Voormalige Karel Bogaerd Rijksnormaalschool voor Meisjes.
Karel Bogaerdstraat 2, 4
Chrysantenstraat 24-26, 28
Kunstenaarsstraat 1
Typologie(ën)
villa
Ontwerper(s)
Alfred MINNER – architect – 1936-1948
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Voormalige
Nederlandstalige normaalschool voor meisjes,
thans opgedeeld in drie
instellingen die enkele gebouwen delen: de basis- en
kleuterschool ‘t Plantzoentje, het
Martha Somers Lyceum, en de Kunsthumaniora. Uitgebreid scholencomplex gebouwd tussen 1936 en 1948 naar de plannen van
architect Alfred Minner, in art-decostijl en modernistische stijl. De kleuterschool is sinds 1971 gevestigd in geprefabriceerde gebouwen op de
oostelijke hoek van de Prins Karelsquare, naast de voormalige directeursvilla aan
de Kunstenaarsstraat nr. 1.
Geschiedenis
In 1916, tijdens het Duitse bestuur, verhuisde de Vlaamse afdeling van de
Rijksnormaalschool van Vorst (Berkendael) naar een private Engelse tuin van 220
are, afgebakend door de Kunstenaarsstraat, de Karel Bogaerdstraat, de
Chrysantenstraat en de Tuinbouwersstraat. Het domein, waarop
drie villa’s uit omstreeks 1900 stonden, behoorde toe aan weduwe
Carbon-Laigniel, wiens neoclassicistische residentie de noordoostelijke hoek
van het domein innam. Deze residentie had rond 1785 de hoeve Abeelen Hof vervangen, een buitenverblijf
die minstens tot eind 17e eeuw terugging. Nadat de nieuwe
schoolinstelling het domein enige tijd had gehuurd, verwierf ze het in 1918 en nam
ze het geheel van de gebouwen in, aangevuld met enkele barakken.
Vanaf 1924 werd een eerste
bouwcampagne gepland, langs de Tuinbouwersstraat, bestemd voor de lagere
afdeling. Architect Huib Hoste tekende twee
voorontwerpen uit, maar hun modernistische karakter vond geen bijval bij de
beleidsmakers. Ze kozen uiteindelijk voor Alfred Minner,
architect bij het ministerie van Volksgezondheid, die tussen 1925 en 1933
(afwerking) de Lagere School (A) ontwierp en bouwde. In 1927 werd de omvang van residentie Carbon verdubbeld, naar
oorspronkelijk ontwerp, door architect N. Lemoine, maar rond 1940 werd het gebouw met de grond gelijk gemaakt. Tussen 1935 en
1938 ontwierp Minner de plannen van alle toekomstige gebouwen van de internaatschool. De werken begonnen met het huidige Martha Somers Lyceum (B), dat in
1937-1938 al gedeeltelijk gebruiksklaar was. In 1940 werden het volume met de
slaapzalen en zijn toegangspaviljoen (C) afgewerkt, net als een stookplaats (D)
waarboven een schoorsteen uittorende. Het duurde tot
1947-1948 voordat het volume van de huidige Kunsthumaniora, met een grote refter
en een keuken (E), en de aanpalende conciërgewoning (F), werden gebouwd aan de
Chrysantenstraat; het tracé van die straat werd toen oostwaarts verlegd, ten
koste van de Prins Karelsquare. Ter vervanging van
een plan voor een zwembad uit 1935, stelde Minner twee muziekzalen in de
noordoostelijke hoek voor, maar die plannen werden niet uitgevoerd; een aanzet
van een aansluiting met de flank van het Lyceum getuigt nog van dit mislukte plan. Kort vóór 1940 werd binnen de Prins Karelsquare (Kunstenaarsstraat nr. 1) een
villa (G) voor de directrice gebouwd. De laatste van de drie villa’s op de site,
een gebouw in pittoreske stijl dat achter de stookplaats verscholen lag, werd
pas na 1995 gesloopt.
