Onderzoek en redactie
1989-1994
Bekijk de weerhouden gebouwenVan Zwarte Lievevrouwstraat naar Sint-Katelijneplein.
Vanouds belangrijke verkeers- en handelsader, behorend tot de vroegste sporen van stedelijke ontwikkeling te Brussel. Deel uitmakend van de zogenaamde Steenweg, aloude invalsweg die de stad in westoostelijke richting doorkruiste, via Castrum, Werf, Nedermarkt en Koudenberg, met minstens tot 11e eeuw opklimmend tracé; zie ook Vlaamsesteenweg, Kiekenmarkt, Grasmarkt, Magdalenasteenweg, Hofberg en Naamsestraat.
De Sint-Katelijnestraat was eertijds ten oosten via de Schipbrug - later Visverkopersbrug genaamd - over de Zenne verbonden met de Kiekenmarkt. Ten westen werd zij afgesloten door de Sint-Katelijnepoort van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw), gesloopt in 1609. De noordzijde werd gedomineerd door de gotische westgevel van de oude Sint-Katelijnekerk, afgebroken in 1893. De volledige straatwand werd vervolgens verbreed en wederopgebouwd, als onderdeel van de heraanleg van de bouwblokken tussen Zwarte Lievevrouwstraat en Sint-Katelijneplein, gerealiseerd vanaf 1883 (zie Melsensstraat).
Aan de zuidzijde, merkwaardige opeenvolging van traditionele trap- en barokke volutengevels, beëindigd met een monumentaal classicerend hoekhuis. Enkele traditionele diephuizen werden in de loop van de 19e eeuw in neoclassicistische stijl aangepast door verwijdering van de geveltop, doch behoud van het vroegere bouwvolume, aangegeven door muurankers, dakstructuur en/of achtergevel. Zoals op nr. 6 (1835, voorheen hoge trapgevel) en 20 (huidige opstand 1927). Behouden traditionele achterbouw van nr. 12-14, vier bouwlagen en vier traveeën onder steil zadeldak, met zelfde kenmerken. Neoclassicistisch pand in nr. 16 (1834, voordien trapgevel; huidige opstand 1933, architect J. L’Ancre). Enkele wederopgebouwde eclectische panden, en een warenhuis in nr. 12-14 (architect E. Parée, 1928).
Aan de noordzijde homogene eclectische gevelwand met grotere bouwhoogte en balkons met gietijzeren borstwering, zie nr. 33-35 (1894), 37-39-41 (1894) en 43-45 (1895). Op de westelijke perceelgrens van nr. 40-42 werd in 1911 een muurfragment - resten van drie zandstenen steunbogen - van de eerste stadsomwalling (11e-13e eeuw) opgemeten.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 28905 en 2817 (1893 en volgende), 25841 (1835), 35884 (1927), 25840 (1834), 43288 (1933), 35883 (1928), 21832 (1894), 21833 (1894), 21804 (1895); P.P., 2556, A 17.