een brede garagepoort. Aan de zijkanten, zuilen die met smeedijzeren traliewerk worden verbonden. Bow-window geritmeerd door gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en een rij van negen rondboogvensters, bekroond door een terras met een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor vier brede glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Hoofdgestel met dekplaat; lijstwerk verwijderd op het afgeschuinde vlak, met in het midden een heel laag frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Plat dak met attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Raamwerk deels bewaard, met roedeverdeling. Oorspronkelijke ingangen, de toegangsdeuren beglaasd en met smeedijzeren traliewerk, de garagepoort met gebogen metalen roedeverdeling.

Op Chrysantenstraat.20 en Kunstenaarsstraat 66, gevels in baksteen in gele, oranje en rode tinten, versierd met rode bakstenen en met hardsteen. Bakstenen zaagtandfriezen. Hoofdgestellen met centraal frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., boogvormig op nr.66. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bekleed met pvc. Schrijnwerk vervangen, behalve de deur op nr.20, met smeedijzeren traliewerk.
Op nr. 20, gevel van vier afwisselend brede en smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Toegangsdeur op de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Op nr. 66, symmetrische opstand van drie gelijke traveeën, elk in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Centrale deur.

Bronnen

Archieven
SAB/OW Chrysantenstraat 18: 48629 (1922); Kunstenaarsstraat 64-64a:
 72659 (1961).