Typologie(ën)
appartementsgebouw
café/brasserie/taverne
café/brasserie/taverne
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1933
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37813
Beschrijving
Op de hoek met de Edmond
Tollenaerestraat, appartementsgebouw in art-decostijl, met café op de
benedenverdieping, ontworpen door een architect van de coöperatieve
maatschappij Les Habitations pour tous,
1933.
Gebouw van vijf bouwlagen onder plat dak, met twee opstandenBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van elk twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verbonden door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Gevel in geelgekleurde baksteen met schaduwvoegen en met hardstenen elementen. Laatste bouwlaag bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Verbouwde benedenverdieping die oorspronkelijk gedeeltelijk met tegels zou worden bekleed. Op elke gevel, in de middelste bouwlagen, gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de buitenste met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoek, bekroond door een terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de binnenste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met luifelvormende betonnen dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op.. Geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdiepingen, boogvormige hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. op de eerste drie verdiepingen en in een rechte hoek op de laatste verdieping, onder een bekroning met dezelfde vorm gemaakt van gestapelde betonnen banden. Uithangbord gepland rechts van de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.: “LA TAVERNE NEYBERGH”. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Oorspronkelijk, één appartement per verdieping.
Gebouw van vijf bouwlagen onder plat dak, met twee opstandenBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van elk twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verbonden door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Gevel in geelgekleurde baksteen met schaduwvoegen en met hardstenen elementen. Laatste bouwlaag bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Verbouwde benedenverdieping die oorspronkelijk gedeeltelijk met tegels zou worden bekleed. Op elke gevel, in de middelste bouwlagen, gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de buitenste met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoek, bekroond door een terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de binnenste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met luifelvormende betonnen dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op.. Geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op de verdiepingen, boogvormige hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. op de eerste drie verdiepingen en in een rechte hoek op de laatste verdieping, onder een bekroning met dezelfde vorm gemaakt van gestapelde betonnen banden. Uithangbord gepland rechts van de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.: “LA TAVERNE NEYBERGH”. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Oorspronkelijk, één appartement per verdieping.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 43628 (1933).