Bekijk de weerhouden gebouwen

De Albertlaan ligt in het verlengde van de Besmelaan (Park van Vorst). Deze lange verkeersweg begint ter hoogte van het Albertplein en mondt op grondgebied Ukkel uit aan het Léon Vanderkindereplein, waar ze aansluit op de Brugmannlaan en de W. Churchilllaan. Enkel nr.3 tot 293, en nr.2 tot 276 bevinden zich op grondgebied Vorst.


De Albertlaan, die werd aangelegd om het Park van Vorst te verbinden met het Ter Kamerenbos via de huidige W. Churchilllaan (Ukkel), vormt samen met de Longchamplaan, de Besmelaan, de Koningin Maria-Hendrikalaan en de Koningslaan de zuidelijke boog van de tweede ring van lanen rond Brussel, waarvan het eerste ontwerp tot 1862 teruggaat (wegeninspecteur Victor Besme). De laan werd tegelijkertijd met het Albertplein aangelegd in het kader van de bouw van de gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis (1876-1884).

De aanleg van de Albertlaan werd geregeld door twee koninklijke besluiten: het kleine stuk tussen de Alsembergsesteenweg en de Marconistraat (de vroegere Groene Weg) werd vastgelegd bij K.B. van 25.01.1892 en uitgevoerd op kosten van de Belgische staat, terwijl de rest van de laan, tussen de Marconistraat en het Léon Vanderkindereplein (Ukkel) werd vastgelegd bij K.B. van 18.01.1893 en uitgevoerd door bankier Georges Brugmann, die daartoe een overeenkomst met de betrokken gemeenten ondertekende. De dertig meter brede laan omvatte aanvankelijk een twaalf meter brede laan strook beplant met kastanjebomen (GAE/Bulletin communal d’Ixelles, 09.02.1892).

Albertlaan 203 en 205, s.d (Verzameling Belfius Bank © ARB-GOB).

Met de Brugmannlaan (1874) vormde de Albertlaan het begin van de verstedelijking van het Vorstse deel van de Berkendaalwijk, die op gang werd gebracht door G. Brugmann en werd verordend door het
Plan général d’alignement et d’expropriation par zones [Algemeen rooi- en onteigeningsplan per gebied] (ir. D. Van Ouwenhuysen) uit 1902. G. Brugmann was ook een van de eersten die in de nieuwe wijk begon te bouwen, met onder meer, in 1899, een kleine pittoreske villa onderverdeeld in twee woningen en gelegen ter hoogte van de huidige nr.203 en 205, die sindsdien helaas ingrijpend verbouwd zijn.

[i]Plan général d’alignement et d’expropriation par zones[/i] van de Berkendaalwijk, vastgelegd bij K.B. van 12.07.1902 (ir. D. Van Ouwenhuysen), GAV/OW dossier 12 (Brugmannwijk).

In 1904 werd de te bochtige grens tussen de gemeenten Ukkel, Elsene en Vorst rechtgetrokken om de kosten te beperken en de eruit voortvloeiende moeilijkheden te vermijden. In december 1906 sloten de drie gemeenten een overeenkomst, die werd bekrachtigd bij K.B. van 14.03.1906. Tijdens deze ruil van grondgebied stond Elsene een deel van de Albertlaan (de huidige nr.219 tot 293 en nr.204-206 tot 276) aan de gemeente Vorst af.

Oorspronkelijk was de laan vernoemd naar de katholieke schepen Edgard Négrié. Haar nieuwe naam was een eerbetoon aan de koning der Belgen, Albert I.

Net als in de Brugmannlaan en de Molièrelaan vestigde zich aan werd de lange Albertlaan al meteen bewoond door een burgerlijke bevolking die tussen 1900 en 1910 gegoede woningen en luxueuze herenhuizen liet optrekken. Deze bebouwing kenmerkt nog altijd de laan en vormt homogene huizenrijen overheerst door het eclecticisme dat toen in de mode was (meer bepaald de huizenrijen van nr.157-159 tot nr.171 en van nr.189-191 tot nr.199 aan onpare zijde, of die van nr.50 tot nr.68 of van nr.156 tot nr.172 aan pare zijde; vermelden we ook nr.85 en 87, n.o.v. architect H.C. De Quéker, uit respectievelijk 1904 en 1905, of nog de huizenrij van nr.93 tot nr.119). Tijdens het interbellum werden nog enkele huizen gebouwd, zoals nr.199-199A (zie dit nummer) en nr.201, allebei n.o.v. architect D. Renier en respectievelijk 1931 en 1928 gedateerd.

Albertlaan 157-159 tot 171 (foto 2016).

De schaarse opbrengstgebouwen (zoals nr.149, uit 1907, een dubbelhuis met drie traveeën, of nr.259, in Beaux-Artsstijl, n.o.v. architect Pierre Meewis, 1921) bevinden zich vooral ter hoogte van de kruising van de laan met de Alsembergsesteenweg, waar ze een commerciële benedenverdieping hebben, zoals nr.3-5 (1903), 7-9 (1908), 11-13 (1909) (zie ook nr.15-17 en 19-21).

Contrasterend met de oorspronkelijke burgerlijke bebouwing staat, op de hoek met de Albertlaan (nr.2-4-6) en de Ducpétiauxlaan nr.146-154 (zie op dat adres), de Royal Building, een appartementsgebouw n.o.v. architect Jacques Cuisinier (1962), auteur van het thans verdwenen Rogiercentrum (of de Martinitoren), en de Brusilia-toren in Schaarbeek.

Bronnen


Archieven
GAV/OW dossier 2 (Albertlaan).
GAV/DS 3-5: 3239 (1903), 13561 (1937), 18089 (1962), 25410 (2013); 7-9: 4633 (1908), 8066 (1924), 19862 (1973), 22286 (1998); 11-13: 5035 (1909), 5323 (1910), 17059, 23920 (2006-2007); 85: 3514 (1904); 87: 3716 (1905), 12913 (1935), 18520 (1964); 93: 3591 (1904); 95: 3348 (1903); 97: 3173 (1902); 99: 1812 (1901), 14554 (1945), 24431 (2008-2009); 101: 1774 (1901); 103: 1843 (1901); 105: 1866 (1901); 107: 1942 (1902), 11240 (1931); 119: 1942 (1902); 149: 4381 (1907); 201-201A: 9741 (1928), 24852 (2010-2011); 203 en 205: 1468 (1899), 6226 (1913), 6249 (1913), 8023 (1924); 203: 16783 (1955), 23634 (2005-2007); 259: 7201 (1921), 9125 (1926), 23031 (2002-2003).

Publicaties en studies
DEL MARMOL, B., De Molièrelaan en de Berkendaalwijk, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2002 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 33).
Jacquemyns, G., Histoire contemporaine du Grand-Bruxelles, Brussel, 1936, p. 101.
Verniers, L., Histoire de Forest Lez Bruxelles, Brussel, 1949, pp. 200, 201.