Typologie(ën)
burgerwoning
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme met pittoresk karakter
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 35774
Beschrijving
Op de hoek met de
Tuinbouwersstraat, burgerhuis in eclectische stijl met pittoreske inslag,
ontworpen door architect François Van Stichel i.o.v. weduwe C. Carbon,
1912. Gesigneerd op de benedenverdieping aan Tuinbouwersstraat “F. VAN
STICHEL / ARCHITECTE / BRUXELLES”. Dit huis werd bekroond in de gevelwedstrijd die
de gemeente voor de jaren 1913 tot 1915 organiseerde.
Gevels in oranjekleurige baksteen versierd met witte geverniste bakstenen en met hardsteen. Onderbouw met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van mauve zandsteen. Bovendeel versierd met vakwerk (thans wit geschilderd). Halfopen gebouw van twee bouwlagen onder afgewolfde schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde..
Aan de Tuinbouwersstraat, twee gekoppelde traveeën met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei en een of twee ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; klimmende houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op de hoektravee, trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. vanaf de begane grond, het tweede niveau volledig in hout; drieledig dak op elk niveau. Aan de Chrysantenstraat, gevel bekroond door een veelhoekige afgewolfde topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en opengewerkt met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., achter een boogvormige uitbouw van drie verspringende bouwlagen met daarin het trappenhuis. De bovenste borstweringen waren vroeger met een plantendecor versierd.
Op de zijgevel, aan de kant van de binnenplaats, grote voorbouw onder een veelhoekige afgewolfde topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., opengewerkt met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Dito venster op de benedenverdieping. Op de hoek, verhoogde toegangsportiek, toegankelijk via een trap aan straatzijde, onder een tweeledig dak dat rust op een houtstructuur met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en hardstenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In de onderbouw, dienstingang aan de kant van de binnenplaats.
Schrijnwerk grotendeels bewaard. Kroonlijsten op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., sommige dubbel. Het meeste raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en gekleurd reliëfglas.
Smeedijzeren tuinhek met geometrisch motief; de panelen van strekmetaal zijn gedeeltelijk door traliewerk vervangen. Houten toegangsportiek onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., waarvan slechts de twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) zijn bewaard. Het rechterdeel is gewijzigd voor de bouw van een inrijpoort. Garage gebouwd in de hoek van de binnenplaats in of na 1950.
Gevels in oranjekleurige baksteen versierd met witte geverniste bakstenen en met hardsteen. Onderbouw met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van mauve zandsteen. Bovendeel versierd met vakwerk (thans wit geschilderd). Halfopen gebouw van twee bouwlagen onder afgewolfde schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde..
Aan de Tuinbouwersstraat, twee gekoppelde traveeën met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei en een of twee ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; klimmende houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op de hoektravee, trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. vanaf de begane grond, het tweede niveau volledig in hout; drieledig dak op elk niveau. Aan de Chrysantenstraat, gevel bekroond door een veelhoekige afgewolfde topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en opengewerkt met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., achter een boogvormige uitbouw van drie verspringende bouwlagen met daarin het trappenhuis. De bovenste borstweringen waren vroeger met een plantendecor versierd.
Op de zijgevel, aan de kant van de binnenplaats, grote voorbouw onder een veelhoekige afgewolfde topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., opengewerkt met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Dito venster op de benedenverdieping. Op de hoek, verhoogde toegangsportiek, toegankelijk via een trap aan straatzijde, onder een tweeledig dak dat rust op een houtstructuur met korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en hardstenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. In de onderbouw, dienstingang aan de kant van de binnenplaats.
Schrijnwerk grotendeels bewaard. Kroonlijsten op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., sommige dubbel. Het meeste raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en gekleurd reliëfglas.
Smeedijzeren tuinhek met geometrisch motief; de panelen van strekmetaal zijn gedeeltelijk door traliewerk vervangen. Houten toegangsportiek onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., waarvan slechts de twee pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) zijn bewaard. Het rechterdeel is gewijzigd voor de bouw van een inrijpoort. Garage gebouwd in de hoek van de binnenplaats in of na 1950.
Bronnen
Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/OW Laken 697 (1912), 67684 (1950).