Beschrijving
Lagere School (A)
Lang en laag gebouw in art-decostijl, met overvloedige beglazing en in
oranjekleurige baksteen, witsteen en hardsteen, onder een met leien bedekt
zadeldak. Talrijke voorbouwen, de grootste aan de
uiteinden, in de vorm van paviljoenen met afgeschuinde vlakken en met brede muuropeningen,
het geheel onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Het rechter paviljoen
dient als toegang, het linker is aangevuld met een halfrond aan de kant van de
binnenplaats (speel- en turnzaal). In de gang waarop de
klaslokalen uitgeven, bevinden zich negen drieledige alkoofvormende kleedkamers
die uitspringen aan straatzijde; de middelste alkoof, dat aan de binnenplaats
wordt hernomen, is groter en wordt bekroond door drie leien dakvlakken, de
overige zijn bedekt met een zinken platform.
De gevel aan de straatzijde wordt geritmeerd door gecanneleerde witstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder geometrisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.,
bekroond door een gladde witstenen friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). die rond het hele gebouw loopt. Toegangspaviljoen versierd met gewelfde witstenen frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met blindZonder opening; blind venster, schijnopening. wapenschild. Aan weerszijden van de ingang aan straatzijde, klein gebeeldhouwd
bas-reliëf met meisjesprofiel.
De gevel aan de binnenplaats
is eenvoudiger opgevat en telt een reeks muuropeningen, van de klaslokalen, met
een fijne witstenen omlijsting.
Zowel vooraan als
achteraan, opengewerkte stenen ventilatiegaten versierd met palmetmotief. Kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met platform, in hout en zink, die in het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met
twee ramen, die op de grootste ondervlakken van het linker paviljoen als
uitspringend drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Op de twee paviljoenen, metalen vorstkamKamvormige, geajoureerde bekroning in steen of metaal op de nok van een dak. met
vegetale krulmotieven. Raamwerk en deuren vervangen.
Binnen zijn de meeste vloeren
bekleed met tegels in een mengeling van oker, grijs en bruin. Lambrisering van gevlamde groene tegels in de twee paviljoenen en van gele
tegels en een zwarte band in de gang en de kleedkamers. In de kleine terugwijkende vleugel met de toiletten, rechts van het
toegangspaviljoen, smeedijzeren leuning in art-decostijl langs een keldertrap in
granito.
Complex uit 1936-1948
Uit dit grote geheel van
onderling verbonden volumes spreekt een grote structurele en stilistische
homogeniteit. Het combineert modernismeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. en ontleningen
aan de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. in een streven naar monumentaliteit dat typisch was voor de
late jaren 1930. Alle schoolgebouwen zijn opgetrokken in geeloranje baksteen en
hardsteen en hebben vier of vijf bouwlagen, inclusief de zoldersRuimte onder het dak., die ook
werden gebruikt. De meeste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) hebben smalle of brede
muuropeningen met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. (gedeeltelijk vervangen) en zijn gevat in
een lichte insprong. De stenen omlijsting van sommige ingangen en
vensters is versierd met allegorische bas-reliëfs, de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. worden
verlevendigd door medaillonsRonde of ovale cartouche., de ventilatiegaten door dier- en plantmotieven. De bas-reliëfs van de eerste gebouwen worden aan de beeldhouwer Albert De
Raed toegeschreven. Alle daken zijn mansardedakenGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakvlakken,
bekleed met leien en met houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). in
de ondervlakken. Enkele bewaard gebleven metalen makelaars
zijn analoog aan die van de Lagere School. Bijpassende stookplaats, met bergplaatsen, van één bouwlaag.
Martha Somers Lyceum (B)
U-vormig gebouw met een centraal volume dat sterk uitspringt aan de kant van de
binnenplaats; hoofdtrap met een breed schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis. waarin zich thans een lift
bevindt; aan de uiteinden, volledig beglaasde terugwijkende vleugels met een
secundair trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., ook met schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis..
