Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
De Leopold
I straat volgt een lang, onregelmatig tracé van het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein
op het grondgebied van Brussel-Laken (nrs 1 t.e.m. 303 en 2 t.e.m. 282) naar
het Astridplein op het grondgebied van Jette (nrs. 305 t.e.m. 527 en 284 t.e.m.
482). Ze doorkruist de Emile Bockstaellaan, de Prudent Bolslaan, de Charles
Woestelaan en de de Smet de Naeyerlaan. Verschillende wegen beginnen er of komen
erop uit.
Deze oude weg, Blok Straet genaamd, dateert wellicht van de 15de-16de
eeuw en behoort tot één van de oudste oost-west gerichte hoofdwegen in het
noordwestelijk deel van Brussel. Ze volgde de heuvelkam van de valleien van de
Molenbeek en de Drootbeek en verbond het dorpscentrum van Laken met deze van Jette
(huidige Koningin Astridplein) van waaruit ze nog verder reikte naar het
dorpscentrum van Ganshoren (huidige Prins Boudewijnstraat). Ter hoogte van het
huidige Koningin Astridplein vormde ze een belangrijk kruispunt met de
noord-zuid gerichte hoofdwegen tussen Brussel en Wemmel (huidige Wemmelse Steenweg).
Deze weg, met onregelmatig tracé, kreeg zijn huidige benaming toen Leopold
I, prins van Saksen-Coburg-Gotha (1790-1865), die op 21.07.1831 koning der
Belgen werd, via deze weg zijn feestelijke intocht in Brussel hield. Drie
triomfbogen werden langs de straat aangelegd om deze feestelijkheden te vieren.
De straat werd in 1850 verhard en haar tracé werd rechtgetrokken bij de K.B.’s
van 26.01.1880 en 30.05.1887.
Oorspronkelijk liep het eerste deel van de straat, aan de oostzijde van de
spoorweg, niet langs de spoorlijnen maar maakte ze meer noordwaarts een bocht,
doorheen het huidige zuidelijke deel van de begraafplaats. Daar gaf ze toen
toegang tot het buitengoed van bankier Matthieu, dat vanaf 1855 dienst deed als
ouderlingentehuis, een instelling die tot in 1926 in de Almanachs du Commerce et de l’Industrie werd vermeld.
In de jaren 1880 werd dit eerste straatdeel vervangen door het huidige, dat
loodrecht op het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein begint voordat het langs de spoorweg
afbuigt.
Tot in het begin van de
20e eeuw kenmerkte de straat zich door zijn ruraal karakter met tal
van herbergen, landhuizen en kleine boerderijen. Deze gebouwen zijn te zien op
de kaart van Vandermaelen uit 1846-1854. Zo bevond de herberg het Spiegel
Huys zich op het einde van de straat, aan de hoek met de Jetse Steenweg en
de Leopold I straat (thans afgebroken). De herberg Pannenhuis aan het kruispunt van deze straat en de huidige
Pannenhuisstraat of de oude Voetweg van Panhuis naer Brussel, dateert uit de 17e eeuw en doet
thans nog steeds dienst als restaurant (zie nr. 317). Een tweede “A
la nouvelle Pannenhuis” werd rond 1830 geopend en bestond uit een
neoclassicistisch gebouw met grote tuin en terras (thans afgebroken). Een eclectisch
kasteeltje, Chateau de la Feraille genaamd, bevond zich op de locatie
van de huidige supermarkt op nr. 513 (thans afgebroken). Ter hoogte van het
huidige rusthuis Magnolia (nr. 314) bevond zich het buitenverblijf van
Mr Van Roye (later in het bezit van de baron Bonaventure), met een
neoclassicistisch landhuis dat in het begin van de 20e eeuw verbouwd
en vergroot werd tot het Sint-Augustinusinstituut. Dit groot eclectische complex
met neogotische elementen bestond uit verschillende vleugels met ziekenzalen,
klooster voor de zusters Augustinessen en een kapel omgeven door een park en
weides. In 1978 werd het geheel afgebroken en vervangen door het Magnolia
rusthuis.
In het begin van de straat langs de onpare zijde, vlakbij de begraafplaats,
vestigde de beeldhouwer Ernest Salu zich, gespecialiseerd in grafmonumenten. In
1881 liet hij er zijn woning bouwen (zie nr. 17), waaraan hij later drie andere
huizen toevoegde (zie nr. 19 en 21, 23). Op nr. 25 had Salu een
steenhouwerswerkplaats ingericht, waartegen zijn zoon en opvolger, Ernest Salu
II, in 1924 aan de voorzijde een garage van één bouwlaag liet bouwen; die werd
een jaar later met twee verdiepingen verhoogd. Achteraan bevindt zich een
atelier met een metalen gebinte. Aan pare zijde, tegen de spoorweg, is de
tweede helft van het straatdeel lange tijd braak blijven liggen, behalve daar
waar het werd ingenomen door fabrikanten van grafmonumenten. Er blijven thans
nog twee ateliers over (nr. 38 en 40), terwijl op de rest van het terrein in 2009 een
geheel van woningen verrees.
