Typologie(ën)
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreding Noord (Apeb - 2016-2018)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 38537
Beschrijving
Gebouw in eclectische stijl (zie letter C op het plan) naar ontwerp van architect Ernest Van Humbeek, in samenwerking met ingenieur Jules Zone, en gebouwd in 1905 door de firma Louis De Waele.
Aan de Picardstraat ontving het douanegebouw – het enige gebouw in België dat speciaal voor deze functie was gebouwd – de vertegenwoordigers van de maatschappijen en bedrijven die er de uitklaringsformaliteiten voor de goederen die ze in ontvangst hadden genomen kwamen afhandelen. In het gerenoveerde gebouw bevinden zich vandaag de kantoren van verschillende ondernemingen.
Lang en groot gebouw met een structuur van gewapend beton en gevels in oranjekleurige baksteen, hardsteen en witsteen, heeft twee-en-een-halve bouwlagen op souterrains. Het ligt achter een Engelse koer achteraan en is bedekt met leien daken. Het is ingericht rond een lange, twee bouwlagen hoge lokettenzaal bekroond door een glazen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
De gevels, versierd met een afwisseling van kettingen en kordonbanden in de twee steensoorten, zijn bijna identiek twee aan twee en worden door een reeks voorbouwen geleed. Elk van de lange gevels wordt symmetrisch onderbroken door vijf lichte uitsprongen van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Op de hoeken aan straatzijde, bijna terugwijkend en gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan de aanpalende gevels, twee kleine volumes met laterale geveltop en onafhankelijk zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., die het aantal traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straatkant op 27 brengen. De overige hoeken worden gekenmerkt door lichtjes uitspringende traptorens, rechthoekig in de eerste bouwlagen, vierkant in de laatste bouwlaag, onder tentdak.
Behalve die van de torens en de centrale voorbouwen, zijn de keldervensters rechthoekig, de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de eerste bouwlaag steekboogvormig, en die in de tweede onder doorlopende geprofileerde latei met hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. Op de voor- en achtergevels, tussen de geveltoppen van de voorbouwen, zitten de kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de halve verdieping gevat tussen geprofileerde, voorstevenvormige stenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. De centrale voorbouwen, die breder zijn dan de overige, onderscheiden zich door aparte muuropeningen en een beter uitgewerkte geveltop. Aan straatzijde zijn de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. breder dan de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. ernaast, op de eerste verdieping met twee monelenStenen vensterstijl.. Op de achtergevel, lichtjes inspringende deur, verbreed onder haar oorspronkelijke impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.; in de tweede bouwlaag doorbreekt een hoog en breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met stenen dubbel kruisraam, onder dezelfde bekroning als de aanpalende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de kordonband van de lagere tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De twee identieke geveltoppen rusten op een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; ze zijn voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruisraam en worden bekroond door een soort aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder zadeldak, doorbroken door een toppinakel die in een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. uitmondt. Aan de hoeken worden ze versierd door de stenen schouderstukken van twee uitspringende topgevels. De geveltoppen van de overige voorbouwen rusten op eenzelfde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).; ze worden geflankeerd door twee pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en worden afgesneden door een vlak van het dak, dat de vorm van een paviljoen heeft.
De zijgevels, tussen de traptorens, hebben vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de eerste twee bouwlagen, de centrale met drie grote gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren achter een bordes beschermd door een metalen markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met lambrekijns. De korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., net als de vierledige leuningen van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., zijn gemaakt in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… met art-nouveau-invloed. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn identiek aan die op de andere gevels. De topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met schouderstukken sluiten aan bij die van de grote voorbouwen; ze overspannen twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneel en latei onder het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van de halve verdieping, gevolgd door een reeks van acht kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
De eerste twee bouwlagen van de torens zijn voorzien van smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een als frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. behandelde latei die de verspringing van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. volgen. In de derde bouwlaag, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. en een grote witstenen spiegel met het wapenschild van België en het devies van het land.
De kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van de torens is gemaakt van steen, de overige kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). zijn van hout, en allemaal rusten ze op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. in art-nouveaustijl. De keldervensters en de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping zijn met traliewerk versierd. Het meeste raamwerk, met ijzeren roedeverdeling, is bewaard, hier en daar van binnenuit verstevigd.
De 115 meter lange lokettenzaal heeft een metalen structuur en wordt overkapt door een glazen dak waarvan de gewelfde balken rusten op arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in eclectische stijl. De bevatten de houten balies van de bevatten en droegen op de verdieping een galerij met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarlangs de kantoren lagen. Loopbruggen verbinden de twee zijden.