Aan straatzijde, monumentaal hardstenen
frontispice met vijf beglaasde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gevat in een ordonnantie van
gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. zonder kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., met op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. de naam van de
instelling; blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. panelen op de lateien. Kleine ingang bekroond door een bas-reliëf
van drie jonge meisjes, een allegorie van het onderwijs, van de hand van Elisabeth Basmarin (ca.1955).
Aan de kant van de
binnenplaats, op de latei van de deur en op de monelenStenen vensterstijl. van de laterale
muuropeningen, meisjeshoofden in bas-reliëf, met een voorstelling van de sportdisciplines
hardlopen, hockey en tennis (Albert De Raed).
Binnen, gangen aan
straatzijde die op de hoofdtrap uitgeven, en gangen aan de noordwestzijde
waarop vijf klaslokalen en enkele sanitaire blokken uitgeven. Tegelbekleding op de lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en vloeren, met band. Vloertegels in een mengeling van geel en bruin in de klaslokalen (hier in
dambordpatroon) en in alle gangen; de betegeling in de ingang is omrand met
grijze tegels; betegeling van de lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in lichtgeel met bruine band,
behalve die van de toegangshal en het hoofdtrappenhuis, met groene tegels met
vergulde band. Trappen in granito, versierd met banden van
marmermozaïek op de bordessen1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., met volle leuning en verchroomde buisreling.
Van de talrijke
glas-in-loodramen met bloemen- en insectenmotieven van Fernand Crickx die het
gebouw versierden, zijn na de plaatsing van dubbele beglazing in 1972 slechts
enkele panelen in de gangen overgebleven.
Kunsthumaniora (C en E)
Twee lange, bijna evenwijdige volumes, met elkaar en met het Lyceum verbonden
door twee korte vleugels van drie bouwlagen, waarvan een met trappen.
Westelijk volume (C)
oorspronkelijk volledig voorbehouden voor de slaapkamers van het internaat
(thans beperkt tot de derde verdieping en de zolders), met een groot paviljoen aan
de centrale binnenplaats; drie bouwlagen met grote zalen (oorspronkelijk:
recreatiezaal, bibliotheek en klas). Tussen dit volume en
het paviljoen is een overdwarse doorgang in een smalle verbindingsvleugel ingericht,
geflankeerd door twee blokken met trappen, sanitaire voorzieningen en kantoren. Een analoog blok sluit het zuidelijke volume af, met uitgang naar de Karel
Bogaerdstraat; aan deze zijde worden de muurdammen van de vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd
met bas-reliëfs met motieven van korenvelden, een woelige zee, een regenboog en
een spuwende vulkaan.
Raamwerk van de volumes met
de slaapzalen volledig vervangen door pvc, met hergebruik binnenin van de oude
glas-in-loodramen met gestileerde bloemenmotieven van de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Enkele glasramen vertonen realistischer bloemmotieven van de hand van Fernand
Crickx.
Gangen, trappen met
schalmgat, betegeling van de vloeren en lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … analoog aan die van het
Lyceum.
Oostelijk volume (E), langs de Chrysantenstraat, met een benedenverdieping
die vroeger bijna volledig werden ingenomen door de refter van de instelling,
evenals door haar keuken en haar bijgebouwen, waaronder het economaat. Een binnenplaats voorziet het geheel van lucht en licht.
De hoofdingang aan de
rechterkant leidt naar een grote verhoogde hal, aan de achterzijde waarvan een
gang vertrekt die in twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. uitmondt. Volledig stenen portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met gecanneleerde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt., zonder kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., onder
een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. waarop de oude naam van de instelling prijkt; aan weerszijden daarvan,
vensters met gebeeldhouwde latei, de ene met een schilderspalet, de andere met
een ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen..
