Typologie(ën)

appartementsgebouw
kantoorgebouw
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

François KIELBAEYarchitect1911

M. PRADIERarchitect1929

J. DEPREZarchitect1929

CORDEMANSarchitect1997-1998

FRESONarchitect1997-1998

Stijlen

Eclectisme
Art deco
Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Technisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2019

id

Urban : 39655
lees meer

Beschrijving

Hoekgebouw, oorspronkelijk bestemd voor kantoren en handelszaken op de benedenverdieping en woningen op de verdiepingen, ontworpen in 1911 in eclectische stijl door architect François Kielbaey voor verzekeringsmaatschappij Constantia.

Geschiedenis

In 1911 ontwierp architect Kielbaey een gebouw met op de begane grond een warenhuis op de hoek en een tweede aan de laan, op de voorlaatste travee gevolgd door de kantoren van de verzekeringsmaatschappij – één ruimte vooraan, een andere achteraan.
De verdiepingen bevatten elk twee appartementen, toegankelijk via trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. op de eerste en de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

In 1929 gaf de maatschappij de Parijse architecten M. Pradier en J. Deprez opdracht een tweede verdieping te bouwen op een achtergebouw in de as van de ingang aan de laan. Deze verdieping werd voorzien van een bol dak van beton en glastegels, rustend op een tamboerTrommel; ringvormige of polygonale onderbouw waarop een koepel rust. met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In 1930 belastte verzekeringsmaatschappij Constantia, waarvan de kantoren de gehele benedenverdieping en ook de eerste verdieping innamen, de Mechelse architect J.Dewitte met interne verbouwingen: de bouw van een erevestibule (vestibule d’honneur) op de hoek, de wijziging van tussenwanden en de overkapping van de achterliggende binnenplaats om een grote hal (grand hall) te scheppen, onder vier gewelven van hetzelfde type als dat uit 1929 – in gewapend cement volgens het systeem P. Dindeleux (Parijs) – rustend op een centrale zuil. Uiteindelijk was het één zeshoekig gewelf dat werd uitgevoerd, waarvan de glastegels werden geleverd door de Cristalleries du Val Saint-Lambert. Wellicht meteen na deze verbouwing werden de bakstenen en hardstenen gevels van het gebouw volledig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen.; de balkons werden verwijderd en de etalages op de benedenverdieping werden omgevormd tot venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de kantoren verlichtten, versierd met traliewerk met invloed van de Beaux-Artsstijl en de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik..

In 1956 voerden de architecten André en Jean Polak voor dezelfde maatschappij diverse verbouwingen uit: de zijingangen werden gewijzigd, tussenwanden werden verwijderd op de verdiepingen, die vanaf dan allemaal door de maatschappij werden ingenomen, en sanitaire ruimten werden ingericht in het achtergebouw en op de hogere verdiepingen. De grote hal (grand hall) achteraan werd de archiefkamer. Het gebouw werd door de Algemene Centrale der Liberale Vakverbonden van België gekocht en in 1997-1998 gerenoveerd. De gevel kreeg op de hoek een postmodern uitzicht, en de zaal achteraan, die tot vergaderzaal was omgebouwd, werd gerenoveerd en de koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. werd opnieuw vrijgemaakt (n.o.v. architecten Cordemans en Freson).

Beschrijving

Gebouw van vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de square en zes aan de laan, verbonden door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Traveeën geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdiepingen. Benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; beglaasde smeedijzeren deuren op de eerste en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), evenals op de hoek; traliewerk met initiaal “C”. Op de eerste twee traveeën, inrijpoort en etalage omgebouwd tot respectievelijk een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en de toegangsdeur, wellicht in 1930. In 1956, omkering van toegangsdeur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. De hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. mondt uit in een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met twee monelenStenen vensterstijl., onder een tentdak met een kleine koepel waarvan de makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant. thans is verdwenen. Oorspronkelijke houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken (en, oorspronkelijk, onder boogvormig fronton) en oorspronkelijke oeils-de-boeuf.

Interieur. Inkomvestibule op de hoek, oorspronkelijk zeshoekig, thans verbouwd. Toegankelijk via twee grote beglaasde metalen deuren met smeedijzeren art-decomotieven, achterzaal bekroond door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. die tot op 6,20 meter boven vloerniveau verrees. De ronde kleurloze, gele, oranje, hemelsblauwe en kobaltblauwe tegels vormen geometrische motieven. Tamboer met gestucte friezen en opengewerkt met fijne verluchtingsramen. Muren van de zaal op een sokkel van met zwart geaderd wit marmer en versierd met geprofileerde panelen, onder een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met waaiermotieven van lauriertakken, bloemen en vruchten.

Bronnen

Archieven
GAA/DS
 13122 (26.09.1911), 22341 (21.11.1929), 22597 (04.04.1930), 37894 (02.10.1956), 47803 (03.06.1997).

Publicaties en studies

SCHOONBROODT, B., Anderlecht, verz. Guide des communes de Bruxelles, CFC-Editions, 1998, pp. 87-89.
SCHOONBROODT, B., Anderlecht. Les Chemins du Patrimoine, Cultureel Centrum van Anderlecht, s.d., pp. 69-71.

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Poincaré (boulev.)”, 1929, 1930. 
SCHOONBROODT, B., “La redécouverte d’une coupole hexagonale en béton translucide à Anderlecht”, Les Nouvelles du Patrimoine, 77, september 1998, pp. 21-22.
SCHOONBROODT, B., “Lichtdoorlatend gewapend beton (1886-1958). De utopie van het glazen huis”, Erfgoed Brussel, 30, april 2019, p. 55.