Koloniënstraat 58-60-62-64-66
Jonkersstraat 1-3-5-7-9-11-13
Treurenberg 21-23
Typologie(ën)
kantoorgebouw
bank
bank
Ontwerper(s)
Christian HOUSIAUX – architect – 1955
F. VAN OPHEM – 1909-1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36921
Beschrijving
Imposant
hoekgebouw (Jonkersstraat nr. 1-17, Treurenberg nr. 13), in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. met
Frans classicistische inslag. Ontworpen door architect F. Van Ophem in 1909,
als complex van feestzalen zogenaamd Palais
de l’Expansion in
opdracht van de Société Belge d’Expansion
Nationale. Nog
vóór de voltooiing overgenomen en aangepast tot bankgebouw in opdracht van de Banque de Reports, de Fonds Publics & de
Dépôts, cf. bouwaanvraag van 1913, waarbij de oorspronkelijke
koepellantaarn en frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. werden verwijderd. Later eigendom van de
verzekeringsmaatschappij La Royale Belge.
Nog uitgebreid met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in kopiërende stijl aan de Treurenberg, naar
ontwerp van architecten C. en J.-P. Housiaux van 1955. Grondige renovatie naar
ontwerp van architecten René Stapels en Erauw, Lievens & Douglas in
1986-1990, met inbegrip van de panden Koningsstraat nr. 74 en 76: behoud van de
gevels, doch wederopbouw van het binnenblok tot een kantoor-/handelscomplex
rondom twee atriums, zogenaamd Royal
Atrium, dat het volledige bouwblok Koloniënstraat/Jonkersstraat/Treurenberg/Koningsstraat
beslaat.
Omvat vijf bouwlagen en in totaal vierendertig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Monumentale
gevelopstanden met parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen voor de boven-, hardsteen voor de
benedenbouw. Karakteristieke accentuering van de hoek door een driekwartronde
partij van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is. (leien), oorspronkelijk met open
lantaarn, in de beeldas van de Koloniënstraat. Zijvleugels geritmeerd door risalieten
van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aan de Jonkersstraat uitgewerkt tot een afgeronde bow-window
op zware consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., oorspronkelijk bekroond door driehoekige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Horizontale
geleding in drie registersVensterstrook in een topgevel.: benedenbouw met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.; twee hoofdverdiepingen
met kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bundelen, gemarkeerd door een
gevelbreed balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., en een breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.,
stafwerkfries en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. in het verlengde
van de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Begane grond met rechthoekige en
boogopeningen van winkelpuien en deuren. Hoge rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gescheiden
door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en balustraden op de hoofdverdiepingen; ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met
guirlande in de zijtraveeën van de risalieten.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 9340 (1909, 1913), 70266 (1955).