Aan de Picardstraat ontving het douanegebouw – het enige gebouw in België dat speciaal voor deze functie was gebouwd – de vertegenwoordigers van de maatschappijen en bedrijven die er de uitklaringsformaliteiten voor de goederen die ze in ontvangst hadden genomen kwamen afhandelen. In het gerenoveerde gebouw bevinden zich vandaag de kantoren van verschillende ondernemingen.
Lang en groot gebouw met een structuur van gewapend beton en gevels in oranjekleurige baksteen, hardsteen en witsteen, heeft twee-en-een-halve bouwlagen op souterrains. Het ligt achter een Engelse koer achteraan en is bedekt met leien daken. Het is ingericht rond een lange, twee bouwlagen hoge lokettenzaal bekroond door een glazen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken..
De gevels, versierd met een afwisseling van kettingen en kordonbanden in de twee steensoorten, zijn bijna identiek twee aan twee en worden door een reeks voorbouwen geleed. Elk van de lange gevels wordt symmetrisch onderbroken door vijf lichte uitsprongen van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Op de hoeken aan straatzijde, bijna terugwijkend en gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan de aanpalende gevels, twee kleine volumes met laterale geveltop en onafhankelijk zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., die het aantal traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straatkant op 27 brengen. De overige hoeken worden gekenmerkt door lichtjes uitspringende traptorens, rechthoekig in de eerste bouwlagen, vierkant in de laatste bouwlaag, onder tentdak.
Behalve die van de torens en de centrale voorbouwen, zijn de keldervensters rechthoekig, de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de eerste bouwlaag steekboogvormig, en die in de tweede onder doorlopende geprofileerde latei met hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. Op de voor- en achtergevels, tussen de geveltoppen van de voorbouwen, zitten de kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de halve verdieping gevat tussen geprofileerde, voorstevenvormige stenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. De centrale voorbouwen, die breder zijn dan de overige, onderscheiden zich door aparte muuropeningen en een beter uitgewerkte geveltop. Aan straatzijde zijn de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. breder dan de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. ernaast, op de eerste verdieping met twee monelenStenen vensterstijl.. Op de achtergevel, lichtjes inspringende deur, verbreed onder haar oorspronkelijke impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.; in de tweede bouwlaag doorbreekt een hoog en breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met stenen dubbel kruisraam, onder dezelfde bekroning als de aanpalende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de kordonband van de lagere tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De twee identieke geveltoppen rusten op een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; ze zijn voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met kruisraam en worden bekroond door een soort aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning. onder zadeldak, doorbroken door een toppinakel die in een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. uitmondt. Aan de hoeken worden ze versierd door de stenen schouderstukken van twee uitspringende topgevels. De geveltoppen van de overige voorbouwen rusten op eenzelfde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).; ze worden geflankeerd door twee pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. en worden afgesneden door een vlak van het dak, dat de vorm van een paviljoen heeft.
De zijgevels, tussen de traptorens, hebben vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de eerste twee bouwlagen, de centrale met drie grote gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren achter een bordes beschermd door een metalen markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. met lambrekijns. De korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken., net als de vierledige leuningen van het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap., zijn gemaakt in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… met art-nouveau-invloed. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn identiek aan die op de andere gevels. De topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met schouderstukken sluiten aan bij die van de grote voorbouwen; ze overspannen twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneel en latei onder het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. van de halve verdieping, gevolgd door een reeks van acht kleine rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
De eerste twee bouwlagen van de torens zijn voorzien van smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een als frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. behandelde latei die de verspringing van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. volgen. In de derde bouwlaag, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. en een grote witstenen spiegel met het wapenschild van België en het devies van het land.
De kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). van de torens is gemaakt van steen, de overige kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). zijn van hout, en allemaal rusten ze op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. in art-nouveaustijl. De keldervensters en de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping zijn met traliewerk versierd. Het meeste raamwerk, met ijzeren roedeverdeling, is bewaard, hier en daar van binnenuit verstevigd.
De 115 meter lange lokettenzaal heeft een metalen structuur en wordt overkapt door een glazen dak waarvan de gewelfde balken rusten op arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in eclectische stijl. De bevatten de houten balies van de bevatten en droegen op de verdieping een galerij met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarlangs de kantoren lagen. Loopbruggen verbinden de twee zijden.
Bronnen
Publicaties en studies
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 3.
KERREMANS, R., Thurn en Taxis,
Brussel, Brussel
Stedelijke Ontwikkeling, Brussel, 2017, p. 35 (Stad van Kunst en Geschiedenis, 55).
VANDERHULST, G., Tour et Taxis. Un quartier en mouvement? A district in motion. Een wijk in beweging, Project T&T, 2005, pp. 52-54.
VANDERHULST, G., Relevé de l’état physique et de la valeur patrimoniale d’immeubles situés sur le site de Tour & Taxis et ses alentours – Rapport, mars 2011, pp. 27-31.