Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Paul HAMESSE – architect – 1924
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016-2019
id
Urban : 38747
Beschrijving
Geheel
van zes burgerwoningen in art decostijl n.o.v. architect Paul Hamesse, 1924.
Per drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. woningen waarvan twee uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) volgens
spiegelbeeldcompositie.
Drie bouwlagen en telkens twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met wolfeind aan zijgevels. Gevel oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. in ruwe similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met banden in vlakke simili (vandaag enkel nr. 25-27, overige gevels in volledig vlakke bepleistering met behoud van banden). Elementen in hardsteen. Muuropeningen grotendeels rechthoekig. HoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met garagepoort op benedenverdieping, licht gebogen balkon op derde bouwlaag met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten bekroond door bolornamenten en brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met verticale geleding.
Nr. 25-27, 31-35, 37-39, 45-47 Smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oculusvenster voorzien van gietijzeren traliewerk op benedenverdieping. Zijgevel met ingang in trapezoïdale uitbouw op de tweede bouwlaag toegankelijk via bordestrap met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Nr. 29-31 en 41-43 Deurtravee met verspringende bouwlagen. Gebogen portiek waarin smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en deur.
Schrijnwerk grotendeels bewaard op nrs. 25-27, 29-31, 33-35.
Drie bouwlagen en telkens twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met wolfeind aan zijgevels. Gevel oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. in ruwe similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met banden in vlakke simili (vandaag enkel nr. 25-27, overige gevels in volledig vlakke bepleistering met behoud van banden). Elementen in hardsteen. Muuropeningen grotendeels rechthoekig. HoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met garagepoort op benedenverdieping, licht gebogen balkon op derde bouwlaag met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten bekroond door bolornamenten en brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met verticale geleding.
Nr. 25-27, 31-35, 37-39, 45-47 Smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oculusvenster voorzien van gietijzeren traliewerk op benedenverdieping. Zijgevel met ingang in trapezoïdale uitbouw op de tweede bouwlaag toegankelijk via bordestrap met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Nr. 29-31 en 41-43 Deurtravee met verspringende bouwlagen. Gebogen portiek waarin smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en deur.
Schrijnwerk grotendeels bewaard op nrs. 25-27, 29-31, 33-35.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 8219 (1924).
Websites
Brussel, stad van architecten - Paul Hamesse