Typologie(ën)
kliniek/hospitaal/ziekenhuis
Ontwerper(s)
Victor RUBBERS – architect – 1932
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Laat-eclecticisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38556
Beschrijving
In het noordelijke deel van het Brugmann-ziekenhuis (zie letter R op de
plattegrond). De lokalen van deze Stichting, die in 1931 werd opgericht om het
kankeronderzoek te bevorderen, zijn gehuisvest in dit kleine paviljoen dat in
1932 door architect Victor Rubbers werd gebouwd.
Het gaat om een rechthoekig, achteraan lichtjes verbredend gelijkvloers gebouw op een kelder. De toegangsportiek bevindt zich in de korte zuidwestelijke zijde. De muren van rode baksteen zijn versierd met witte baksteenbanden, en ook de omlijsting van de steekboogopeningen is in witgetinte baksteen uitgevoerd. Witsteen is gebruikt voor de onderdorpels, de uitsprong van de twee topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., waar een koppel uilen op een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met schuine vlakken onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. draagt. Boven de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. bevindt zich een stenen spiegel met het opschrift “FONDATION / YVONNE BOEL”. De linkerzijgevel is opengewerkt met twee kleine toiletraampjes en een rij van vijf brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; de rechterzijgevel heeft vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., gevolgd door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Op de achtergevel wordt een heel breed centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door twee andere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van hetzelfde type als de eerste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Plat dak achter houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Al het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is vervangen.
Binnen bedient een lange overlangse gang enkele kleine laboratoria voordat hij, in de uitstulping, uitmondt aan het hoofdlaboratorium, dat aan de rechterkant is uitgerust met kleine technische lokalen.
Het gaat om een rechthoekig, achteraan lichtjes verbredend gelijkvloers gebouw op een kelder. De toegangsportiek bevindt zich in de korte zuidwestelijke zijde. De muren van rode baksteen zijn versierd met witte baksteenbanden, en ook de omlijsting van de steekboogopeningen is in witgetinte baksteen uitgevoerd. Witsteen is gebruikt voor de onderdorpels, de uitsprong van de twee topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., waar een koppel uilen op een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met schuine vlakken onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. draagt. Boven de portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. bevindt zich een stenen spiegel met het opschrift “FONDATION / YVONNE BOEL”. De linkerzijgevel is opengewerkt met twee kleine toiletraampjes en een rij van vijf brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; de rechterzijgevel heeft vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., gevolgd door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Op de achtergevel wordt een heel breed centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geflankeerd door twee andere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van hetzelfde type als de eerste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Plat dak achter houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Al het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. is vervangen.
Binnen bedient een lange overlangse gang enkele kleine laboratoria voordat hij, in de uitstulping, uitmondt aan het hoofdlaboratorium, dat aan de rechterkant is uitgerust met kleine technische lokalen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 40866 (1932).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid