Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Kapellemarkt naar Zuidlaan. Brede rechtlijnige straat, samen met het Vossenplein aangelegd, als belangrijke saneringsingreep middenin de dichtbevolkte, arme Tweede Sectie. In project vanaf 1853, onteigeningsbesluit van 1856, geopend in 1858. De bestaande Korte Kapucijnenstraat en Kroonstraat werden beide met behoud van de oostzijde door het nieuwe tracé opgeslorpt, enkele gangen verdwenen, vijf bouwblokken en alle dwarsstraten tussen de Hoogstraat en Huidevettersstraat werden doorbroken. Een oorspronkelijk voorziene monumentale straatingang met afgeschuinde hoeken tegenover de Kappellekerk werd slechts voor de helft aangelegd, een vertakking naar de vermoedelijke locatie van het nieuwe Zuidstation werd niet gerealiseerd. De aanleg van de Blaesstraat behoort tot de vroege aanzetten in de sanering en herstructurering van de stad in de loop van de tweede helft van de 19e eeuw, hier nog gehinderd door een inadequate onteigeningswetgeving.

Vernoemd naar Michel-Auguste Blaes (1809-1855), schepen van Openbare Werken, onder wiens beleid het project voor de straat werd uitgewerkt.

Over het algemeen vrij onaanzienlijke architectuur met speculatief karakter ten behoeve van de volks- en lagere middenklasse, over een vrij lange periode opgetrokken vanaf eind jaren 1850, met een hoogtepunt in de jaren 1860, voortgezet tot in de jaren 1880. Vermenging van huur- en handelshuizen en bescheiden burgerhuizen. Basisbebouwing met geringe perceeldiepte overeenkomstig de minimale onteigeningszone en toch relatief aanzienlijke bouwhoogte, met een verhullend gevelfront, vaak in reeksen en aansluitend bij afgeschuinde hoekhuizen. Vrijwel uitsluitend bepleisterde en beschilderde lijstgevels in neoclassicistische stijl, met vlakke behandeling of hoogstens geriemde omlijstingen en kordongeleding; gemiddeld drie traveeën, in een eerste fase nog met drie, later met vier bouwlagen zoals op nr. 1, 7-11, 13-15, 17, 19-21 (1857), 23-25, 27 (1858), 29 (1860), 33-35, 36-38 (1886), 39-43 (1858), 45 (1867), 48-50, 49-53 (1863), 52-54 (1867), 55-57, 96, 98, 99 (1881), 100, 110-112 (1863), 142-148 (1859), 150, 161, 163-165 (1857), 164-168, 170-172 (1887), 202, 214, 223, 224- 226 (1866), 225, 241, 243, 245-251, 253, 254, 255, 269-271, 279 (1858). Ook nog latere panden met dezelfde karakteristieken, zoals op nr. 34 (1894), 95-97 (1906), 108 (1893), 158-162 (1898).

Verschillende panden heden met vernieuwde gevelbekleding; veelal vernieuwde, gevelbreed beglaasde winkelpuien. Enkele bewaarde «klassieke» winkelpuien, zoals op nr. 45 en 224-226, uit begin 20e eeuw, en met tegelbekleding, zie op nr. 38 “L’ETOILE VERTE” met fraai glas-in-lood, uit jaren 1930. Slechts een drietal voorname herenhuizen, waarvan twee ingepast in een breder gevelfront, en het zwartzustersklooster verlenen een meer monumentaal accent (nr. 47, 91, 116 tot 124, 121 tot 133). Aan de oostzijde, in de straatgedeelten tussen respectievelijk Sint-Gisleinsstraat en Kapucijnenstraat, Pieremansstraat en Aanaardingsstraat, bleven nog resten van de vroegere bebouwing van de Korte Kapucijnenstraat (nr. 126 tot 136) en de Kroonstraat bewaard, zie de oudere kern van nr. 232. Tot de latere ingrepen behoren twee omvangrijke meergezinswoningcomplexen uit XX a en b (nr. 67-77 en 174-198). Interbellum appartementsgebouwen in nr. 104-106 (1928, architect C. Beautrix) en 218-222; nieuwe bouw van de Residentie Sint-Geertruide bij de Kapucijnenstraat. Zijgevel van het Blindengesticht (zie Zuidlaan nr. 142) aan het bredere straateinde. Heden doorgangsstraat met lokaal ontsluitende functie en beeldbepalende handel in behang, verven, stoffen en vloerbekleding.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 504 (1857), 7691 (1858), 503 (1860), 524 (1886), 7677 (1858), 7644 (1867), 502 (1863), 7645 (1867), 496 (1881), 491 (1863), 538 (1859), 539 (1857), 7633 (1887), 7642 (1866), 7689 (1858), 7624 (1894), 2001 (1906), 7622(1893), 7627 (1898), 41464 (1928); P.P., 2187.

Tijdschriften
SMETS M.. De doorbraak van de Blaesstraat te Brussel1853-1860 (Wonen TABK/Archis, 1985, 21-22, p. 15-26).