Een eerste bouwfase ontstond vanaf de jaren 1860 tot 1914. De
eerste gebouwen bestonden voornamelijk uit bescheiden woningen en
arbeidershuizen in neoclassicistische stijl, waaronder het geheel gevormd door
nr. 157 tot 177 dat in twee fases werd ontworpen: de twee huizen rechts
in 1885, met links een doorgang naar drie achterliggende huizen, en de drie
huizen links in 1887, vergezeld van drie andere achteraan. Onder de meer
gegoede neoclassicistische woningen van latere datum vermelden we nr. 28,
evenals nr. 183 en 185 (1898), elk met een inrijpoort die naar
achtergebouwen leidt. Tot de gebouwen in eclectische stijl van voor de Eerste
Wereldoorlog behoren enkele burgerhuizen of opbrengstpanden, zoals nr. 24
en 26, een geheel dat in 1906 werd ontworpen voor Ernest Salu, 30
(1906), versierd met mozaïekpanelen, 138 (1910) en 269, twee
huizen met dakvenster onder puntgevel. Vermelden we ook nog, op nr. 86 (1898),
een woning met pittoreske inslag, haaks op de straat, dat thans door een
bijgebouw wordt ingesloten maar waarvan de kroonlijst met lambrekijn is
bewaard. Verscheidene gebouwen hebben een commerciële benedenverdieping, zoals
nr. 216 (n.o.v. architect Victor Dirickx, 1911), nr. 231, een
groot opbrengstgebouw uit 1908, of nr. 260 (n.o.v. architect Max Vanden
Berg, 1915), waarvan de bow-window in gewapend beton een gelagzaal verlichtte. Drie
ontwerpen van architect P. Heine werden bekroond in de gevelwedstrijden die de
gemeente organiseerde: nr. 214 voor het jaar 1910 (zie dit nummer), en nr. 140,
gewijzigd op de benedenverdieping, en 152 (zie dit nummer) voor de jaren 1913
tot 1915.
De forse
bevolkingsstijging van de wijk leidde tot de creatie van een nieuwe parochie
die in 1913 werd gesticht ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Hetzelfde
jaar werd een tijdelijke kerk gebouwd in opdracht van de abt Michel Swalus en
naar ontwerp van architect Chrétien Veraart (zie nr. 290). Naast de eclectische
kerk bouwde de parochie in 1915 een replica van de grot van Massabielle bij
Lourdes die al snel een groot succes kende bij bedevaarders. In 1930 breidde
het bedevaardsoord uit met de toevoeging van een calvariekruis, 15
rozenkranskapellen en 14 kapellen met kruiswegstaties.
Hetzelfde duo - de abt M. Swalus en de architect Ch. Veraart - stonden in voor
de creatie van twee nieuwe scholen binnenin de percelen van nrs. 305, 307 en 362
van de Leopold I straat. Langs pare zijde bevond zich de meisjesschool die
oorspronkelijk bestond uit een sober gelijkvloers gebouw met vier klassen
(1925) en later werd vergroot en uitgebreid met nieuwe gebouwen (1927-1930) (nr.
362). Het gebouw langs de straat met binnenspeelplaats en klassen werd in
1954 gebouwd n.o.v. architect Marcel Anneet. Deze school is vandaag de
Sint-Michiels kleuter- en basisschool. Een jongensschool ontstond rond 1915 langs
onpare zijde van de straat en werd tevens meermaals vergroot en uitgebreid met
nieuwe gebouwen (zie nr. 305, 307). Deze school is thans gesplitst in de
Franstalige kleuter- en basisschool Notre-Dame-de-Lourdes en de
Nederlandstalige kleuter- en basisschool Sint-Pieterscollege.
Een tweede bouwfase situeert zich tijdens het interbellum en kenmerkt zich
tevens door burgerwoningen en kleine appartementsgebouwen in eclectische stijl.
Zo vermelden we in de noordoostelijke hoek van het Emile Bockstaelplein een
homogene rij opbrengstgebouwen uit de jaren 1920: Emile Bockstaelplein 4 tot 6,
en Leopold I straat 104-106 en 108-110, ontworpen door architect Charles
Thomisse (zie deze nummers), evenals nr. 112 (n.o.v. architect Léon
Denis, 1923), oorspronkelijk met geveltop, en 114 (1928), ook gesigneerd
Charles Thomisse. De brede burgerwoning op nr. 345 werd gebouwd door
architect Charles Danlée (1933). Op nr. 329 werd rond 1920 een eclectisch
landhuis gebouwd omgeven door een grote tuin voor dokter De Meester dat in 1977 verbouwd werd tot het
Nederlandstalig gemeenschapscentrum Essegem (zie nr.).
