Voormalig complex van de Regie voor Telegraaf en Telefoon (R.T.T.)
Strostraat 3-5-7-9-11-13
Lebeaustraat 2-8, 10-12, 14-16,
Strostraat 1
Ruisbroekstraat 7
Gerechtsplein 6-7
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
L. VAN DER AA – 1895
INCONNU - ONBEKEND – 1947
INCONNU - ONBEKEND – 1954
INCONNU - ONBEKEND – 1960-1962
INCONNU - ONBEKEND – 1979-1980
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Het gehele bouwblok heeft een onmiskenbare landschappelijke en stedenbouwkundige waarde: dit coherente geheel ligt in een belangrijke stedelijke site en is een getuige van het belang dat men vanaf het einde van de 19e eeuw aan de sector communicatie en aan de verdere ontwikkeling ervan hechtte. Het geheel heeft inderdaad ook een historische waarde voor de geschiedenis van de telecommunicatie in België, en die komt tot uitdrukking zowel in het gebouw in neorenaissancestijl als in het geheel dat vanaf 1947 in laat-modernistische stijl werd opgetrokken. De bouwkundige kwaliteit, de samenhang van het geheel, de vlakke kromming aan de Lebeaustraat… het zijn allemaal elementen die tot de waarde van dit complex bijdragen.
Geschiedenis
In 1895 bestemde minister van Spoorwegen, PostVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en Telegraaf Jules Vandenpeereboom een terrein de 200 meter op 50 meter aan de Strostraat en de Ruisbroekstraat voor de bouw van het toekomstige Hôtel Central Téléphonique. Architect L. Vander Aa ontwierp een gebouw in neorenaissancestijl van vier bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) belijnd door pilasters.
In 1927 werd het Hôtel Central Téléphonique aan de Strostraat rechts uitgebreid met een gebouw van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met op de begane grond een brede ingang afgesloten door een hek.
Dit gebouw werd in 1947 gesloopt en vervangen door een grotere constructie tot aan de hoek met de Ruisbroekstraat – daarvoor moest ook Hôtel Kleyer van architect Paul Hankar (1898) worden gesloopt. Het nieuwe gebouw werd opgetrokken in de laat-modernistische stijl die kenmerkend was voor de jaren 1940 en had een gevel die door de materiaalkeuze, het continue ritme van de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en het respect voor het bouwprofiel en de uitlijning van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., een harmonieuze aansluiting met het gebouw in neorenaissancestijl uit 1895 verzekerde.
In 1954 werd op initiatief van Marc Lambiotte, hoofdingenieur en bestuursdirecteur van de Regie voor Telegraaf en Telefoon (R.T.T.), de bouw van verscheidene uitbreidingen aangevat (de signatuur van de architect is helaas onleesbaar op de plannen). Aanvankelijk ging het om een groot gebouw ter hoogte van de Lebeaustraat – dat de achterzijde van het gebouw van 1895 verbindt – en een kleiner gebouw aan de Ruisbroekstraat, met een nieuwe ingang (thans een nooduitgang). In die periode werd ook gepland om deze twee nieuwe gebouwen met elkaar te verbinden door middel van een derde uitbreiding naar het Gerechtsplein. Dit plan werd in 1960-1962 uitgevoerd, samen met het gebouw dat de hoek vormt tussen de Lebeaustraat en de Strostraat.
In 1956 werd binnen het bouwblok een nieuw gebouw opgetrokken, tegen de achtergevel van het Hôtel Central Téléphonique (1895), waarvan het dak toen ook grondig werd gewijzigd.
Tussen 1960 en 1962 werd de afwerkingsfase aan de Lebeaustraat ondernomen, met de bouw van twee identieke gebouwen met commerciële benedenverdieping: het gebouw op de hoek van de Strostraat, gekenmerkt door een monumentale holronde beglaasde muuropening, en het gebouw op de hoek van de Ruisbroekstraat en de onderzijde van de Lebeaustraat, die de aanzet met verplichte achteruitbouw vormt van de uitbreiding naar het Gerechtsplein. Het gebouw uit 1954 werd ook verhoogd.
Om de samenhang van het geheel te verzekeren, werden op alle gevels dezelfde materialen gebruikt: Euvillesteen en hardsteen voor de gevels aan straatzijde en gevelstenenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. in “lichtgekleurd leer” voor de binnengevels. De strenge en neutrale gevels reflecteren de wat plechtstatige functionalistische soberheid die toen in de mode was voor kantoorgebouwen en openbare voorzieningen.
