Typologie(ën)
burgerwoning
opbrengsthuis
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
E. CASSAN – architect – 1908
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2019
id
Urban : 38840
Beschrijving
Groot geheel in eclectische stijl, naar ontwerp
van architect E. Cassan, 1908. Het bestaat uit twee burgerwoningen (G. Van
Haelenlaan 22 en Bondgenotenstraat 220) en twee opbrengstpanden (G. Van
Haelenlaan 24 en 26 – Bondgenotenstraat 216-218). Dezelfde opdrachtgever had in
1907 al nr.222, 224 en 226 van de Bondgenotenstraat laten bouwen (zie deze
nummers).
G. Van Haelenlaan 24. Opbrengstgebouw van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen. Hardstenen sokkel, benedenverdieping in witsteen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en verdiepingen bekleed met rode baksteen -en witstenen elementen. Steekboogvensters op de benedenverdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen. Centrale deur achter bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en bekroond door een balkon. Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. op de eerste verdieping, vensterleuningen op de tweede. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Interieur. Twee appartementen per verdieping.
G. Van Haelenlaan 26 – Bondgenotenstraat 216-218. Opbrengstpand van vijf bouwlagen (de laatste als attiek) en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (vijf aan elke weg en een hoektravee) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Hardstenen sokkel, benedenverdieping in witsteen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., verdiepingen bekleed met geelkleurige baksteen met witstenen elementen, attiekverdieping bepleisterd. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de middelste verdiepingen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., de overige rechthoekig. Balkons op de eerste verdieping, sommige doorlopend , op de hoektravee gewelfd; twee doorlopende balkons op de tweede verdieping en groot doorlopend balkon over de hele lengte van de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. ; ijzeren borstwering. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) belijnd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdiepingen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder wolfdak. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., smeedijzeren toegangsdeur; smallere houten deur aan de laan en aan de straat. Raamwerk vervangen, oorspronkelijk ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Interieur. Twee woningen per verdieping.
Bondgenotenstraat 220. Burgerwoning van drie bouwlagen. Opstand versierd met witstenen elementen, op hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Rondboogopeningen op de benedenverdieping. Breed rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op elke verdieping, op de eerste verdieping achter een gewelfd balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Oorspronkelijk schrijnwerk en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
De woning op nr.22 van de G. Van Haelenlaan werd in 1997 gesloopt en heropgebouwd, onder de tuinen van de gebouwen werden parkings uitgegraven.
Langs de laan, gebouwen achter een achteruitbouwstrook die als tuintje is ingericht, afgesloten door een hek in het oorspronkelijke ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Het tuintje van nr.22 werd in 1997 volledig verwijderd.
G. Van Haelenlaan 24. Opbrengstgebouw van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen. Hardstenen sokkel, benedenverdieping in witsteen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en verdiepingen bekleed met rode baksteen -en witstenen elementen. Steekboogvensters op de benedenverdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen. Centrale deur achter bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. en bekroond door een balkon. Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. op de eerste verdieping, vensterleuningen op de tweede. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Interieur. Twee appartementen per verdieping.
G. Van Haelenlaan 26 – Bondgenotenstraat 216-218. Opbrengstpand van vijf bouwlagen (de laatste als attiek) en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (vijf aan elke weg en een hoektravee) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Hardstenen sokkel, benedenverdieping in witsteen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., verdiepingen bekleed met geelkleurige baksteen met witstenen elementen, attiekverdieping bepleisterd. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de middelste verdiepingen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., de overige rechthoekig. Balkons op de eerste verdieping, sommige doorlopend , op de hoektravee gewelfd; twee doorlopende balkons op de tweede verdieping en groot doorlopend balkon over de hele lengte van de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. ; ijzeren borstwering. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) belijnd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdiepingen. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder wolfdak. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., smeedijzeren toegangsdeur; smallere houten deur aan de laan en aan de straat. Raamwerk vervangen, oorspronkelijk ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Interieur. Twee woningen per verdieping.
Bondgenotenstraat 220. Burgerwoning van drie bouwlagen. Opstand versierd met witstenen elementen, op hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Rondboogopeningen op de benedenverdieping. Breed rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op elke verdieping, op de eerste verdieping achter een gewelfd balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Oorspronkelijk schrijnwerk en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
De woning op nr.22 van de G. Van Haelenlaan werd in 1997 gesloopt en heropgebouwd, onder de tuinen van de gebouwen werden parkings uitgegraven.
Langs de laan, gebouwen achter een achteruitbouwstrook die als tuintje is ingericht, afgesloten door een hek in het oorspronkelijke ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Het tuintje van nr.22 werd in 1997 volledig verwijderd.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 4516/4523 (1908), 4585 (1908); G. Van Haelenlaan 24: 18060 (1961), 21444 (1993); G. Van Haelenlaan 26 – Bondgenotenstraat 216-218: 17164 (1957), 21309, 21435, 24659 (2011); Bondgenotenstraat 220: 24663 (2011); G. Van Haelenlaan 22: 21955 (1997), 26374 (2016).