Langs de onpare zijde van de twee bouwblokken net voor de Charles
Woestelaan werden gebouwen voorzien met voortuintjes afgesloten door ijzeren
borstweringen (nrs. 351 t.e.m. 391). Hiervan vertonen de nrs. 353 t.e.m.
361 een enfilade homogene burgerwoningen uit de jaren 1920 (nr. 355
n.o.v. architect Paul de Vadder, 1927, nr. 357 n.o.v. architect Henri Lacoste,
1926).
Tijdens het interbellum verrezen ook gebouwen met elementen in art-decostijl,
zoals nr. 166 en 166a (n.o.v. architect Louis Tenaerts, 1928),
nr. 223-227 (1936), een appartementsgebouw met commerciële
benedenverdieping, of nr. 297-299, de voormalige werkplaatsen en
kantoren van de Société des Camions Liberty, die in 1930-1931 werden ontworpen
en nadien herhaaldelijk werden verbouwd. Op nr. 238 bevindt zich een
magazijn met modernistische gevel met het opschrift “PROGRÈS S.A.” (n.o.v. architecten
A. Demeulemeester en G. Maillé, 1937).
In de jaren 1970 werden het ensemble appartementsgebouwen met magazijn en
atelier gebouwd op nrs. 483-485 t.e.m. 489 (zie nr.). Dit
origineel ensemble bestaat uit gevels met bakstenen kolommen waartussen een
originele combinatie van gevelplaten in sierbeton en eternit.
Op een hoekterrein met Leopold I straat 116, Richard Neyberghlaan 4 en
Laneaustraat 5-7 bevindt zich de Franstalige kleuterschool Léopold I, de
voormalige Kleuterschool nr. 21, die rond 1920 was gevestigd in het oude Château
des Canons, dat voordien het café-restaurant La Grande Laiterie royale
herbergde. In 1956-1958 werd de kleuterschool gedeeltelijk heropgebouwd door
architect Paul-Emile Vincent. De huidige gebouwen aan de Leopold I straat gaan
terug tot 1975-1976.
Bronnen
Archieven
SAB/KB straten, doos 72-78, cote 78, nr. 15 (10.02.1914).
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/NPP P4 (1929).
SAB/DS 3263 (1929).
SAB/DS 57135 (1905);24,26:Laken 5176 (1906);25: 50513 (1923-1924), 52081 (1925), 54037 (1925);30: Laken 5185 (1906);86: Laken 5005 (1898);112: 54033 (1923);114:38893 (1928);116: 72803 (1956), 72650 (1958), 87303 (1975), 90241 (1976);138: Laken PV Reg. 111 (21.02.1910);140: Laken PV Reg. 154 (27.12.1913);157 tot 165:Laken 3768 (1885);167 tot 177:Laken 3903 (1887);166,166a: 52131 (1928);185: Laken 5012 (1898);216:Laken 3467 (1911);223-227:45157 (1936);231: Laken 4512 (1908);238: 51122 (1937);260:Laken 3677 (1915);297-299: 40025-40029 (1930-1931), 54597 (1940), 66201 (1953), 62034 (1953), 64045 (1956), 68841 (1956), 73401 (1962), 78395 (1964), 81543 (1970), 91153 (1984).
GAJ/DS 314: J5281 (1978); 345: 7025 (1933); 355: 6722 (1932); 357: 4487 (1926); 361: 3993 (1924); 362: 4390 (1925); 4760 (1927); 5949 (1930); J1798 (1954).
Publicaties en studies
COSYN, A.,Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, pp. 30, 139-140, 149-150.
CULOT, M. [o.l.v.],Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 44.
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V.,Le logement ouvrier et social à Laeken. Etude historique et architecturale débouchant sur des propositions de mesures de protection,Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1997, p.26b.
PAULUS, G., Jette, Guides des communes de la Région Bruxelloise, CFC-éditions, Bruxelles, 2000: pp. 17, 63-65, 70.
TRIBOT, J.-P.,Bruxelles (Laeken, Neder-Over-Heembeek, Haeren), Guide des communes de la Région bruxelloise, CFC-Editions, 2005, pp.38-39.
VAN NIEUWENHUYSEN, P.,Toponymie van Laken(doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p.1376.
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Léopold (rue)”, 1914.Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Léopold I (rue)”, 1920, 1926.
CULLUS,Ph., “Laken. Geannexeerde gemeente, vergeten gemeente?”, in:Gemeentekrediet van België.Driemaandelijks tijdschrift, 153, juli 1985, pp.34-35.
VAN DEN HAUTE, R., ‘Le Pannenhuis’, Graafschap Jette, 14, 1-2, 3-4, 1984: pp. 3-10.
Kaarten / plannen
VANDERMAELEN, Ph.,Atlas cadastral du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations jusqu’en 1836.
POPP, P. C.,Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.