Typologie(ën)

architectenwoning

Ontwerper(s)

Hector GÉRARDarchitect, landmeter / meetkundig schatter1900

Stijlen

Neogotiek

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 37169
lees meer

Beschrijving

Voormalige persoonlijke woning van architect Hector Gérard, in neogotische stijl met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., ontworpen als geheel met nr. 68 (gesloopt), 1900.

Bakstenen gevel met elementen in witsteen en hardsteen. Deur met hoekblokomlijsting waarin fijne zuiltjes zijn ingewerkt, onder een spitsboog met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in de vorm van een hoofd van een bebaarde man. Daarop rust het met bladwerk versierde lampet van een veelhoekig torentje; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met verscheidene hardstenen monelenStenen vensterstijl., in de eerste bouwlaag lancetboogvormig. Oorspronkelijk moest het torentje door een hoog uidak worden bekroond. Hoofdtravee behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën. onder trapgevel. Kruisvensters onder een maaswerkdecor. In de eerste twee bouwlagen, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gescheiden door een kolossale pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met getrapt topstuk. In de stijlen zijn fijne colonnetten ingewerkt. Smeedijzeren ankers. Makelaar. Oorspronkelijke schrijnwerk met loodstrips; deur met briefpanelen.

Interieur.
Oorspronkelijk neogotisch decor. Lange gang naar het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Marmeren mozaïekvloer afgeboord met bloemmotieven; aan de ingang, het opschrift “SALVE”. Plafond met zichtbare imitatiebalken op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met bloemmotief. Achter een spitsboogvormige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., rechthoekig trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met centraal trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.. Trappaal met kruisbloemvormig topstuk waarop een licht rust. Vooraan, bureau van de architect, met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en deur met briefpanelen en op de vleugels de werktuigen van de bouwer voorgesteld in rozetvensters. Imposante schoorsteen met hardstenen stijlen met colonnet en een houten mantel. Plafond met decor van balken, de grootste op houten consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met de voorstelling van middeleeuwse figuren: schilder, muzikant, bouwer en tekenaar. In het midden wordt het bureau van de salon gescheiden door beglaasde deuren versierd met banderollen en briefpanelen, een beglazing met loodstrips en deurklinken met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en dierenkoppen. Muren met houten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en geprofileerd cassetteplafond met zichtbare balken. Schoorsteen in zwart marmer met zuilen in rood marmer.

De tuin van het huis strekt zich uit achter het vroegere nr. 68, dat enkel een binnenplaatsje had.

Bronnen

Archieven
GAA/DS
 8335 (28.12.1900).