De laatste uitbreiding betrof de bouw, in 1979-1980, van een technisch gebouw aan het Gerechtsplein, links van de uitbreiding van 1960-1962 die die hoek van de Lebeaustraat en de Ruisbroekstraat vormt. Het wordt doorkruist door een winkelgalerij die tot aan het begin van de Ruisbroekstraat loopt.
Het complex onderging naderhand nog verscheidene renovatie- en verbouwingsfases.
Beknopte beschrijving
Op nr.3-5 Strostraat, voormalig Hôtel Central Téléphonique, ontworpen in 1895 door architect L.Van der Aa. Wit- en hardstenen gevel in neorenaissancestijl; vier bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Symmetrische gevel geritmeerd door de bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). op de begane grond, de registeraflijning door middel van entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en het “klassieke” hoofdgestel met casementenfries onder gekloste kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Ordonnantie van kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de eerste twee verdiepingen. Hoekrisalieten van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met smallere zijtraveeën, geaccentueerd door ingediepte pilasterschachten, monogrammen van Leopold II, telefoonemblemen en trigliefenfriezen met de cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. “TELEPHOON” op de centrale deurtravee links en “TELEPHONE” op die rechts. Verdiepte rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. en op de bovenste verdieping rondboogvensters tussen Ionische driekwartzuilen onder booglijst op verbonden imposten.
Oorspronkelijk raamwerk vervangen door raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. in pvc maar met behoud van enkele decoratieve delen ter hoogte van de laatste verdieping.
Binnen zijn twee opmerkelijke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. trappen (hardsteen, gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen, ijzerwerk) en een spectaculair metalen gebinte bewaard gebleven. In 1956 werd het dak ingrijpend gewijzigd om er nieuwe ruimten te scheppen voor het personeel en de technische dienst.
Strostraat nr.1 – Ruisbroekstraat nr.7, hoekgebouw met kantoren, in laat-modernistische stijl, uit 1947. Opstand van zes bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Strostraat en drie aan de Ruisbroekstraat. Benedenverdieping bekleed met hardsteen, de verdiepingen met Euvillesteen. Brede rechthoekige muuropeningen. Raamwerk oorspronkelijk in staal, vervangen. Op de hoek aan de Ruisbroekstraat, mooi gebeeldhouwd reliëf met een voorstelling van drie gestileerde vliegende duiven, op de voorlaatste verdieping onder een hoge steun voor een vlaggenmast.
Op nr.2-8 Lebeaustraat, administratief gebouw uit 1954, verbonden met en aangebouwd tegen de achtergevel van nr.3-5 Strostraat. In het verlengde ervan, twee analoge industriële en administratieve gebouwen met commerciële benedenverdieping gelegen Lebeaustraat nr.10-16 en Strostraat nr.1-3, uit 1960-1962. Het door de drie gebouwen gevormde geheel heeft langs de Lebeaustraat een monumentale doorlopende gebogen gevel van zes bouwlagen. Op de hoek van de Lebeaustraat en Strostraat vormt een monumentale, bijna volledig beglaasde holronde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) een stedelijk landmark en een opmerkelijk perspectief.
Gerechtsplein en Ruisbroekstraat, doorlopend technisch gebouw uit 1979-1980. Aan het Gerechtsplein, vier bouwlagen gekenmerkt door een asymmetrisch spel van uitspringende balkons en volledig beglaasde verdiepingen (kopergekleurd), lichtjes inspringend. Aan de Ruisbroekstraat, banale en monumentale gevel, onder leistenen dak (drie bouwlagen) en doorkruist door een winkelgalerij.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 18889 (1895), 59517 (1947), 77546 (1954),
82726 (1960).
Publicaties en studies
SAB Milieu, Etude historique. Ilot formé par les rues de la
Paille, Lebeau et de Ruysbroeck à 1000 Bruxelles, Lebeau Sablon S.A.,
december 2017 (onuitgegeven).
Basyn,
J.-M., Complexe R.T.T. rue Lebeau, rue de
la Paille, rue de Ruysbroeck, Brussel Stedenbouw en Erfgoed – Directie
Cultureel Erfgoed, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2018 (onuitgegeven).
Valcke, S., Analyse
patrimoniale de l’ensemble R.T.T. rue Lebeau-rue de la Paille-place de la
Justice, Brussel Stedenbouw en Erfgoed – Directie Cultureel Erfgoed,
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, september 2018 (onuitgegeven).