Volgens het oorspronkelijke
plan moest de eerste verdieping worden opgedeeld in een grote studie- of
speelzaal boven de refter, en een grote infirmerie, terwijl de tweede
verdieping voor het wetenschapsonderricht was voorbehouden. Aan het zuidelijke uiteinde van het gebouw, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met sanitaire
voorzieningen in een voorbouw met buitendeur; de compositie van de gevels is
identiek aan de overeenkomstige gevels van de slaapzalen; de trappen zijn analoog
aan de vorige, met inbegrip van de korte traparm van de grote hal. Op de benedenverdieping, vloeren bekleed met tegels in een mengeling van geel
en grijs en groene banden, en een lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van groene tegels en een vergulde
band, doorlopend in de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Grijs en geel
dambordpatroon op de vloer van de refter. In de gangen op de
verdiepingen, diverse combinaties van grijs, geel, bruinrood en donkerbruin
voor de vloeren, lichtgrijs en zwarte banden op de lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, ….
Rechts van de grote hal,
ontvangstkamer met twee bewaarde glasramen van Fernand Crickx met een
voorstelling van vlinders of door vlinders bezochte bloemen.
Conciërgewoning (F)
Vierkant gebouw van één verdieping, onder tentdak, dat met het vorige volume is
verbonden. Op de voorgevel, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met stenen
omlijsting, met op de benedenverdieping een centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen
gecanneleerde stijlen en onder een latei met een bas-reliëf van bloemen. De vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achteraan passen bij die van het volume met klaslokalen.
Volume van de stookplaats (D)
Verdubbeld in omvang tijdens de uitvoering, lang en laag symmetrisch gebouw
geflankeerd door twee voorbouwen. Op de straatgevel,
afwisseling van toegangsdeuren, inrijpoorten en smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Achteraan, venstertraveeën die passen bij die van de volumes
met klaslokalen. Bas-reliëfs die het vuur evoceren: salamanders en vlammen.
Hoge achthoekige bakstenen schoorsteen
met geprofileerde stenen voet en ringen.
Voormalige villa van de
directrice (G)
Aan de Prins Karelsquare, grote rechthoekige villa in dezelfde uitvoering,
materialen en stijl als het scholencomplex, met één verdieping onder een met
leien bedekt tentdak; vooraan, dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met drieledig raam en gecanneleerde muurdammen. Volume met drie voorbouwen met terras: een garage onder veranda rechts, een blok voor een kleine salon en het
sanitair links, een toegang tot de tuin op een uitsprong van de kelderkeuken
achteraan. Gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen met
stenen omlijsting. Geflankeerd door twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.,
kleine centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en beglaasde vleugels met
smeedijzeren traliewerk; langwerpige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., het middelste met gecanneleerde
monelen. Op de overige gevels zijn de meeste traveeën
lichtjes inspringend.
Metselwerk en sommige lateien
versierd met bas-reliëfs: vrouwengezichten, bloemen en dieren, en gevleugelde
slangen of hermesstaf op de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert.. Metalen raamwerk
grotendeels bewaard, soms versierd met glas-in-loodramen van Fernand Crickx,
met motieven van wijnranken, vissen en boven waterlelies vliegende vogels,
wellicht een evocatie van de vijver die ernaast ligt.
Verzorgd en goed bewaard
interieur in art-decostijl.
Vloeren en lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, in
grijs en zwart marmer, parket en granitovloeren, kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. en ijzeren beslagVerzameling van metalen elementen op een deur of raam., grote
eikenhouten trap met schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., zwartmarmeren schoorsteen.
In de tuin staat nog een van
de twee metalen leeuwen die de toegang tot de residentie Carbon-Laigniel
bewaakten.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 49730 (1923), 52917 (1927), 77512 (1932-1942), 81270 (1967).
Publicaties en studies
Karel Bogaerd. Rijksnormaalschool Laken. Gebouwen & Omgeving (Historische Tentoonstelling 27.04-06.05.1990), LACA, Geschied- en Heemkundige Kring Laken – vzw Trefcentra Laken, SKR Laken, Stad Brussel, 1990.
OCKELEY, J., 75 jaar Rijksnormaalschool te Laken, Hoger Pedagogisch Instituut Laken, Brussel, 1995.